Thema 4:
Een kwalitatieve studie naar determinanten van slaapgedrag in Nederlandse
volwassenen
Naam student: N.Korten
Studentnummer:
Cursusnaam: Onderzoekspracticum kwalitatief onderzoek (PB1612)
Examinator:
Tweede examinator:
Inleverdatum: 03-02-2023
Email adres student
, Samenvatting
Een kwalitatieve studie naar determinanten van slaapgedrag in Nederlandse volwassenen
Goed slapen is belangrijk. Tijdens de slaap treedt er herstel op en wordt energie aangevuld
(Piper, 2016). Een gezond slaapritme voor volwassenen houdt in op een vaste tijd naar bed gaan en
tussen de 7 en 9 uur slaap (Hirshkowitz et al., 2015). Te kort of te lang slapen wordt geassocieerd
met diverse gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2,
ademhalingsproblemen, overgewicht en een slechtere zelfgerapporteerde gezondheid en welzijn
(Cappuccio, et al., 2010; Piper, 2016).
Er blijkt veel variatie te zijn in slaapgedrag, waarbij de slaapduur onder meer wordt
beïnvloed door leeftijd, sociaaleconomische status, gezondheidsproblemen, depressie, gewicht,
roken, alcoholconsumptie en fysieke activiteit (Steptoe et al., 2008). Verder blijken mannen iets
korter te slapen dan vrouwen, mensen met een baan minder te slapen dan gepensioneerden en
werkzoekenden, en ouders korter te slapen dan mensen zonder kinderen, zeker als de kinderen nog
jong zijn (Piper, 2016). Met name werkende ouders met (jonge) kinderen ervaren vaak een
opvallende daling in de hoeveelheid uren slaap in vergelijking met de periode voordat ze kinderen
kregen (Richter et al., 2019). De verplichtingen als gevolg van werk en zorg maken het voor deze
doelgroep doorgaans moeilijker om tot een ideaal slaapritme te komen. Behalve deze individuele
verschillen heeft er ook een ontwikkeling plaatsgevonden over de tijd. Als gevolg van meer uren
werk, meer ploegendiensten en de 24-uurs economie, zijn mensen over het algemeen steeds minder
gaan slapen (Åkerstedt & Nilsson, 2003). Slaap lijkt dus belangrijk voor gezondheid en welzijn,
maar het lukt veel mensen niet om stabiele gezonde slaappatronen te handhaven.
Gedragsveranderingsinterventies kunnen mensen helpen om over te stappen naar
gezondheidsbevorderende gedragingen. Gedragsveranderingsinterventies zijn doelgerichte
,pogingen om mensen te ondersteunen bij gedragsverandering om zo uiteindelijk de gezondheid of
het welzijn van de doelgroep te vergroten (Peters, 2014). Om effectief te kunnen interveniëren is het
van belang om de determinanten van een bepaald gedrag in kaart te brengen (Peters & Crutzen,
2018).
Dit onderzoek richt zich op de psychologische constructen die slaapgedrag voorspellen. De
Reasoned Action Approach (RAA) onderstreept het belang van attitudes, normen en waargenomen
gedragscontrole bij het voorspellen van gedrag. Wat iemand zelf vindt van bijvoorbeeld een vaste
bedtijd en 7-9 uur slaap, wat de mensen in de omgeving van deze persoon hiervan vinden en in
hoeverre de persoon ervaart hier zelf controle over te hebben, zou dus van invloed zijn op het
slaappatroon.
De Reasoned Action Approach
De Reasoned Action Approach, RAA of ‘beredeneerd gedrag aanpak’ is een theorie die
gedrag kan verklaren (Fishbein & Ajzen, 2010), en dat bovendien succesvol heeft gedaan voor
verschillende gezondheidsgedragingen (Godin & Kok, 1996). Het is belangrijk om te beseffen dat
beredeneerd niet hetzelfde is als rationeel. De RAA is ook goed toepasbaar om irrationele
overwegingen in kaart te brengen, maar gaat er vanuit dat er altijd een affectieve en/of cognitieve
overweging (‘beredenering’) ten grondslag ligt aan het gedrag. De RAA stelt dat de voornaamste
determinant van gedrag de intentie om het gedrag uit te voeren is. Deze intentie heeft meer
voorspellende waarde naarmate een individu meer daadwerkelijke controle over het gedrag heeft,
en naarmate het individu de perceptie heeft meer controle over het gedrag te hebben. Intentie wordt
voorspeld door drie determinanten, waarvan de eerste twee elk uit twee onderdelen bestaan
(Fishbein & Ajzen, 2010). Zie Figuur 1 voor een schematische weergave van de RAA.
,Figuur 1
De Reasoned Action Approach (Fishbein & Ajzen, 2010).
Attitude is de eerste determinant van gedrag. Attitude betreft de verwachtingen die iemand heeft
over mogelijke gevolgen van het gedrag en iemands evaluatie van die gevolgen. In het kader van
slaappatronen zijn dit verwachtingen, of opvattingen, over de gevolgen van een gezond slaapritme.
Er worden twee typen opvattingen onderscheiden. Instrumentele opvattingen hebben betrekking op
de voor- en nadelen van het al dan niet uitvoeren van het gedrag. Instrumentele attitude betreft dus
vooral opvattingen over iemands langere termijn doelen zoals gezondheid of carrière. Experientiële
opvattingen hebben betrekking op de ervaring van het gedrag. Hedonistische opvattingen, of
bijvoorbeeld het idee dat een gedrag betekent dat iemand van iets leuks moet afzien, vallen dus
onder experiëntiële attitude.
Instrumentele en experiëntiële opvattingen vormen samen de algemene determinant attitude.
Deze attitude bestaat weer uit twee componenten. Een eerste component is iemands verwachting
over de waarschijnlijkheid van een gegeven gevolg, bijvoorbeeld hoe waarschijnlijk denkt een
persoon dat een bepaald slaappatroon een negatieve invloed heeft op het eigen
concentratievermogen gedurende de dag. Een tweede component is hoe iemand dat gevolg
evalueert in termen van wenselijkheid, bijvoorbeeld hoe erg vindt een persoon het als deze een lager
concentratievermogen gedurende de dag heeft.
, De tweede determinant van gedrag is waargenomen norm. Waargenomen norm omvat
iemands ideeën over sociale normen rondom het doelgedrag, dat wil zeggen wat anderen van een
bepaald gedrag vinden. Er worden twee typen opvattingen onderscheiden. De injunctieve norm
betreft de waargenomen goed- of afkeuring van het gedrag van belangrijke mensen in iemands
omgeving. In het kader van slaappatronen is dit bijvoorbeeld wat de partner of de vrienden denken
van een bepaald slaapritme. De descriptieve norm gaat over het waargenomen gedrag van mensen
in iemands omgeving. Dit gaat dus over het daadwerkelijke slaapritme van mensen in de omgeving.
De opvattingen die samen de injunctieve norm vormen, hebben twee componenten: iemands
waargenomen goed- of afkeuring van mensen in iemands omgeving, en iemands neiging om zich te
voegen naar die norm. De opvattingen die samen de descriptieve norm vormen, hebben ook twee
componenten: het waargenomen gedrag van anderen in iemands omgeving, en de mate waarin
iemand zich met diegene identificeert.
De derde determinant van gedrag is de waargenomen gedragscontrole. Waargenomen
gedragscontrole omvat iemands opvattingen over de eigen vaardigheden rondom het doelgedrag,
over barrières en faciliterende omstandigheden in de omgeving, en over hoe goed iemand daarmee
om kan gaan. Opvattingen die onder waargenomen gedragscontrole vallen zijn bijvoorbeeld de
inschatting dat zich een situatie ontwikkeld die het doelgedrag belemmerend, en hoe goed iemand
dan met een dergelijke situatie om kan gaan. In de context van slaapgedrag gaat het bijvoorbeeld
over de controle die mensen ervaren om te beslissen wanneer ze naar bed gaan en hoe lang ze
slapen.
Huidige studie
Werkende ouders en verzorgers met thuiswonende kinderen vinden het vaak moeilijk om
een ideaal slaapritme aan te houden. Om doelgericht te kunnen interveniëren in het slaapgedrag van
deze doelpopulatie moet eerst duidelijk zijn welke overwegingen in deze doelgroep meespelen bij
,de keuze voor een bepaald slaappatroon, bijvoorbeeld om wel of niet elke avond op dezelfde tijd te
gaan slapen. Om hier meer inzicht in te krijgen, wordt gebruikgemaakt van de techniek ‘belief
elicitation’, oftewel ‘opwekking van opvattingen’ (Peters & Crutzen, 2018). Met deze techniek
worden door middel van kwalitatieve diepte-interviews de opvattingen en overwegingen van
mensen uit de doelgroep in kaart gebracht. Binnen het kader van de Reasoned Action Approach
wordt gekeken hoe er door werkende ouders en verzorgers invulling wordt gegeven aan de
theoretische constructen van attitude, normen en waargenomen gedragscontrole rondom hun
slaapgedrag.
Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen specifieke opvattingen worden
geïdentificeerd waarop een gedragsveranderingsinterventie zich zou kunnen richten. Verder geven
de resultaten input voor een kwantitatieve studie waarin het belang van de opvattingen die tijdens
deze ‘belief elicitation’ naar boven komen in de doelpopulatie middels een survey wordt onderzocht
om zo nog gerichter te kunnen interveniëren (Kok, 2014).
Dit onderzoek richt zich op de volgende centrale vraagstelling:
Wat zijn de attitudes, normen en waargenomen gedragscontrole van werkende ouders rondom een
gezond slaapritme?
Methode
Procedure
Omdat het doel van de studie is om de redenen van deelnemers voor hun slaappatronen in
kaart te brengen, is gekozen voor diepte-interviews als methode van data-verzameling. In focus-
groepen zou het niet mogelijk zijn om dieper in te gaan op specifieke opvattingen en zo de aspecten
van de relevante determinanten in detail uit te vragen. Individuele interviews bieden wel de
gelegenheid om de situatie van elke deelnemer in detail in kaart te brengen.
, Voor de start van het interview hebben de deelnemers mondelinge en schriftelijke informatie
ontvangen over het doel van de studie, de te bespreken onderwerpen en het waarborgen van hun
anonimiteit. Ook zijn de deelnemers geïnformeerd dat ze vrij zijn tijdens het interview, zonder
opgaaf van reden, één of meerdere vragen niet te beantwoorden en/of helemaal te stoppen. Er is
benadrukt dat de gegevens volledig vertrouwelijk verwerkt worden, zo snel mogelijk worden
geanonimiseerd, en er is toestemming gevraagd om de oorspronkelijke audio-opname versleuteld te
archiveren (conform de Algemene verordening gegevensverwerking) en het geanonimiseerde
transcript openbaar te maken (conform de principes van de open wetenschap).
Er is gebruikgemaakt van semi-gestructureerde interviews, aan de hand van een topiclijst
met drie hoofdthema’s: slaapgedrag, sociale context en gedragsbepalende factoren (zie Appendix
A). De interviews zijn face-to-face gehouden en opgenomen met een recorder. De interviews zijn
getranscribeerd en geanonimiseerd, waarna deze in het Open Science Framework repository voor
deze studie openbaar zijn gemaakt. De oorspronkelijke audiobestanden zijn versleuteld met 256-bit
AES encryptie en gearchiveerd. De transcripten zijn gecodeerd met behulp van Atlas.ti (zie voor
details kopje ‘Analyse’).
Materialen
De gebruikte topiclijst is bijgevoegd in Appendix A. De topiclijst omschrijft dat eerst
algemene vragen worden gesteld, waarna wordt ingegaan op het huidige slaapgedrag en de voor- en
nadelen van het gewenste slaapgedrag. Vervolgens wordt de sociale context besproken, gevolgd
door de belemmerende en faciliterende factoren. Tot slot wordt ingegaan op de wensen voor de
toekomst over hun eigen slaapgedrag. Hierna wordt deelnemers gevraagd of ze nog dingen willen
bespreken die niet aan bod zijn gekomen. Als laatste wordt gevraagd hoe men zichzelf ziet over vijf
jaar, waarna het interview wordt afgesloten. De functie van dit laatste onderwerp is om het gesprek
op een positieve noot te eindigen.
Deelnemers