OMVEIL H4 2022/2023
Week 1
Bestemmingsplan (oude naam) = omgevingsplan (nieuwe naam). Voor een
omgevingsplan zijn vergunningen nodig, die vallen onder de gemeente maar worden
uitbesteed aan de omgevingsdienst (zij controleren daarop). – wordt in week 5 nog op terug
gekomen
Art. 21 Grondwet: de overheid moet zorgen voor bescherming en verbetering van de
fysieke leefomgeving. Hiervoor specifiek is de Omgevingswet in het leven geroepen. Op dit
moment staan de regels nog in allerlei verschillende wetten, maar deze worden later dus
gebundeld in één wet; de Omgevingswet. Dit zorgt voor meer overzicht, efficiëntie en meer
samenhang.
Art. 1.2 lid 1 Ow: geeft aan wanneer de Ow van toepassing is. Dat is als het gaat om de
fysieke leefomgeving en activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de
fysieke leefomgeving.
Art. 1.2 lid 2 Ow: geeft aan wat er behoort bij de fysieke leefomgeving, dit zijn
infrastructuur, bouwwerken, watersystemen, cultureel erfgoed, werelderfgoed, veiligheid,
water, bodem, lucht, natuur en geluid.
Art. 1.2 lid 3 Ow: geeft aan wat er wordt bedoeld met activiteiten. Dit zijn:
- Het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving of het gebruik daarvan (het
veranderen van een kantoorpand in een hotel, het bouwen van huizen op leegstaande
grond, water wat eerst als functie heeft om regenwater op te vangen veranderen in
recreatie)
- Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (gebruik van water, aardgas etc. moet worden
gebruikt zonder dat men daar schade van ondervindt)
- Activiteiten waardoor emissies (dampen, vloeistoffen), hinder (geluid, licht, geur) of
risico’s worden veroorzaakt.
- Het nalaten van activiteiten (dumpen van drugsafval).
- Gevolgen voor de mens, voor zover deze wordt of kan worden beïnvloed door of via
onderdelen van de fysieke leefomgeving (gezondheidsgevolgen, denk aan virussen). De
mens zelf is geen onderdeel van de fysieke leefomgeving.
Art. 1.3 Ow: geeft het doel aan van de Ow. Het gaat erom dat er een veilige en gezonde
fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit wordt gecreëerd, maar dat er ook
wordt voldaan aan de maatschappelijke behoeftes en de fysieke leefomgeving efficiënt
wordt gebruikt.
Art. 2.1 lid 1 en 2 Ow: geeft aan dat de overheidsorganen bij het uitvoeren van hun
bevoegdheden altijd het doel van de wet in acht moeten nemen, en dat zij rekening moeten
houden met de samenhang van het creëren van een veilige/gezonde leefomgeving en de
maatschappelijke behoeftes/belangen.
Art. 2.3 Ow: geeft aan dat de gemeente bevoegd is voor de uitvoering van de
Omgevingswet, tenzij dit anders is bepaald. Met anders bepaald worden situaties bedoeld
waarbij er bv. een provinciaal of nationaal belang is wat de gemeente dus niet kan uitvoeren.
,6 instrumenten voor de fysieke leefomgeving:
- Algemene rijksregels: basisregels voor activiteiten die de leefomgeving beschermen
waar iedereen zich aan moet houden. Bv. hoe om te gaan met de natuur, waterbeheer
etc.
- Omgevingsvisie: geeft invulling aan de algemene rijksregels. Strategische en integrale
langetermijnvisie op de fysieke leefomgeving. Verplicht voor rijk, provincie en gemeente.
Bv. stikstofbeleid in de ene provincie is anders ingericht dan in de andere provincie.
- Decentrale regels/omgevingsplannen: geven weer meer invulling aan de
omgevingsvisie. Zijn de gebiedsdekkende regelingen met alle regels voor de fysieke
leefomgeving onder een bepaald bestuursorgaan (gemeentelijke omgevingsplan,
provinciale omgevingsverordening, waterschapsverordening). Maakt een functie/activiteit
mogelijk. Je neemt er in op welke functie/activiteit gewenst is of mogelijk is op welke
locatie (wonen, bedrijven, natuur, recreatie etc.), en neemt er in op waar rekening mee
gehouden moet worden (luchtkwaliteit, geur, veiligheid etc.)
- Omgevingsvergunning: is alleen nodig als niet aan de algemene rijksregels wordt
voldaan. Kan nodig zijn om een functie/activiteit die op grond van het omgevingsplan kan
worden gerealiseerd, concreet toe te staan; er wordt getoetst of het voldoet aan het
omgevingsplan.
- (Projectbesluit: nodig voor ingrijpende en ingewikkelde projecten waarbij een publiek
belang speelt.)
- (Programma’s: maken de doelen van de omgevingsvisie concreet.)
Omgevingsveiligheid:
- Betekent de balans tussen activiteiten met gevaarlijke stoffen en het benutten van de
fysieke leefomgeving. Het gaat daarbij om de mogelijkheid van scenario’s met
gevaarlijke stoffen die kunnen leiden tot dodelijke effecten.
- Risicobronnen zijn gebruik/opslag/productie van gevaarlijke stoffen en het transport
van gevaarlijke stoffen.
- De kans op overlijden wordt bij de scenario’s gesteld op 100% (als er iets gebeurt), het
risico en het effect heb je wel invloed op.
Omgevingsveiligheid in internationale regels:
- Europese Seveso-richtlijnen I, II en III: gaat in op de beheersing van zware ongevallen
met gevaarlijke stoffen.
- REACH-richtlijn: gaat in op het informeren van partijen over de samenstelling van
gevaarlijke chemische stoffen.
- ADR / ADN / RID: afspraken over de manier waarop je gevaarlijke stoffen vervoert.
- CLP: gaat om het labelen van verpakkingen van gevaarlijke chemische stoffen.
De omgevingswet bestaat grofweg uit vier wetten/besluiten:
- Omgevingsbesluit: afspraken over algemene zaken hoe wetten tot stand komen etc.
- Besluit kwaliteit leefomgeving (BKL):
Basis ligt in art. 2.24 Ow
Instructieregels voor decentrale overheden: wat mag, wat moet etc.
Gaat vooral over transport(routes), over spoor, water, weg, buisleidingen.
Art. 2.28 Ow. Hierin staat dat ze een omgevingsplan moeten schrijven en wat de
inhoud hiervan moet zijn.
Art. 5.2 Bkl; staat (concreter) wat er in het omgevingsplan moet staan.
Art. 5.3 t/m 5.35 Bkl; hoe de gemeente opdrachten moet uitvoeren.
- Besluit activiteiten leefomgeving (BAL):
Gaat om de zorgplicht van de ondernemer van een activiteit tegenover het milieu.
, Geeft aan wat milieubelastende activiteiten zijn in hoofdstuk 3. Art. 5.1 lid 2 sub b
Ow geeft aan dat milieubelastende activiteiten een vergunning nodig hebben.
Voorbeelden van wetten die hierin zijn opgenomen; vuurwerk besluit, wet luchtvaart,
munitie opslag.
Denk ook aan de Seveso-richtlijn III op Europees niveau of de BRZO op nationaal
niveau.
- Besluit bouwwerken leefomgeving (BBL):
Staan regels over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid van
bouwwerken.
Daarnaast heeft het Bbl regels over de staat en het gebruik van een bouwwerk. En
over het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden.
Bestaande wetten omtrent vervoer van gevaarlijke stoffen:
- Wet vervoer gevaarlijke stoffen: technische voorschriften voor het voertuig etc. dat de
gevaarlijke stoffen transporteert.
Over land: ADR
Over spoor: RID
Water: ADN
- Wet basisnet: de wet vervoer gevaarlijke stoffen is recent vertaald naar deze wet. Het
doel is om het transport veilig te doen via de hoofdtransportroutes; het basisnet.
Hiermee worden onder andere de risico’s voor omwonenden langs de routes binnen
wettelijke grenzen gehouden.
Wat betreft transport door buisleidingen, zijn er belemmeringsstroken: aan allebei de
kanten van de buis moet 5 meter ruimte zitten waar geen activiteiten mogen plaatsvinden,
dit zorgt zo dus voor een belemmerende strook waar niks mee gedaan mag worden. Deze
gereserveerde ruimte voor plaatsgebonden risico’s (PR) moeten worden opgenomen in
een omgevingsplan.
Werkcollege
1. Art. 1.2 lid 1 Ow: het gaat om fysieke leefomgeving en er gebeuren activiteiten die effect
hebben op de fysieke leefomgeving
Art. 1.2 lid 2 sub a Ow: het gaat om bouwwerken, die behoren tot de fysieke
leefomgeving.
Art. 1.2 lid 3 sub a Ow: er worden onderdelen van de fysieke omgeving gewijzigd.