100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Een beknopte samenvatting van alle begrippen! €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Een beknopte samenvatting van alle begrippen!

 2 keer bekeken  0 keer verkocht

Een samenvatting met alle begrippen en voorbeelden die je nodig hebt om een ruimvoldoende te behalen.

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • 6 juni 2023
  • 5
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
bjsemler
Samenvatting taalbeschouwing verdieping

Hoofdstuk 6
‘De bevallige vrouw slaat de man met de tas’ kun je interpreteren op twee manieren.
Zinsdelen de bevallige vrouw | slaat | de man | met de tas
Woordsoorten = woorden met functies
Hoe weet je dat het om een zinsdeel gaat?
*vervangen
*vraagzin
*vervangingen opsommen (wie/wat/wanneer)
*verplaatsingstest

Nomen (NP) = zelfstandig naamwoord
Verbum (VP)= werkwoord
Adjectief (ADjP) = bijvoeglijk naamwoord
Adverbium (ADvP)= bijwoord
Adpositie (ADpP) toevoeging van bijvoorbeeld locatie → in de tuin

Kennelijk kunnen sommige woorden weggelaten worden en sommige niet. Dat wat niet
weggelaten kan worden, noem je het hoofd van een woordgroep. De optionele toevoegen
noem je modificeerders.

Voorbeelden ontleden
1. ‘de leuke heer’
leuke = adjectief → bijvoeglijk
heer = nomen → zelfstandig naamwoord → ook het hoofd van de zin.
2. De erg brutale man | lachte overdreven|
NP = de erg brutale man
Hoofd = man
Adjp = erg brutale → Hoofd = brutale
Advp = erg
Hoofd = erg
VP = lachte overdreven
Hoofd = lachte
Advp = overdreven
Hoofd = overdreven


Hoofdstuk 10.1
Betekenis verstaan we de informatie die vast verbonden is met taalvormen. Het deelgebied
van de taalwetenschap die zich bezighoudt met de studie van de betekenis heet semantiek.

Compositionaliteit = zinsbetekenis wordt ook bepaald door hoe we woorden met elkaar
combineren.
Hoofdstuk 8.5
Gecoördineerde zinnen → bijvoorbeeld: Fatima is kapster en Kees is timmerman.
Dit zijn twee zinnen, maar vormen geen zinsdeel binnen de ander.

, Coördinatie kan ook optreden tussen zinnen. Bijvoorbeeld: Fatima en Kees gingen naar
huis/ Een mooie en snelle auto/ Zij kwam snel en stil binnen.
Coördinator → ‘en’ en ‘maar’. Er hoeft niet een coördinator altijd aanwezig te zijn.
Een voorbeeld is: Fatima is kapster, Karel timmerman/ een mooie, snelle auto.

Equi-deletie → ‘Karel heeft een fiets, maar rijdt er nooit op’. Als we die twee delen
splitsen krijg je een ongrammaticaal element, namelijk 'Karel heeft een fiets/rijdt er nooit op'.
Het weglaten van overeenkomende zinsdelen in gecoördineerde constructies wordt
samentrekking genoemd.

Hoofdstuk 7.2
Predikaat = drukt een relatie uit met andere woordgroepen in de zin of specificeert een
eigenschap van een andere woordgroep. Bijvoorbeeld: ‘Jan lachte. Lachte zegt iets over
Jan. Maria is mijn beste vriendin. Beste vriendin zegt iets over Marie.

Argumenten = woordgroepen die vereist worden door een predikaat noem je
argumenten.
‘Gisteren wandel Sylvia langs het strand’ → predikaat = wandelde (kan je doen)
argument = Sylvia (zij ondergaat het)
Woordgroepen die niet door een predikaat vereist worden, noem je een adjunct.
‘Gisteren wandelde Sylvie langs het strand = gisteren / langs het strand = adjunct.

Hoofdstuk 7.3
Het aantal argumenten bij een predikaat noem je de valentie.
Een argument → een plaatsing
Twee- en drieplaatsige → transitief of onovergankelijk

Hoofdstuk 7.4
Nominale woordgroepen beschrijven entiteiten. We onderscheiden daar adjuncte en
argument. Entiteiten die verschillende rollen spelen in de gebeurtenis die de zin uitdrukt,
noem je semantische rollen.

Agens = handelende persoon
Patiens = die de gebeurtenis ondergaat
Locatie = waar iets bevindt of gebeurd
Instrument = waarmee een handeling wordt uitgevoerd
Recipient = entiteit die iets ontvangt, bevat een bron, waaruit iets ontstaat.
Voorbeelden: Charly (agens) plakte een boek (patiens) van de plank (bron)
De postbode (agens) bezorgt (instrument) een pakket (patiens) bij het huis (locatie) van
de ontvanger (recipient)
De chef-kok (agens) bereidt (instrument) een heerlijke maaltijd (patiens) in de keuken
(locatie) voor zijn gasten (recipient).

Hoofdstuk 7.5 → taal en taalwetenschap
Actieve zin → een zin met een transitief predicaat waarin de agens ook subject is. De
woordgroep die het perspectief bepaalt, heeft de grammaticale rol van subject ook wel
‘onderwerp genoem’ bijvoorbeeld:"De kat jaagt op de muis."

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bjsemler. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen