Samenvatting Bedrijfsethiek Tilburg University, collegejaar 2022-2023
Hoorcollege 1
Normatieve vs. feitelijke vragen
• Feitelijke vragen:
o Correleert werkloosheid met BBP?
o Groeien bedrijven die in R&D investeren meer dan bedrijven die dat niet doen?
• Normatieve vragen:
o Moet ik aardig zijn tegen anderen?
o Moet ik, als bedrijfsleider, meer in R&D investeren?
Twee typen normatieve claims
1. Conditioneel (of instrumenteel) = claims over wat je moet doen als je een specifiek doel wilt
behalen
a. “Als je een goed imago wilt behouden, moet je als bedrijf geen producten afnemen
van plekken waar producten zich waarschijnlijk schuldig maken aan slavernij.”
2. Onconditioneel (of intrinsiek) = claims over dingen die je simpelweg moet doen
a. “Je moet als bedrijf geen producten afnemen van plekken waar producten zich
waarschijnlijk schuldig maken aan slavernij.”
Twee typen claims in tekstboeken
1. Feitelijk = in een efficiënte markt gaan bedrijven die hun winst niet maximaliseren failliet
2. Conditioneel normatief = als je winst wil maximaliseren, dan moet je X doen
a. Bijvoorbeeld: prijs vaststellen op het punt waar vraag en aanbod snijden
Bestuderen van de praktijk
Shkreli
Shkreli is CEO van een bedrijf dat de rechten vppr een medicijn tegen een zeldzame infectieziekte
heeft gekocht. Hierdoor verhoogt hij de prijs van het medicijn van $10 naar $500 per pil en blijven de
verkoopcijfers relatief constant.
Shkreli vindt dat hij als bedrijfsleider winst moet maximaliseren en dat de regels van het kapitalisme
zo zijn, dat bedrijven hun winst maximaliseren.
Rana Plaza
In 2013 stortte de Rana Plaza (Bangladesh) in. In dit gebouw waren meerdere kledingfabrieken
gehuisvest, waaronder één van de leveranciers van Primark. Bij het ongeluk zijn veel mensen
gestorven of gewond geraakt.
AAF fabriek
Werknemers werden jarenlang blootgesteld aan een te hoge concentratie kankerverwekkende
stoffen. De fabrieksarbeider hadden hoofdpijn en groen haar.
,Klimaatverandering
Twintig bedrijven stoten samen één derde van alle CO2 op de wereld uit.
Analyse
Shkreli Rana Plaza AAF fabriek Klimaatverandering
Is het bedrijf Nee Ja Ja Nee
illegaal bezig?
Maximaliseert Ja ? ? Ja
bedrijf winst?
Moraliteit vs. bedrijfsethiek
Moraliteit/ethiek = het nadenken over de vraag: “Wat is goed en wat verkeerd gedrag?”
Bedrijfsethiek = de studie van welk gedrag goed of verkeerd is binnen de context van het
bedrijfsleven
Vier contexten (H2)
1. Rechten: mag dit wel?
2. Het goede: wat is goed om te doen?
3. Deugden (karaktereigenschappen): wie wil ik zijn?
4. Grenzen in het nadenken: moet je er wel zo over nadenken?
Verschil tussen de wet en moraliteit
Niet alles dat immoreel is, is verboden. Sommige dingen mogen wettelijk gezien, maar kunnen
moreel gezien niet door de beugel, zoals vreemdgaan.
Niet alles dat verboden is, is immoreel, zoals door rood fietsen op een rustig moment.
Toetsbaarheid
Is er een empirische toets om te bepalen of iets wel of niet moreel acceptabel is?
Hoe werkt ethiek?
• Rationele principes:
o Als we in de ene context iets moet doen, waarom dan niet in een andere context?
▪ Bijvoorbeeld: als je vrienden niet mag bedriegen voor eigen gewin, waarom
zou dat dan wel met klanten mogen?
• Conceptuele analyse
o Wat is eerlijk/rechtvaardig/goed/nut?
• Theorieën (H6)
o Bedrijven hebben de morele verantwoordelijkheid om … [theorie]
,Waarom bedrijfsethiek?
1. Is het bedrijfsleven ethisch geladen?
a. Bedrijven hebben een positieve impact op absolute armoede en levensverwachting
b. Bedrijven hebben een negatieve impact op het milieu
2. Is het bedrijfsleven een bijzonder geval?
a. Redenering Wolf of Wallstreet “Greed is good”
i. De vrije markt werkt op hebzucht (!?)
ii. De vrije aqmrkt heeft goede consequenties (economische groei, banen, etc.)
iii. Mensen op de markt moeten alleen hebzuchtig zijn (?)
3. Redenen voor bedrijfsethiek
a. Moreel (p. 143-144)
i. Spidermanprincipe = “with great power comes great responsibility”- hoe
meer macht je hebt over de wereld, des te meer verantwoordelijkheid je
hebt voor de wereld
1. Bijvoorbeeld: Starbucks heeft als groot winstmakend bedrijf de
mogelijkheid om iets te doen aan slavernij op koffieplantages, dus
moeten ze dat doen
ii. Wederkerigheidsprincipe = omdat bedrijven profiteren van andere actoren,
hebben ze ook verantwoordelijkheid om goed met ze om te gaan
1. Bijvoorbeeld: Starbucks profiteert van mensen die verder in de
supply-chain koffie oogsten, dus moeten ze doen wat ze kunnen als
het gaat om de werkomstandigheden van deze mensen
iii. Negatieve externaliteiten = economische activiteit creëert vaak negatieve
consequenties voor derden (bijvoorbeeld CO2-uitstoot)
1. Bijvoorbeeld: door koffie te kopen van plantages die aan slavernij
doen, zijn er negatieve consequenties voor deze werkers, die niet
zijn meegenomen in de prijs
b. Strategisch
i. Imago = immorreel gedrag leidt tot imagoverlies
ii. Samenwerking = het goed behandelen van werknemers en klanten zal ook
leiden tot goed gedrag naar je bedrijf
4. Kan bedrijfsethiek wel (is het wel mogelijk)?
a. Probleem: als je geen winst maximaliseert, maar ook let op andere dingen, ga je dan
niet failliet?
,Hoorcollege 2
Morele discussies
Bijvoorbeeld: “Is het moreel acceptabel om cacao te kopen uit landen waar wel eens slavenarbeid
wordt gedetecteerd?”
Sliding maken bij de voetbal → wanneer is het een gele of een rode kaart? “Het is maar een
spelletje?”
Moreel subjectivisme
FD: doordat een bedrijf dividend uitkeren zo belangrijk vindt, is er geen optie om te werken aan
verduurzaming. Hierop reageerde iemand dat de wereld ‘beter’ maken subjectief is en hij/zij vond
dat dividend de wereld beter maakt.
Cultuurrelativisme
In verschillende werelddelen gelden er andere normen en waarden.
Negeren van morele waarde
Shkreli: “Mijn investeerdes verwachten van mij de winst te maximaliseren.”
Als iemand ontkent dat er morele aspecten zitten aan de situaties, wat heeft moraliteit dan nog voor
zin?
Probleem van morele betekenis: waarom is moraliteit belangrijk?
Als je iemand gaat proberen te begrijpen, dan ben je aan het verklaren wat iemand doet en dat
ondermijnt meestal de moraliteit.
Vrije wil en determinisme
Determinisme = wat er in de toekomst zal gebeuren is een directe functie van de huidige staat van
de wereld en de natuurwetten
Uit de wetenschap blijkt dat ‘vrije wil’ eigenlijk een illusie is. Een aantal seconden voordat je een
keuze maakt, hebben je hersenen allang besloten wat het wordt.
Maakt kiezen dan nog wel wat uit?
Morele verantwoordelijkheid = moreel treft slechte keuzes blaam en we prijzen mensen om hun
moreel goede keuzes
Echter, determinisme laat zien dat deze keuzes determineerd zijn.
Twee perspectieven
Buitenperspectief = objectief, impartieel kijken naar een fenomeen
Binnenperspectief = kijken naar een fenomeen dat je zelf ervaart
Vrije wil probleem: als je vanuit het buitenperspectief kijkt, lijkt de morele keuze die we ervaren
vanuit het binnenperspectief een illusie
,Drie fundamentele problemen
1. Vrije wil: bestaat de vrije wil en is deze niet nodig voor moraliteit?
2. Relativisme: is morele discussie onmogelijk, omdat het cultuur-relatief of subjectief is?
3. Betekenis: waarom zou je iets moeten geven om moraliteit?
1. Het probleem van de vrije wil
Oplossingen:
1. Compatibalisme
a. Compatibalisme = morele oordelen en verantwoordelijkheid gaan prima samen met
determinisme
b. Wiskunde toets:
i. Student haalt een onvoldoende, had te veel wiskundige fouten, heeft
dyscalculie en heeft hard gewerkt, maar resultaat was voorspelbaar
1. Maaakt dit de onvoldoende ongeldig?
c. Iemand helpen oversteken:
i. Je helpt een zwak iemand over te steken, die duidelijk hulp nodig had
ii. Neurowetenschapper: deze keuze was voorspelbaar
iii. Compatibalist: maakt dit uit voor de moraliteit van de keuze? Nee, net zoals
bij het maken van wiskundesommen
d. Morele implicaties
i. Morele oordelen worden niet ondermijnd door determinsime
ii. Probleem van straf en determinisme: als het voorspelbaar is dat iemand een
crimineel wordt, wordt het wel oneerlijk om iemand daarvoor te straffen
2. Affirmatie van vrije wil
a. Vrije wil (en ongedetermineerdheid) als noodzakelijke veronderstelling: het is
onmogelijk om te kiezen en te leven zonder te geloven dat je keuzes er
daadwerkelijk toe doen en dat je keuze een werkelijke keuze is
b. De (ongedetermineerde) vrije wil moet wel bestaan om door het leven te kunnen
gaan, het is misschien belangrijker dan we denken
i. Analogie liefde:
1. Wetenschap: liefde is “slechts een chemische reactie”
a. (Bijna) iedereen kan op een grote verscheidenheid van
mensen verliefd worden
2. Eigen leven: liefde is een allesoverheersende bijzondere relatie
a. Degene op wie je verliefd bent, is bijzonder, zo’n band zou je
met niemand anders kunnen hebben
c. Buitenperspectief (wetenschap): vrije wil is onmogelijk, gezien vanuit de
wetenschap
d. Binnenperspectief (eigen ervaring): vrije wil bestaat, gezien vanuit onze eigen
ervaring
i. Omdat je niet kunt leven zonder de vrije wil te onderkennen, moeten we het
binnenperspectief serieus nemen
Take-away over de vrije wil
Determinisme is niet noodzakelijkerwijs een probleem voor moraliteit.
• Compatibalistische oplossing: we zijn gedetermineerd, maar dat maakt morele oordelen
niet minder geldig
, • Affirmatieve oplossing: we kunnen niet anders dan leven zonder onszelf te zien als
ongedetermineerd
2. Relativisme
Moreel relativisme = morele principes, oordelen en waarden zijn alleen geldig relatief aan culturen
(cultuurrelativisme) of individuen (subjectivisme)
Als morele oordelen allen geldig zijn binne culturen, dan is er geen interculturele morele discussie
mogelijk. Universele mensenrechten bestaan dan niet.
Problemen:
1. Inconsistentie
a. Mensenrechtenaanhanger: vrouwenbesnijdenis schendt een universeel grondrecht
van vrouwen en is daarom moreel problematisch
b. Cultuur-relativist: dit kan je niet zeggen, omdat vrouwenbesnijdenis binnen
sommige culturen wel acceptabel is
c. Mensenrechtenaanhanger: maar volgens de morele regels van mijn cultuur is
bescherming van verminking een universeel recht, dat geldt voor iedereen
d. Cultuur-relativist: oke, dan kan jij zeggen dat het universeel moreel slecht is
2. Veranderende meningen
a. Belangrijk onderscheid:
i. Respect of voorzichtigheid in morele oordelen over andere culturen: het is
hooghartig altijd maar aan te nemen dat jij of jouw cultuur de waarheid in
pacht hebben
ii. Erkennen dat mensen die het met je oneens zijn ook gelijk kunnen hebben is
iets anders dan zeggen dat jullie allebei tegelijkertijd gelijk hebben
b. Subjectivisme
i. Subjectivisme = morele principes, oordelen en waarden zijn allen geldig
relatief aan een individu, bijvoorbeeld als een individu erin gelooft
1. Subjectivist: “Jij mag wel denken dat dieren houden voor hun vlees
slecht is, maar ik denk daar anders over”
2. Dat lijkt logisch, maar een subjectivist moet dan ook stellen..
3. Subjectivist: “Jij mag wel denken dat stelen van je buren slecht is,
maar ik denk daar anders over”
4. Niet overtuigd? Vervang “stelen van je buren” voor moord,
verkrachting, etc.
c. “Opleggen”
i. Als je zegt “ik denk dat je X moet zijn”…
1. X: eerlijk zijn, niet stelen, etc…
ii. Leg je iemand dan iets op?
Conclusie relativisme
• Moreel relativisme (en daarmee ook subjectivisme) maakt morele discussies onmogelijk
• Maar moreel relativisme is ook een problematische positie
a. Inconsistent
b. Cultuurrelativisme is niet coherent (want er is geen vaste culturele moraal)
c. Subjectivisme heeft extreme implicaties (dat moord niet fout is, als de moordenaar
dat denkt)