Glaciaal: Ijstijd.
Weichselien: De laatste ijstijd.
Saalien: De voorlaatste ijstijd.
Kleileem: Een rommelig mengsel van klei, zand en stenen.
Interglaciaal: Periode tussen ijstijden.
Het kwartair: De afgelopen 2,5 miljoen jaar.
Holoceen: De laatste 12.000 jaar, waarin het moderne landschap grotendeels is gevormd. Vormt
samen met het pleistoceen het kwartair.
Geofactoren: Dingen die bijdragen aan het ontstaan van een geologisch verschijnsel.
Vijf grondsoorten
Vaaggrond: Jong, met nauwelijks bodemontwikkeling.
Veengrond: Bestaat uit veen. Veen ontstaat wanneer plantenresten niet kunnen vergaan door een
gebrek aan zuurstof en schimmels.
Eerdgrond: Bevat veel humus in de bovenste laag.
Podzolgrond: In- en uitspoeling van humus en ijzer, kan alleen op zand ontstaan.
Brikgrond: In- en uitspoeling van klei, ontstaat in klei.
Tijdens het Weichselien
HUN-lijn: Uiterste rand van landijs tijdens Saalien, bij Haarlem-Utrecht-Nijmegen.
Stuwwallen: Reliëf gevormd door duwend landijs.
Dekzand: Zand dat tijdens droge periodes makkelijk vanuit rivierbeddingen over een landschap waait
en dit bedekt. Dit vind je over grote delen van Nederland, hier neergelegd tijdens het Weichselien.
Rivierduinen: Duinen in het riviergebied. Deze konden ontstaan doordat begroeiing het sediment bij
elkaar begon te houden aan het einde van het Weichselien. Tegenwoordig steken hiervan alleen nog
de topjes boven de grond uit, die we een donk noemen.
Tijdens het holoceen
Estuarium: Een verbreedde riviermonding.
Gesloten kust: Een kust waar geen water doorheen stroomt.
Basisveen: Een veenlaag die in Nederland onder de grond ligt en als basis fungeert voor andere
soorten sediment.
Hollandveen: De volgende veenlaag.
Transgressie en regressie: Het verschuiven van de kustlijn, naar binnen en naar buiten.
Boreaal, Atlanticum, Subboreaal en Subatlanticum: Verdere indeling van het holoceen.
Terraskruising: Een plek waar de overgang is van een gebied waar een rivier zich insnijdt en een
gebied waar hij sediment afzet.
Polder: Een gebied waar de grondwaterstand kunstmatig wordt geregeld.
Droogmakerij: Een type polder. Betreft een gebied dat ooit onder water heeft gestaan.
Veenpolder: Een type polder dat onder zeeniveau is gezakt door inklinking.
Boezem: Waterreservoir waar water wordt opgeslagen dat is weggepompt uit een polder.
Schaalvergroting: Het groter en concurrerender worden van bedrijven. Is veel van toepassing bij
boeren.
Herverkaveling: Het herverdelen van stukken (boeren)land.
Ruilverkaveling: Het herverdelen van stukken (boeren)land door het onderling ruilen tussen boeren.
Zandlandschap
Eolisch: Door de wind.
Fluviatiel: Door een rivier.
Fluvioglaciale erosie/sedimentatie: Erosie/sedimentatie door smeltwater.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tomasdzh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.