Samenvatting Kennistoets 5: Onderzoekend vermogen
Inhoudsopgave
Samenvatting Kennistoets 5: Onderzoekend vermogen ......................................................................... 1
Korte inleiding ...................................................................................................................................... 1
Kenmerken kwantitatief onderzoek .................................................................................................... 1
Betrouwbaarheid/validiteit kwantitatief onderzoek ........................................................................... 3
Onderscheid onderzoeksmethoden..................................................................................................... 8
Toetsen en data-analyse methoden .................................................................................................. 16
Korte inleiding
In deze samenvatting vind je stof over onderzoekend vermogen omtrent kwantitatief onderzoek.
Deze onderwerpen moet je kennen voor Kennistoets 5 in het tweede jaar HBO Verpleegkunde op de
Hogeschool Utrecht, schooljaar 2016-2017.
Toch liever de volledige samenvatting van Kennistoets 5 waarin (vrijwel) alle onderwerpen aan bod
komen? Deze is ook beschikbaar.
Let op: ik heb bij deze samenvatting met name de powerpoints gebruikt van de lessen. Deze
powerpoints vul ik echter wel aan met literatuur (Bakker). Ik vat Bakker niet samen per hoofdstuk,
omdat het veel herhaling is vanuit de powerpoints. De belangrijke punten van Bakker die niet in de
powerpoints staan zijn dus wel verwerkt.
Evidence-based practice voor verpleegkundigen van Munten staat ook vermeld als literatuur. Dit is
opzich bruikbare literatuur voor als je onderzoeken wilt opzoeken o.i.d., maar het behoort niet echt
tot de leerdoelen die we nu moeten kennen. Gaat heel diep in op systematische reviews,
diagnostisch onderzoek, interventieonderzoek en kwalitatief onderzoek. Echter niet specifiek op de
soorten onderzoek zoals uit de powerpoint. Ik heb deze dan ook niet samengevat.
Kenmerken kwantitatief onderzoek
Literatuur:
Bakker, E. & Buuren, H van. (2014). Onderzoek in de gezondheidszorg, HF 3, 6, en 16
Munten, G., Kuiper, C. & Verhoef, J. (2016) Evidence-based practice voor verpleegkundigen,
HF 2, 7, 8, 9,10
Powerpoints 'kwalitatief versus kwantitatief onderzoek' & 'kwantitatief onderzoek: typen,
kenmerken en methoden'
Leerdoelen:
1. De student kan kwantitatief van kwalitatief onderzoek onderscheiden.
1
, 2. De student benoemt de kenmerken van kwantitatief onderzoek.
Staan ook in tabel hierboven.
Uitgangspunten:
Belangrijk als je kiest welke methode van onderzoek je gaat gebruiken:
Kwantitatief: gebruik gemaakt van cijfermatige informatie, gegevens in cijfers. Causaal: oorzakelijk:
ouder, meer kans op hartinfarct
Bijv. hoeveel kinderen hebben obesitas? Hoeveel tussendoortjes eten kinderen met / zonder
obesitas.
Kwalitatief: niet of nauwelijks met cijfermatige gegevens, vooral geïnteresseerd in de betekenis die
mensen ergens aan geven: bijv. wat voor gevoelens komen bij kinderen op als ze eten? Gegevens
worden verwerkt in alledaagse taal, niet in getallen.
Kan het ook combineren mixed method onderzoek!
Kwantitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek
o Probeert werkelijkheid in getallen te vatten;
o Maakt gebruik van numerieke data en gestandaardiseerde condities;
o Dataverzameling:
2
, Gestructureerde interviews, vragenlijsten met gesloten vragen, (lichamelijke)
metingen, enquête (survey), observaties met voorgestructureerde
categorieën
3. De student kan de waarde van kwantitatief onderzoek voor de praktijk beschrijven.
Dit heeft met name betrekking op de verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
Kwalitatief onderzoek maakt het mogelijk belevingen, ervaringen, percepties, enz. in kaart te
brengen, wat kan leiden tot verdieping. Kwantitatief onderzoek maakt het o.a. mogelijk om
uitspraken te doen over grotere groepen wat kan leiden tot nieuwe inzichten of bevestiging van
hypotheses.
Betrouwbaarheid/validiteit kwantitatief onderzoek
Literatuur:
Bakker, E. & Buuren, H van. (2014). onderzoek in de gezondheidszorg, HF 3, 10,14
Powerpoints 'validiteit en betrouwbaarheid' & 'kwantitatieve data-analyse'
Leerdoelen:
1. De student kan de validiteit en betrouwbaarheid bij de verschillende onderzoeksmethoden
benoemen en bepalen en weet je hoe deze te beïnvloeden is.
Validiteit
De mate waarin een studie meet wat het beoogt te meten (afwezigheid van systematische
fouten)
Validiteit; dat een onderzoek gemiddeld (bij herhaling) een resultaat oplevert dat een correcte weerspiegeling
is van de werkelijkheid.
Bijv. een depressieschaal moet depressie meten en niet pessimisme.
Wanneer dit toch het geval is, noemt men het onderzoek vertekend (bias speelt dus een rol).
Systematische fouten krijg je bijvoorbeeld als een thermometer verkeerd geijkt is. Zie verderop in de dia’s voor
een illustratie.
Soorten validiteit (Een samengesteld meetinstrument is niet eenvoudig te ijken. Je kunt het wel
valideren, dat wil zeggen dat je onderzoekt of het meetinstrument wel meet wat je ermee wilt meten.
Er is een aantal mogelijkheden om de validiteit van een meetinstrument te beoordelen):
Criteriumvaliditeit:
o Vergelijk uitkomsten meetinstrument met uitkomsten van (bijv.) gouden standaard.
o Je gaat na of de uitkomsten van het meetinstrument overeenkomen met de
uitkomsten van een extern criterium waarvan je verwacht dat deze een verband met
de uitkomst van het meetinstrument vertoont.
o Vergelijken met een ander meetinstrument dat hetzelfde begrip meet (en hoog
valide is)
o Voorbeelden:
Hoe goed kun je met een stethoscoop, luisterend op de rug, bepalen of
iemand sputum in de longen heeft? Je vergelijkt de uitkomsten van het
stethoscopisch onderzoek met de uitkomsten van X-foto’s.
Of iemand zijn onderarm gebroken heeft bepaalt (meet) men in eerste
instantie vaak met as-druk. Hoe goed komen uitkomsten van as-druk
metingen overeen met uitkomsten van X-foto’s?
Inhoudsvaliditeit:
o Expert(s) beoordelen of het instrument kan meten wat gemeten moet worden.
o Je kijkt of het meetinstrument de verschillende aspecten van het begrip voldoende
weerspiegelt.
3
, o Voorbeeld:
Experts beoordelen of een vragenlijst de juiste vragen omvat dat tezamen
meet wat je wilt meten.
Constructvaliditeit / begripsvaliditeit:
o Theorie dat ten grondslag ligt aan de test wordt gecontroleerd. is een geconstateerd
verschil inderdaad toe te schrijven aan de werkzaam geachte factor van de
interventie? Het gaat hier dus om de verklarende factor
o Ook wel begripsvaliditeit genoemd, gaat over hoe je in je onderzoek een bepaald
begrip meet
o Voorbeeld:
Een zelftest die de mate van stress meet wordt vergeleken met resultaten uit
een laboratoriumonderzoek waarin het level van een stresshormoon
(Cortisol) wordt gemeten. Indien de resultaten met elkaar overeenkomen, is
de constructvaliditeit hoog
Bij criteriumvaliditeit wordt de uitkomst van het betreffende meetinstrument vergeleken met een
gouden standaard. In dit geval ‘luisteren longen’ (meetinstrument van interesse) versus ‘x-thorax
foto’ (gouden standaard).
Bij constructvaliditeit wordt gekeken in hoeverre de uitkomst van het betreffende meetinstrument
overeenkomst met de onderliggende theorie. Achter vragenlijsten zitten vaak een theoretisch model
(construct) wat gemeten wordt: mate van stress bijv. Middels de labwaarden wordt gecheckt of
daadwerkelijk de mensen die hoog scoren op de vragenlijst (en dus hoog niveau van stress ervaren)
ook daadwerkelijk gestrests zijn middels bloedtest.
Ik zie hier niet al te veel tijd aan besteden. Betreft stof uit Blok 1C, kan herhaald worden, maar ligt
niet de nadruk op in de toets.
Validiteit
Interne validiteit
o De validiteit van de meetmethode: meet ik wat ik wil meten?
o De geldigheid van het resultaat voor de onderzochte personen.
Externe validiteit:
o Mate waarin het onderzoek generaliseerbaar is naar andere situaties/populaties
Resultaten studie aan mensen uit Utrechtse ziekenhuizen vertaalbaar naar
heel Nederland?
Helaas gaat een hoge interne validiteit van een onderzoeksdesign meestal ten koste van de
externe validiteit.
Biasvormen (als er een systematische fout is (validiteit), is de richting van de afwijking steeds
hetzelfde, waardoor resultaten vertekend worden. Dit noem je bias) INTERNE VALIDITEIT GAAT
OVER BIAS
Selectiebias
o Kansen voor personen om in onderzoekspopulatie te worden opgenomen afhankelijk
zijn van de bestudeerde ziekte-uitkomst (cohort) of van bestudeerde determinant
(patiënt-controle onderzoek)
o Als je de relatie tussen een determinant en een aandoening bestudeert, kan deze
relatie vertekend worden door problemen bij de selectie van proefpersonen of de
mate waarin eenmaal geselecteerde mensen gedurende het onderzoek uitvallen.
o Kan je niet achteraf corrigeren, vooral betrekking op oorzaken van de
vertekeningen
o Bijv.
4