Aantekeningen
College 1
Geschiedenis van opvoeding en onderwijs kijkt naar verschijnselen in en rond de wereld van
het kind, naar opvattingen en praktijken in verschillende tijden.
Mee naar tentamen vanuit museum Dordrecht: bonnetje, bewijs escaperoom en speurtocht.
Sinterklaas: al eeuwenlang een kinderfeest. Vroeger was het een opvoedfeest: het ging over
opvoeding, want kinderen die goed gedrag lieten zien, kregen een cadeau. Kinderen die
geen goed gedrag lieten zien, werden gestraft. Werd al vanaf de 14e eeuw gevierd, maar het
,ging toen veel meer over opvoeden dan nu. Al eerder werd ruzie gemaakt over dit feest,
want het was een katholiek feest, maar het bestuur van Nederland was protestants. 14e-19e
eeuw waren de helpers van Sint getemde duivels, ouders maakten hun kinderen hiermee
bang. Dat was een idee hoe je kinderen moet opvoeden: maak kinderen bang, dan laten ze
goed gedrag zien. Pas in de 19e eeuw kwam er een nieuwe helper: Zwarte Piet, in de 19e
eeuw wilden ze kinderen niet meer bang maken met boemannen. Daarom gingen ze het
goede voorbeeld laten zien in prentenboeken. Waarschijnlijk heeft Piet dit uiterlijk, omdat hij
het heeft getekend uit Spaanse schilderijen, daar waren zwarte pages. Deze droegen ook
dezelfde kleding als Zwarte Piet. In plaats van bang voor een duivel werden kinderen in 1850
bang voor een zwarte jongen. In de 20e eeuw vonden pedagogen dat je kinderen helemaal
niet bang moet maken, Piet werd hierdoor steeds meer een clown/grappenmaker. Mensen
uit bijvoorbeeld Suriname voelden zich hierdoor voor gek gezet, daarom de Pietendiscussie.
Wij willen nu dat kinderen opgroeien met een idee van inclusie, laat dit zien. Dit uit de handel
nemen van een prentenboek met Zwarte Piet laat zien welke opvoedideeën er eerdere
eeuwen waren en hoe dit nu gezien wordt door pedagogen. Ook vertelt het iets over de
wereld waarin kinderen opgroeien: steeds diverser en multicultureler.
Dus, geschiedenis van opvoeding en onderwijs gaat over:
Sociale normen
Inclusie
Pedagogische normen
De wereld van het kind
Opvoeden in context
Bronnen:
Wie heeft het gemaakt?
Waarom heeft iemand het gemaakt? Met welke bedoeling?
Soorten bronnen:
Teksten
Prescriptief: bv advies hoe een opvoedprobleem aan te pakken
Descriptief: bv lijst met namen van kinderen opgenomen in weeshuis
Persoonlijk/egodocument: hoe werd iets beleefd door mensen?
Literair: wat lazen kinderen, welke pedagogische boodschappen, voor welk
kind? Context.
Afbeeldingen
Prescriptief (voorschrijvend, hoe het zou moeten)
Descriptief (weergave, hoe het is)
Symbolisch (wat stelt het voor)
Artefacten (spullen, zoals speelgoed)
zoals de pechvogel
Debat ‘de ontdekking van het kind’ → hebben we kinderen altijd op de manier gezien zoals
nu?
Evolutionisten <> structuralisten
1960, Philippe Aries: l’enfant et la vie familiale (voor 17e eeuw geen kindertijd, kind
was een kleine volwassene & een intiem gezin zoals nu bestond nog niet).
Zwarte legende: voor 17e eeuw geen kindertijd, voor 18e eeuw geen intiem
gezinsleven. Bronnen zijn kleding, afbeeldingen, moralistische traktaten e.d. Weinig
rouw om overlijden kind, werd gevoed aan een min.
Evolutionisten zeiden dat in de 15e en 16e eeuw hierdoor nog niet echt een
kindertijd zoals nu bestond. Ze zeiden dat het ook logisch is, want er gingen
zoveel kinderen dood dat het zelfbescherming was. Toen economische
omstandigheden beter werden (industrialisatie) bleef er tijd en energie over
om van je kind te houden. Kindersterfte ging ook naar beneden, meer
partnerliefde. Bovendien hoefden kinderen niet direct bij te dragen aan de
, gezinseconomie, waardoor een kindertijd ontstond. Evolutionisten: er kwam
verandering, evolutie.
Structuralisten/revisionisten (Linda Pollock): reageerden op de evolutionisten,
gingen meer kijken naar egodocumenten. De hoge sterfte van zuigelingen
kwam niet doordat ze slecht werden behandeld, maar doordat er armoede en
onveilige omstandigheden waren. Ook waren ouders wel verdrietig over
kindersterfte. In egodocumenten stond dit alleen niet, omdat dit meer een
zakelijke verslaglegging was in plaats van een plek om gevoelens te uiten.
Net als dat te vondeling leggen vaak heel verdrietig was. Ook waren
opvoedboeken niet een goede weerspiegeling van de werkelijkheid.
Dus evolutionisten en structuralisten gebruikten andere bronnen (prescriptief
vs egodocumenten) en ze lazen het ook anders.
Continuïteit (affectie, kindertijd) en discontinuïteit (uiting van affectie, aandacht en tijd
voor kind en opvoeding).
Kinderen vor kinderen als spiegel van kindbeelden opvoedstrategieën:
Voorbeeld van thema’s:
Ideale kind volgens volwassene
Kinderdromen
Prestatiedruk
Gender, rolpatronen
Relatie met ouders
E.d.
Onderzoekers zagen veranderingen. Bijvoorbeeld in relatie met ouders. Omslagen in relatie
tussen kinderen en volwassenen, gevonden in liedjes van Kinderen voor Kinderen:
1970 democratisering van het gezinsleven: onderhandelingshuishouden en anti-autoritair
opvoeden.
+- 2009: ontplooiing individuele kind, overal over praten, keuzevrijheid, plezier, sensitief en
responsief opvoeden
+- 2018: kinderen als verantwoordelijke wereldburgers: planeet redden, dieren redden, hoop
van de toekomst, bewuster dan de volwassenen.
College 2
Gevoel van samenzijn, samen iets beleven is een belangrijke functie van voorlezen aan
kinderen. Effecten van voorlezen zijn groot, want tegenwoordig zijn de belangrijkste functies:
1. Betere band ouder-kind
2. Betere taalontwikkeling
3. Verhaalinzicht, interesse in taal
4. Empathie
5. Concentratie verbetert
6. Gedrag drukke kinderen: werden rustiger en ouders werden er ook rustiger van.
Tot ver in de 20e eeuw was de belangrijkste functie een zedelijke/moralistische opvoeding
(hoe hoor je je te gedragen).
18e eeuw:
Kinderen worden geboren met een rationeel vermogen, maar dit kunnen ze nog niet
meteen.
We moeten ze leren hoe ze het ratio/geweten kunnen ontwikkelen.
Dus morele opvoeding een groot deel van de opvoeding.
Voor de 18e eeuw al boeken voor kinderen: didactisch, religieus
Voor 18e eeuw dus vooral om er iets van te leren, na de 18e eeuw ook vermaak.