Hoorcolleges Humane ontwikkeling
Hoorcollege 1
▪ De hele embryonale periode is
opgedeeld in 23 stadia
▪ Die stadia zijn gebaseerd op
veranderingen van uiterlijke
kenmerken
▪ Ze worden de Carnegie stadia
genoemd, want ze zijn bechreven
door drie onderzoekers van het
Carnegie instituut in Washington DC
▪ De Carnegie stadia zijn vergelijkbaar
met de Theiler stadia (bij de muis) en
Hamburger Hamilton stadia (bij de
kip)
Abnormale ontwikkeling
Embryonaal: genetisch
▪ Ouders drager van mutatie
▪ Spontane mutatie
▪ Deletie, puntmutatie, chromosoom aantal
Maternaal: genetisch of omgevingsfactoren
▪ Gezondheid: bijv. diabetes
▪ Infecties: bijv. toxoplasmose, parvovirus, rubella
▪ Drugs c.q. medicijnen: bijv. alcohol, softenon (thalidomide), valproine zuur, cocaïne, heroïne
▪ Omgeving: bijv. roken, chemicaliën, zware metalen, pesticiden
▪ Dieet: bijv. gebrek aan foliumzuur
Externe factoren: taratogenen
▪ Al die stoffen of toestanden die tijdens de zwangerschap de normale ontwikkeling verstoren
en prenatale schade veroorzaken worden teratogenen genoemd.
▪ Teratogeen betekent, letterlijk vertaald : terato-: grieks voor monster, -geen: veroorzakend ,
dus → monster veroorzakend
▪ De teratologie is als wetenschap ontstaan in de jaren 70 en houdt zich voornamelijk bezig
met proefdieronderzoek.
▪ Het is dus de leer van stoffen en toestanden die schadelijk zijn voor de ongeboren vrucht.
▪ Er kunnen de vrucht eigenlijk vier dingen overkomen als die blootstaat aan een teratogeen:
dood, misvorming, groeistoornis en functievermindering.
▪ Er is maar één teratogeen dat alle vier kan veroorzaken: alcohol.
▪ Hoe erg het effect is hangt af van een aantal factoren:
• Nummer 1: er is een duidelijk verband tussen de hoeveelheid teratogeen en de
omvang van de schade.
• Daarnaast zijn tijdstip, wijze en patroon van blootstelling van betekenis voor
omvang en ernst van de beschadigingen.
• Dus: wanneer, op welke manier bijdvoorbeeld oraal of via de huid, en eenmalig of met
en bepaalde frequentie
• Als een ongeboren vrucht bv. vroeg in de zwangerschap wordt blootgesteld aan een
teratogeen, leidt dat tot misvormingen, maar in een latere fase beïnvloedt dat de
grootte van het kind.
• Zo leidt af en toe zwaar drinken tot andere beschadigingen dan minder zwaar, maar
regelmatig drankgebruik.
, ▪
Moore,
De embryonale periode is het meest gevoelig voor teratogenen omdat hier de organen
worden aangelegd
▪ De foetale periode is minder gevoelig want daarin vindt groei en rijping plaats
▪ In rood is weergegeven welke orgaansystemen wanneer het meest gevoelig zijn
▪ In geel de periode met minder gevoeligheid
▪ Je ziet van boven naar beneden: centraal zenuwstelsel, hart, armen, ogen, benen, tanden,
gehemlte, externe genitaliën, oren
▪ Het is goed te zien dat het centrale zenuwstelsel het langst gevoelig is, gedurende de hele
zwangerschap
▪ De eerste twee weken van de ontwikkeling zijn meestal niet gevoelig.
Van bevruchting tot twee-lagige kiemschijf
Je ziet hier een secundaire oöcyt, eicel, omgeven
door follikelcellen, de corona radiata. Ook is de
zona pellucida aangegeven, een gelei achtige laag
van eiwitten en suikers direct om de eicel. De eicel
is gestagneerd in de tweede meiotische deling. De
zaadcellen komen er aan. Ze zijn gacapaciteerd in
het vrouwelijke lichaam. Dit betekent dat ze nu
volledig zijn gerijpt. Eén zaadcel bindt aan de ZP3
(zona pellucida 3) receptor. Dit leidt tot de
acrosoomreactie. Enzymen worden uitgescheiden
en de zaadcel doorboort, penetreert, de zona
pellucida. Er vindt fusie plaats met het
eicelmembraan. Dit wordt gevolgd door de corticale
reactie. Hierbij worden komt intracellulair calcium
vrij waardoor corticale blaasje geleegd en de ZP3
receptor verandert. Nu kunnen er niet meer
zaadcellen binden. De eicel rondt de tweede
meiotische deling af. Nu zijn er twee pronuclei (van
vader en van moeder) met ieder 23 chromatiden. Beide repliceren afzonderlijk het DNA, dus ieder
heeft nu 23 chromosomen (met ieder twee zusterchromatiden). De 2 enveloppen van de pronuclei
worden afgebroken maar er vormt geen gemeenschappelijk kern. Er vormt een spoelfiguur waarop de
chromosomen samenkomen. Bij deze eerste deling gaat van ieder chromosoom, dus 46 in totaal, één
chromatide naar de dochtercel. Pas in het tgweecelliog stadium is re dus sprake van een
gemeenschappelijke, diploide kern
,capacitatie: finale stap in sperma maturatie = acrosoom wordt voorbereid om enzymen uit te scheiden.
Activatie in female genital tract.
ZP3: sperm receptor molecule in zona pellucida. wordt geactiveerd door binding met spermakop en
zet aan tot acrosoomreactie = release van acrosoomenzymen om de z. pellucida te doordringen.
corticale reactie: uitscheiding in perivitelline ruimte > ZP3 wijzigt > blokkade sperma.
Capacitatie van de spermacellen in de vrouwelijke tractus (uterus, eileiders)
2e meiotische deling van de oöcyt; op plaatje is die nog niet voltooid, zuster chromatiden gaan uit
elkaar (oude versie foutief: zijn nog verbonden), Pronuclei zaad en eicel
2e meitotische deling in beide (?)→ 23 chromatiden per cel in pronucleus → DNA replicatie → 23
chromosomen (met ieder twee zusterchromatiden) → versmelting pronuclei→ Spoelfiguur, bij eerste
deling → van ieder chromosoom, 46 in totaal, gaat een chromatide naar de dochtercel.
Zona pellucida: glycoproteinen laag (shell) rond eicel: zorgt voor binding spermacel en
acrosoomreactie (p. 38 Langman’s)
Hier is de eerste week van de ontwikkeling
weergegeven. Je ziet het ovarium met
daarin rijpende eicellen, volg de rode pijl.
Primoridaal, primair, secundair, Graafse
follike, ovulatie. Het follikel restant wordt het
gele lichaam, corpus luteum, dat in de eerste
twee weken progesteron produceert om het
baarmoederslijmvlies, het endometrium, in
goede conditie te houden voor een mogelijke
innesteling. Bij een zwangerschap gaan de
syncytiotrofoblasten hCG, humaan
choriongonadotrofine uitscheiden. Hierdoor
blijft het corpus luteum progesteron
produceren. Later, na ongeveer 8 weken
zwangerschap, wordt de
progesteronproductie overgenomen door de
placenta en breekt het gele lichaam af tot wit
lichaam, corpus albicans. De eicel wordt na
ovulatie opgenomen door de fimbriae van de eileider. Bevruchting vindt meestal plaats in het
infundibulum, het begin van de eileider gezien vanuit het ovarium. Na de bevruchting vinden de
klievingsdelingen plaats en ontstaat de morula, de ‘moerbei’. De morula cellen worden blastomeren
genoemd met aan de buitenkant tight junctions en tussen de cellen gap junctions. Dit alles gebeurt
binnen de zona pellucida. De morula begint te diffentiëren met embryoblasten aan de binnenkant en
trofoblasten aan de buitenkant. Nu heet het embryo: blastocyst. De trofoblasten differentiëren in 2
celtypen: cytotrofoblasten en syncytiotrofoblasten (gefuseerde cytotrofoblasten). Bij
syncytiotrofoblasten zijn de celmembranen verdwenen, cellen zijn dus versmolten. De blastocyst
kruipt uit de zona pellucida, dat wordt hatching genoemd en begint, aan het einde van de eerste week,
in te nestelen, ook wel implantatie of nidatie genoemd. Hierbij boren de syncytiotrofoblasten zich als
het ware in het endometrium tot dat het embryo volledig is opgenomen
Uit zona pellucida → endometrium binnen
Het endometrium of baarmoederslijmvlies is de bedekkende laag van de binnenzijde van de
baarmoeder. Het endometrium reageert sterk op de twee vrouwelijke hormonen: oestrogeen en
progesteron. Onder invloed van oestrogeen wordt het dikker, onder invloed van progesteron ontstaan
er meer slijmkliertjes in (secretiefase). Dit is de fase waarin innesteling van een bevruchte eicel kan
plaatsvinden. Gebeurt dit niet, dan valt daarna de progesteronconcentratie terug en dan kan het nu
dikke en uitgerijpte endometrium niet meer intact blijven en treedt een menstruatie op. Bij de meeste
zoogdieren wordt het baarmoederslijmvlies regelmatig, als er geen zwangerschap optreedt, deels
afgestoten waarbij bloedvaatjes kapot gaan en een bloeding (de menstruatie) wordt veroorzaakt. Bij
de mens gebeurt dat één maal per menstruatiecyclus van ongeveer 25-35 dagen, maar bij
verschillende diersoorten varieert de lengte van deze cyclus van een paar dagen tot een jaar. Echter
heeft lang niet ieder zoogdier een menstruatie met bloedverlies bij uitblijven van de bevruchting.
, Het baarmoederslijmvlies bestaat uit 2 lagen:
▪ basale laag (lamina basalis): deze is altijd aanwezig.
▪ functionele laag (lamina functionalis): deze wordt afgestoten bij de menstruatie, en groeit weer
aan vanuit de basale laag.
Endometriumweefsel zal na een geslaagde innesteling van een bevruchte eicel samen met cellen
afkomstig van de vrucht de placenta vormen.
Als endometriumweefsel zich op andere plaatsen bevindt dan op de wand van de baarmoeder is er
sprake van endometriose.
Ovarium/eierstok met rijpende eicellen en follikels, geel lichaam / corpus luteum zorgt voor
instandhouding endometrium baar moederslijmvlies na ovulatie (14 dagen)
Ovulatie, bevruchting, klievingsdelingen en transport door eileider naar baarmoeder (uterus)
Blastocoel vorming, hatching uit zona pellucida en nidatie / innesteling (ongeveer dag 6)
Hier zie je het begin en einde van de
tweede week van de ontwikkeling.
Cytotrofoblasten zijn in lichtgroen
weergegeven, syncytiotrofoblasten in
donkergroen links en paars rechts. Je ziet
hoe de bloedvaten in the endometrium
worden geraakt door de
syncytiotrofoblasten en deze stromen leeg
in holtes die in de syncytiotrofoblast zijn
ontstaan, de lacunae. Dit is het prille begin
van the ontstaan van de placenta. Ook
worden er klieren in het endometrium
geraakt waardoor voedingsstoffen,
groeifactoren en cytokines vrijkomen ten
behoeve van het embryo
Tweede week: twee lagige embryo en holte vorming
Hier zoomen we in op de holtes die worden
gevormd in de tweede week. Dag 6, 10 en 14
zijn afgebeeld. Op dag 6 zie je de blastocyst
met een blastocoel, de holte, trofoblast cellen
aan de buitenkant en embryoblasten aan de
binnenkant, excentrisch dus tegen één kant
aan gedrukt als het ware. Op dag 10 zijn er in
de embryoblast twee lagen ontstaan: de
epiblast, waaruit het echte embryo zal
ontstaan, en de hypoblast. De trofoblast is
gedifferentieerd in de twee celtypen die ik net
ook al noemde: cytotrofoblasten en de
samengesmolten syncytiotrofoblasten. Aan de
bovenzijde, de dorsale zijde, begint in de
epiblast een holte te ontstaan, de
amnionholte. Aan de ventrale zijde wordt de
blastocoel bekleedt met hypoblastcellen, het
membraan van Heuser, en wordt dit vervolgens de dooierzak genoemd. Ook de derde holte, het
chorion begint te ontwikkelen. Vanuit de epiblast groeien cellen tussen enerzijds amnion en dooierzak
en anderzijds de cytotrofoblasten. Deze cellen worden extra-embryonaal mesoderm genoemd. Het
vormt een extra-embryonaal reticulum, een network van cellen, vocht en extracellulaire matrix. Op dag
14 zie je gaten ontstaan in de syncytiotrofoblast, de lacunae, waarin het moederlijk bloed zal
leegstromen bij de vorming van de placenta. Het extra-embryonaal reticulum is afgebroken en vloeit
samen tot één holte, de chorion holte. Het chorionvlies betsaat dus aan de buitenziojde uit
cytotrofoblast cellen en aan de binnenzijde uit extra-embryonal mesoderm. Op één plaats blijft het
extra-embryonaal mesoderm intact, daar waar het embryo vast zit aan de moeder, dit wordt de
hechtsteel genoemd, ofwel de connecting stalk in het Engels.