Complete samenvatting van de cursus Hersenen en gedrag. De samenvatting bestaat uit alle colleges met relevante aantekeningen. Met deze samenvatting heb ik de cursus zelf in één keer gehaald ().
HOOFDSTUK 1
Hersenen / brein = orgaan dat bestaat uit zenuwweefsel. Zenuwweefsel bestaat uit zenuwcellen. Er
zijn twee typen zenuwcellen:
Neuronen = informatieverwerking
Gliacellen = ondersteunen activiteit van neuronen
Verbindingen tussen de hersenen en het lichaam verlopen via het ruggenmerg = zenuwbuis die
vanuit de hersenstam via een kanaal in de wervelkolom naar beneden loopt.
Centrale zenuwstelsel (CZS) = hersenen en ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel (PZS) = alles behalve de hersenen en het ruggenmerg
Hoofdstructuren als we de hersenen van buitenaf bekijken: grote hersenen, kleine hersenen en
hersenstam.
Grote hersenen (cerebrum) = grootste en bovenste deel, verdeeld in twee symmetrische
helften, hemisferen.
Kleine hersenen (cerebellum) = bewuste gedrag, beweging
Hersenstam = onbewuste gedrag
Gedrag = elke vorm van waarneembare actie of reactie van een persoon of dier als reactie op externe
of interne stimuli.
-> Kan aangeboren of aangeleerd zijn.
Een complex zenuwstelsel zorgt voor een groter gedragsrepertoire en meer aangeleerde reacties.
Interactie tussen lichaam en geest:
Mentalisme = geest veroorzaakt gedrag.
Dualisme = gedrag wordt beheerst door twee afzonderlijke entiteiten: de geest en het
lichaam.
Materialisme = hersenen en het zenuwstelsel veroorzaken gedrag, zonder de aanwezigheid
van een ongrijpbare geest.
Evolutie van het zenuwstelsel bij dieren:
1. Vorming van neuronen en spieren
2. Zenuwnet = eenvoudig zenuwstelsel dat geen centraal punt bevat, maar bestaat uit
neuronen die zintuiglijke informatie ontvangen en onmiddellijk in verbinding staan met
andere neuronen die spieren bewegen.
3. Bilaterale symmetrie = zenuwstelsel aan de ene kant is het spiegelbeeld van de andere kant.
4. Segmentatie = zenuwstelsel bevat gelijksoortige herhalende segmenten. Bij de mens is dit te
zien in het ruggenmerg.
5. Ganglia = clusters van neuronen die functioneren als primitieve hersenen.
6. Ruggengraat
7. Hersenen
Fylogenetische ontwikkeling = de ontwikkeling van hogere soorten uit lagere.
1
,Ontogenetische ontwikkeling = de ontwikkeling van de individuele mens uit sperma en eicel. Kijken
naar de oorsprong van een organisme.
We hebben een gemeenschappelijke voorouder met apen.
De hominide (= primaat die rechtop liep) was een mensachtige die ongeveer 5 miljoen jaar geleden
ontstond.
Enkele bekende voorouders:
Australopithecus – zuidelijke aap. Hersenomvang van 400 cm3 met een gewicht van
ongeveer 0,4 kg.
Homo habilis – handige man. Hersenomvang van 800 cm3 met een gewicht van ongeveer 0,8
kg.
Homo erectus – rechtopstaande mens. Hersenomvang van 900-1200 cm3 met een gewicht
van ongeveer 1 kg.
Homo sapiens – moderne mens. Hersenomvang van 1500 cm3 met een gewicht van
ongeveer 1,48 kg.
De grootte van onze hersenen in verhouding tot ons lichaamsgewicht is wat onze hersenen bijzonder
maakt. Er zijn twee manieren om de complexiteit en relatieve grootte van de hersenen te meten:
1. Encefalisatiequotiënt (EQ) = werkelijke hersenomvang gedeeld door de verwachte
hersenomvang in verhouding tot het lichaamsgewicht. De moderne mens heeft een EQ van 7
en de Australopithecus van 2,5, we zouden dus 3x zo slim moeten zijn dan onze voorouders.
2. De relatieve omvang van de hersenen schatten door de hersencellen te tellen
(verpakkingsdichtheid van de cellen). Hoe hoger de verpakkingsdichtheid, hoe complexer het
gedrag.
-> Verhouding tussen hersengewicht en lichaamsgewicht geeft informatie over intelligentie.
Er zijn mogelijke verklaringen waarom het menselijk brein zo veel en zo snel is vergroot:
1. Drastische klimaatveranderingen die aanpassing vereisten.
2. Leefstijl aanpassingen:
- Jager-verzamelaars leefde in sociale groepen, dat vereist een grotere hersenomvang.
- Fruit eten, het gedrag dat nodig is om fruit te verwerven is complex.
- Gebruik van vuur en koken, hierdoor was er meer tijd voor sociale interactie.
3. Efficiënte hersenkoeling: radiator-hypothese: menselijk brein is groter geworden dankzij een
betere bloedcirculatie dan bij andere soorten (door meerdere / grotere gaten in de schedel).
Hierdoor hebben we een hoog hersenmetabolisme zonder dat onze hersenen oververhit
raken.
4. Neotenie = het behoud van juveniele (jonge / kinder) kenmerken in het volwassen dier.
Hersenprocessen die het leren ondersteunen blijven dus behouden op volwassen leeftijd.
Een groter brein betekent niet per se een beter brein. Intelligentie draait meer om (het aantal)
verbindingen tussen de hersengebieden (neuronen).
2
,HOOFDSTUK 2
De hersenen zijn plastisch = het zenuwweefsel heeft het vermogen om zich aan te passen aan de
wereld door te veranderen hoe de functies zijn georganiseerd.
De basis voor verandering in het zenuwstelsel is neuroplasticiteit = het vermogen van het
zenuwstelsel om een fysieke of chemische verandering te ondergaan waardoor het zich beter kan
aanpassen aan veranderingen in de omgeving en schade kan compenseren.
-> Aanpassen aan de omgeving ligt aan de kern om te kunnen leren.
Neuroplasticiteit maakt deel uit van een groter biologisch vermogen dat fenotypische plasticiteit
wordt genoemd = het vermogen van een individu om zich tot meer dan één fenotype te ontwikkelen.
Primaire functie hersenen: produceren van gedrag. Hiervoor zijn waarneming, integratie van
informatie en actie nodig.
Anatomische organisatie van het zenuwstelsel
Perifere zenuwstelsel (PZS) brengt sensorische informatie naar het centrale zenuwstelsel en
motorische instructies van het centrale zenuwstelsel naar de spieren.
Anatomische organisatie:
CZS = hersenen en ruggenmerg
PZS = somatische zenuwstelsel en autonome
zenuwstelsel.
Somatische zenuwstelsel (zintuigen + skeletspieren) regelt de interacties met de buitenwereld en
dient voor bewuste waarneming, willekeurige bewegingen en verwerking van geregistreerde
informatie (integratie). Dit staat onder invloed van de wil.
Autonome zenuwstelsel regelt onbewuste functies, zoals het functioneren van de interne organen.
Dit staat niet onder invloed van de wil, maar op zichzelf.
Functionele organisatie van het zenuwstelsel
-> Manier waarop systemen met elkaar samenwerken.
CZS = hersenen en ruggenmerg, liggen
ten grondslag aan complex gedrag.
Somatisch zenuwstelsel = alle spinale
(ruggenmerg) en craniale zenuwen die sensorische informatie van spieren, gewrichten en huid naar
het CZS overbrengen. Daarnaast geeft het uitgaande motorische instructies door die beweging
produceren.
3
, Autonome zenuwstelsel = brengt de interne organen in evenwicht door het produceren van de rust-
en-verteringsreactie door de parasympatische (kalmerende) zenuwen of de vecht-of-vluchtreactie
door de sympathische (opwekkende) zenuwen.
Afferente (inkomende) informatie is zintuiglijke (sensorische) informatie die het CZS binnenkomt.
Efferente (uitgaande) informatie is motorische informatie die het CZS verlaat.
-> Eerst input, dan output; eerst afferent, dan efferent. Eerst a, dan e in het alfabet.
Hersen-lichaamsoriëntatie / brain-body orientation = gezicht als
referentiepunt.
Dorsaal wordt ook wel superior genoemd en ventraal wordt ook wel inferior genoemd.
Anatomische oriëntatie = richting van doorsnedes of secties van het brein vanuit het perspectief van
een toeschouwer. Niet zo zeer gebaseerd op richting, maar meer op wat je ziet.
Coronale snede = verticale snede, van kroon naar beneden
Horizontale snede = horizontaal
Sagittale snede = lengtesnede van de voorkant naar de
achterkant, gezien vanaf de zijkant. Hierdoor
zie je dus de linker- en rechterkant van het
brein.
Structuren aan zelfde kant van het lichaam = ipsilateraal.
Structuren aan tegenovergestelde zijden = contralateraal.
Structuren in beide hersenhelften = bilateraal.
Structuren dichtbij elkaar = proximaal.
Structuren ver uit elkaar = distaal.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper peeterspleun. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.