Bibliografische gegevens:
- Naam auteur: Hella S. Haasse
- Titel: Oeroeg
- Plaats van uitgave: Amsterdam, Nederland
- Oorspronkelijke jaar uitgave: 1958
- Jaar van gelezen uitgave: 2006
- Gelezen druk: 46e druk
- Motto: -
- Opdracht: -
Vertelinstantie:
De vertelinstantie van het boek Oeroeg is achteraf vertellende ik-verteller, hij weet de
afloop van het verhaal voor een deel. Dit met een enkelvoudig perspectief.
- ‘Als ik terugdenk aan mijn kindertijd en mijn jongensjaren, verschijnt zonder
uitzondering het beeld van Oeroeg in mij.’ (pagina 5)
Hier vertelt de verteller (ik-personage) over zijn jongere jaren, die hebben
plaatsgevonden in het verleden. En de persoon waarmee hij het meest van deze tijd
heeft doorgebracht, Oeroeg.
- ‘Als ik nu terugkijk op onze lagereschooltijd, schijnen de dagen van al die
jaren samen te vloeien tot één beeld, waarschijnlijk omdat dezelfde indrukken
elkaar onveranderlijk, regelmatig opvolgden.’ (pagina 24)
Hier zegt de verteller letterlijk dat hij terugkijkt op zijn jeugd. Wat betekent dat hij al
verder in de tijd is en dus over het verleden vertelt.
- ‘Het zag ernaar uit dat ik, zoals later ook het geval bleek, lang zou worden.’
(pagina 47)
Hier vertelt de verteller dat er toen een voorspelling is gemaakt die uitgekomen is. Dit
betekent dat hij de afloop al voor een deel weet (niet helemaal want hij is nog niet
bejaard).
, Personages:
Als de twee belangrijkste personages heb ik het ik-figuur en Oeroeg gekozen.
Ik-figuur:
Van het ik-figuur is geen naam bekend, hij is de verteller van het verhaal. Het is een
Hollandse jongen in Nederlands-Indië en hij is de zoon van de administrateur van ‘de
fabriek’.
Het ik-figuur is een blanke (meestal rood van de zon), lange en blonde jongen met
sproeten.
De verteller is redelijk slim (maar ook weer niet), gevoelig en best wel verlegen. De
verteller gaat naar een goede school en doet het daar goed, maar hij heeft niet door
dat de relatie tussen zijn vader en moeder stuk gaat. De verteller is heel zorgvuldig
met de vriendschap tussen hem en Oeroeg en hij doet er alles aan om ze hetzelfde
te laten opgroeien en naar dezelfde school te laten gaan etc.
De verteller is een flat-character, er is niet veel bekend over zijn veranderingen.
Naarmate het verhaal vordert verandert zijn karakter minimaal, hij is nog steeds
verlegen, maar het kinderlijke is uit zijn gedrag verdwenen, hij gedraagt zich
volwassener.
Oeroeg:
Oeroeg is een inlander. Oeroeg is de zoon van Deppoh en Sidris.
Oeroeg is een lange en gespierde jongen, hij heeft grote ogen en een brede en
gevormde mond.
Oeroeg is een verlegen jongen, in het bijzijn van mensen die hij niet zo goed kent is
hij stil. Ook is hij leergierig en slim, en mag als een van de weinige inlanders naar het
internaat. Met vriendschappen is Oeroeg alleen niet zo zorgvuldig, hij en het ik-figuur
groeien steeds verder uit elkaar en Oeroeg doet niks om deze vriendschap te
redden. Oeroeg heeft namelijk al een andere vriend (Abdullah) gevonden.
Oeroeg is een round-character, er wordt veel over hem gepraat en hoe hij verandert,
hij is van inlander naar halfbloed weer naar inlander gegaan (zoals gedrag en
kleding). Dit omdat hij eerst niet anders wist, toen wilde hij heel graag alles doen en
laten wat een Europeaan ook deed en daarna leerde hij Abdullah kennen, die wees
hem op hoe mooi het geloof en zijn eigen cultuur is.
Oeroeg en het ik-figuur zijn gerelateerd via een vriendschap. Eerst is deze heel sterk,
maar als Oeroeg door heeft dat de verteller meer kansen krijgt door zijn afkomst
wordt deze vriendschap steeds zwakker. Oeroeg zoekt mensen met dezelfde
achtergrond en laat het ik-figuur een beetje links liggen. Als de verteller uiteindelijk
naar Nederland gaat, spreken ze elkaar al helemaal niet meer, ook niet via brieven.