DEEL 1 Inleiding
1 Basisbegrippen
1.1 Wat is argumentatie?
Enkele voorbeelden
Een standpunt dat potentieel voor conflicten zorgt – bepaalde mensen kunnen het niet eens zijn met
bepaalde zaken van een standpunt (objectief)
• Onderscheid tussen standpunt & rechtvaardiging daarvan
• Mensen nemen standpunten in als reactie op andere standpunten
• Voorbeelden:
- Spreker zegt “jij gaat niet alleen op vakantie” tegen toehoorder
onderbouwing = stelling als rechtvaardiging: precedent “toen je zus 14 was, mocht ze ook niet”
- Drogredenering van hellend vlak, neemt vorm van verschillende gradaties van hoe erg een
situatie kan worden. 1 stap in een bepaalde richting zet de deur open naar stap 2, 3, 4, 5…
- In de rechtbank
1.1.1 Kenmerken
Verbale activiteit Natuurlijke taal i.p.v. logische taal (betrouwbaarder,
maar nuances verloren)
Sociale activiteit Spreker & toehoorder nodig: situatie waar een
potentieel conflict is en waar het erop aankomt om
mensen te overtuigen
Verstandelijke activiteit Vs. emotioneel; rationele elementen gebruiken
Draait om een standpunt, mening Subjectieve component
Dient ter rechtvaardiging van een Mening wordt onderbouwd
standpunt
Moeilijk om te zien wat het standpunt is en wat de
beweringen, kan veel vormen aannemen
Bestaat uit een constellatie van uitspraken Complex geheel; er is een structuur, netwerk van
met rechtvaardigingspretentie beweringen die je in hun geheel moet analyseren
Is gericht op verkrijgen van instemming Gericht op overtuigen (verstandelijk-rationeel);
van een rationeel oordelend publiek
Poging om iets gedaan te krijgen van het publiek,
vanuit gaan dat er bepaalde bereidwilligheid is van
het publiek.
• De buren zijn (wellicht) niet thuis, want hun auto staat niet in de carport.
- Standpunt: de buren zijn (wellicht) niet thuis
- Rechtvaardiging: hun auto staat niet in de carport
- WANT: wat vooraf gaat is standpunt en wat volgt is rechtvaardiging (zie H2)
• Ik heb Joke en Judith samen zien joggen. Ze zullen hun ruzie dus wel bijgelegd hebben.
- Standpunt: ze zullen hun ruzie bijgelegd hebben
- Rechtvaardiging: ik heb ze samen zien joggen
- DUS: spiegelbeeld WANT, zin waarin DUS voorkomt is het standpunt
à volgorde van standpunt & rechtvaardiging staat niet vast
Argumentatieleer 1
,1.1.2 Evaluatie van argumentaties
• Deugdelijke (aanvaardbaar) vs. ondeugdelijke vertrekpunten van argumentaties
• Deugdelijke vs. ondeugdelijke argumentatieschema’s
à beweringen die onafhankelijk aanvaardbaar zijn maar de manier waarop je ze samenvoegt kan
ondeugdelijk zijn
• Systematische beschrijving van normen/criteria bij beoordeling van deugdelijkheid
1.2 Argumenteren als taalhandeling/speech act
• Onderdeel pragmatiek: stellen van taalhandelingen = speech act
• Als je bepaalde talige handeling verricht, ga je er iets mee doen
1.2.1 Basiscomponenten van de taalhandeling
Locutieve handeling • Utterance act = HOE SPREEK JE?
= locutie (spreken) - Materiële/fysische handeling à er is sprake van een taaluiting
- Bv.: spraakklanken, lettertekens, gebarentaal, micro…
• Propositional act = WAAROVER SPREEK JE?
- Referentiële achtergrond, verwijzing naar fictieve/reële wereld
- Waar verwijs je naar? Bv.: over toekomst
Illocutieve handeling WAT HEB JE GEDAAN DOOR TE SPREKEN = ACTIE à spreker
= illocutie
• Manier waarop referentiële situatie wordt benaderd
• Conventionele waarde van een zin in een communicatieve interactie
• Handeling die wordt gerealiseerd door uitspreken van iets
• Bv.: “kan je me het zout geven?” à ja/nee vraag, maar ontvanger zal
een bepaalde actie uitvoeren
Perlocutieve WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN JE SPREKEN = REACTIE à toehoorder
handeling
• Perlocutief doel = doel dat je nastreeft met handeling/uitdrukking
= perlocutie • Perlocutair effect = effect dat het teweegbrengt
1.2.2 Geslaagdheidsvoorwaarden (felicity conditions)
= voorwaarden waaraan moet voldaan worden om een geslaagde taalhandeling (th) te zijn
Propositionele • Propositional act, waarover spreek je
inhoudsregels • Regels m.b.t. de inhoud van de taalhandeling
Voorbereidende • Eigenschappen van de buitenwereld waarover je spreekt
regels • Regels die situationele & contextuele omstandigheden vermelden
• Je moet bepaalde mate van controle hebben over uitspraken
• Houding toehoorder is niet 100% neutraal
• Bv.: beloven = speech act à uitspraak doen over toekomst
• Bv.: verontschuldigen à verleden, toekomst enkel als iets al vastligt
(zoals een staking)
Oprechtheidsregels • Regels die psychologische ingesteldheid van de spreker aangeven;
subjectief
• Is de spreker te vertrouwen? Of heeft die een verborgen agenda?
• Bv.: politici
Argumentatieleer 2
,1.2.3 Typologie van taalhandelingen
Gericht op verdere actie (perloctieve) Op zichzelf effectief
Sprekergericht COMMISIVES (commitment) ESPRESSIVES
Spreker engageert zich t.o.v. hoorder Psychologische toestand van de spreker
over latere handelingswijze
Bv.: beloven, dreigen, aanbieden Bv.: zich verontschuldigen, bedanken
Hoordergericht DIRECTIVES DECLARATIONS
(Performatieve, institutionele TH)
Toehoorder tot een handelingswijze Door een TH ga je iets veranderen in de
proberen brengen * (reactie vereist) werkelijkheid
Bv.: bevelen, vragen, verzoeken Bv.: dopen, ontslaan, oorlog verklaren
Referentgericht Hangt af van spreker/toehoorder dus hier niets! RESPRESENTATIVES (ASSERTIVES)
(context) Common ground updaten (= gedeelde
kennis, referentiekader)
Bv.: bevestigen, meedelen, concluderen
(*) Spanning eigenschappen speech act en talige manier waarop die uitgedrukt kunnen worden. Vaak
discrepanties. Bv.: syntactisch welk type zin je aan het bouwen bent (vraag, neutraal, bevel). Vragen
kunnen directief zijn maar hoeven dat niet te zijn (zie: retorische vraag) à syntax vs. pragmatiek
• Commisives: meer energie van spreker dan van toehoorder
• Directives: meer energie van toehoorder, gericht op een reactie krijgen van toehoorder
• Linksonder: referent gerichte taalhandeling à toehoorder en spreker spelen hier geen rol maar
dat kan niet als je een actie verwacht (de buitenwereld beweegt niet op zichzelf)
• Expressives: expressiemiddel vanuit spreker; is afgeronde handeling als het uitgesproken is &
reactie is niet vereist
• Declarations: toehoorder is betrokken partij maar geen van beide moet reageren
• Representatives: asserties/beweringen, dingen die zich aanbieden in de buitenwereld
1.2.4 Soorten taalhandelingen in gegevens en standpunt
Argumentatieve context: onderscheid standpunt – gegevens, achtergrondgegevens, rechtvaardiging…
à aard van standpunt heeft invloed op de keuze van de soort gegevens om standpunt te verdedigen
Zaken die er feitelijk uitzien (bv.: het heeft vannacht gevroren) maar niet altijd in praktijk verifieerbaar
(bv.: gisteren zijn er … kinderen geboren à moeilijk na te gaan)
• Assertieve taaluitingen over een feitelijke stand van zaken: waar of onwaar (simpele feiten)
- Het heeft vannacht gevroren, er is leven op mars, ze is geslipt omdat ze te snel reed…
• Assertieve taaluitingen van evaluatieve aard: waar of onwaar; terecht of onterecht
- Het 2e voorstel is het beste, ze is een excellente studente, belastingen ontduiken is immoreel…
• Directieve taaluitingen: gepast of ongepast; terecht of onterecht
- Je mag je belastingen niet ontduiken, we moeten nu vertrekken, je neemt beter geen…
Argumentatieleer 3
, 1.2.5 De argumentatie als complexe taalhandeling
Componenten van argumentatie indelen in een aantal actoren: spreker, aanhoorder en standpunt
Perlocutief doel Spreker S probeert m.b.v. argumenten A…Z de toehoorder T te
overtuigen van de aanvaardbaarheid van zijn standpunt P
Perlocutief effect • T begrijpt dat A…Z gelden als argumenten voor P
• T aanvaardt A…Z als rechtvaardiging voor P (niet enkel ratio)
à Aanvaarden is nog een ander verhaal dan begrijpen
Voorbereidende regels • S gelooft dat T het verdedigde P niet zonder meer aanvaardt
(spreker & toehoorder) • S gelooft dat T er belang bij heeft P te aanvaarden (subjectief)
• S gelooft dat T bereid is om de individuele A…Z te aanvaarden
• En dat T bereid is om A…Z als rechtvaardiging P te aanvaarden
Begrip Aanvaarding
+ + Beste scenario
+ - Begrijpen maar geen overtuiging
- + Complexe argumenten maar aanvaarding
- - Rampscenario
Oprechtheidsregels • S gelooft dat P en de individuele A…Z aanvaardbaar zijn
(spreker) • S gelooft dat A…Z gelden als rechtvaardiging voor p
Weerlegging van Tot nu toe asymmetrisch proces, vaak symmetrisch proces: argumenten
argumentatie aanhalen voor een alternatief standpunt à moet mogelijk zijn een
argumentatie te weerleggen
• Aantonen dat gegevens waarop P en A…Z gebaseerd zijn onjuist zijn
• Juistheid A…Z toegeven, maar verband P afzwakken door andere
argumenten aan te voeren
à bv.: milieu – trein is langer dan vliegtuig zeker door Ryanair e.d.
• Aantonen dat A…Z niet als verantwoording tot P kan dienen
Argumentatieleer 4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper catomoerman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.