VRA Deel 1
Rechtshandeling en Overeenkomst
Totstandkoming overeenkomsten, het maken van afspraken.
Wilsverklaring
Voor een rechtshandeling is een wilsverklaring vereist, art. 3:33.
Vorm van de verklaring, art. 3:37.
Lid 1: beginsel van consensualisme, (consensus is wilsovereenstemming) wilsverklaring kan
in iedere vorm geschieden, tenzij anders wordt vermeld.
Behalve de wet kan ook een voorafgaande rechtshandeling het in acht nemen van een bepaalde vorm
voor schrijven.
Stilzwijgende wilsverklaringen: lid 1, in 1 of meer gedragingen gesloten liggen.
Ontvangsttheorie (lid 3), verklaring moet de persoon bereikt hebben om haar werking te hebben het
moment van ontvangst is beslissend voor het tijdstip waarop de verklaring haar werking krijgt en
waarop derhalve de rechtshandeling tot stand komt.
Niet of niet tijdig ontvangen aanvaarding, art. 6:224.
Intrekken van een verklaring, art. 3:37 lid 5.
De wilsvertrouwensleer
De verklaring moet de uitdrukking zijn van een op een rechtsgevolg gerichte wil. Tussen wil en
verklaring kan door allerlei oorzaken discrepantie bestaan.
Art. 3:35, de uiterlijke schijn van de verklaring gaat boven de interne wil van de handelende persoon,
voor zover: de wederpartij er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat de verklaring welgemeend was.
Wilsvertrouwensleer 3:33 jo. 3:35
Oneigenlijke dwaling: partijen hadden een onjuiste voorstelling omtrent de inhoud van de door hen
uitgewisselde verklaringen (dus niet art. 6:228). Gevallen oneigenlijke dwaling:
a. Inhoud berust op een verspreking of verschrijving.
b. Inhoud wordt onjuist overgebracht door communicatiemiddel.
c. Inhoud wordt door partijen verschillende opgevat als gevolg van dubbelzinnig woordgebruik
(misverstand).
d. Verklaring richt zich tot een door de afzender niet bedoeld persoon (afdwaling).
Geestelijke stoornis: art. 3:34.
Gerechtvaardigd vertrouwen
Art. 3:35 bescherming van het bij de wederpartij gewekte vertrouwen (te goeder trouw 3:11):
o Een verklaring of gedraging van de persoon aan wie de wederpartij het vertrouwen
tegenwerpt,
o door de wederpartij is opgevat als een tot haar gerichte verklaring van een bepaalde strekking
en die
o de wederpartij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo mocht opvatten
onderzoeksplicht.
Art. 3:35 geeft de wederpartij slechts een bevoegdheid om degene om wiens verklaring of gedraging
het gaat, aan de gewekte schijn te houden.
Het tot stand komen van overeenkomsten
Art. 6:217-225
Voor een meerzijdige rh zijn tenminste twee wilsverklaringen nodig: aanbod en aanvaarding.
,Aanbod (eenzijdig gerichte rh)
Wanneer een voorstel tot het sluiten van een ovk wordt gedaan, en op grond waarvan de wederpartij
met een enkel ‘ja’ de ovk tot stand kan laten komen.
Te onderscheiden van een uitnodiging om in onderhandeling te treden, deze is niet voldoende
bepaaldbaar (6:227).
Wat de strekking van een voorstel is, of er sprake is van een aanbod of niet, is een vraag van uitleg.
Bepalend is derhalve wat de afzender heeft verklaard en wat zijn wederpartij in de gegeven
omstandigheden uit die verklaring heeft mogen afleiden (art. 3:33 jo. 3:35).
Uitlegregel HR Hofland/Hennis
Voor de advertentie waarin een individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt
aangeboden: een dergelijke advertentie leent zich er in beginsel niet toe om door eventuele gegadigden
anders te worden opgevat dan een uitnodiging om in onderhandeling te treden.
Inhoud van het aanbod: bepaald aan de hand van de wilsvertrouwensleer.
Aantastbaarheid: art. 6:218, aanbod is - geldig - nietig – vernietigbaar overeenkomstig de regels voor
meerzijdige rh.
Herroepelijkheid (aanbod heeft de wederpartij al bereikt!):
- een aanbod kan niet meer worden herroepen als het intussen is aanvaard.
- Art. 6:219, in de gevallen waarin het belang van de wederpartij het meest spreekt is het aanbod
onherroepelijk. In de overige gevallen prevaleert het beland van de aanbieder en doet
herroeping het aanbod vervallen.
De optie: art. 6:219 lid 3, het beding waarbij een der partijen zich verbindt om met haar een bepaalde
ovk te sluiten, is onherroepelijk.
Verschil met intrekking: bij intrekking heeft het aanbod de wederpartij nog niet bereikt.
Aanvaarding
Is het ‘ja’ van de wederpartij op het tot haar gerichte aanbod. Aanvaarding kan:
- In beginsel in iedere vorm geschieden, kan in een of meer gedragingen besloten liggen (3:37
lid 1).
- Moet worden gericht tot de aanbieder
- Inhoudelijke overeenstemming. De van het aanbod afwijkende aanvaarding is geen
aanvaarding, maar een nieuw aanbod.
- Het nog geldige, tot de wederpartij gerichte aanbod.
Aanvaarding in geval van rh om niet: bv schenking, kwijtschelding enz. men behoeft zich geen
voordeel te laten opdringen en kan het aanbod tot het aangaan van een dergelijke rh verwerpen. Zulk
een aanbod is aanvaard, wanneer het niet onverwijld is afgewezen.
Werking van de te late aanvaarding: art. 6:223 lid 1 bescherming van de aanbieder, de aanbieder kan
een te late aanvaarding toch als geldig gedaan laten gelden, mits hij dit onverwijld aan de wederpartij
meedeelt.
Battle of forms
Aanbod en aanvaarding verwijzen naar verschillende algemene voorwaarden (battle of forms). Art.
6:225 lid 3, bijzondere regel voor dit geval.
,De precontractuele fase
Toepasselijke normen.
HR Baris/Riezenkamp: partijen komen tot elkaar te staan in een bijzonde door de goede trouw
beheerste rechtsverhouding, door in onderhandeling te treden over het sluiten van een ovk,
medebrengende dat zij hun gedrag mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van
de wederpartij.
De precontractuele fase worden niet door de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van art.
6:162, maar door de eisen van redelijkheid en billijkheid geregeerd.
Voorovk: partijen kunnen bij voorafgaande ovk ook zelf regels voor de precontractuele fase geven.
Rompovk
1. De punten waarover partijen het eens zijn, moeten tenminste de essentialia van de ovk
omvatten (bepaalbaarheidsvereiste 6:227)
2. Bedoeling van partijen, het is nodig dat partijen elkaars verklaringen en gedragingen in de
gegeven omstandigheden zo mogen begrijpen, dat zij aan het tot dan toe bereikte
onderhandelingsresultaat inderdaad reeds gebonden zullen zijn.
HR Plas/Valburg
Rechtsvraag: wat brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid mee, afhankelijk van het stadium
waarin de onderhandelingen op het moment van afbreken verkeerden?
Volgens het arrest moeten drie stadia worden onderscheiden:
a. Afbreken is zonder meer geoorloofd (contractsvrijheid).
b. Onderhandelingen mogen afgebroken worden, maar bepaalde kosten moeten wel vergoed
worden negatieve contractsbelang, vergoeding van de gemaakte kosten en gemiste kansen.
c. Onderhandelingen mogen niet afgebroken worden. Wederpartij kan in rechte vorderen dat de
onderhandelingen worden voortgezet of schadevergoeding
Positief contractsbelang, vergoeding van de gemaakte kosten en gederfde winst.
HR X/Shell: voor vergoeding van het positief contractbelang bij afgebroken onderhandelingen
is geen plaats wanneer de wederpartij van degene die de onderhandelingen afbrak niet erop
mocht vertrouwen dat in ieder geval enigerlei contract uit die onderhandelingen zou
resulteren.
Derde stadium wordt bereikt wanneer de wederpartij mocht vertrouwen dat enigerlei contract in ieder
geval uit de onderhandelingen zou resulteren.
HR Hotel Maastricht
- Gerechtvaardigde belangen afbrekende partij
- Onvoorziene omstandigheden
- Mate waarin partijen vertrouwen hebben gewekt
HR CBB/JPO
Zie ook Hotel Maastricht, alleen wordt de contractsvrijheid in acht genomen.
Inhoud van de overeenkomst: wat mag je van elkaar verwachten?
Strijd met de wet: art. 3:40, nietigheid.
Strijd met de goede zeden of de openbare orde: art. 3:40, nietigheid. Goede zeden kan naar tijd en
plaats verschillen. De rechter zal voor ieder geval opzoek moeten naar de opvattingen die in brede
lagen van de bevolking leven. Hij kan daarbij rekening houden met de opvattingen van de
contractspartijen en de sociale, culturele of religieuze groep waartoe zij behoren. Deze bepaling kan
ook van toepassing zijn op rh die in strijd zijn met de wet maar die niet vallen onder art. 3:40 lid 2.
Rh zijn in strijd met de openbare orde, indien zij strijdig zijn met de fundamentele beginsel van de
maatschappelijk organisatie.
, Algemene voorwaarden (H6)
Pacta sund servanda: art. 6:248 lid 1, verbindende kracht van de ovk.
Afdeling 6.5.3. Algemene voorwaarden, kent drie doelstellingen:
- Rechterlijke controle op de inhoud versterken, ter bescherming van de personen jegens wie de
voorwaarden worden gebruikt.
- Rechtszekerheid.
- Stimuleren overleg tussen belanghebbenden over de inhoud van algemene voorwaarden.
Toepassingsterrein: art. 6:245. Zie ook schakelbepaling 6:216.
Algemene voorwaarden: art. 6:231 sub a, een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een
aantal ovk te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties
aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd.
Bestemmingscriterium: de bedingen moeten zijn opgesteld teneinde in een aantal ovk te worden
opgenomen. De bewijslast rust op de wederpartij jegens wie de voorwaarden zijn gehanteerd.
Totstandkoming
Totstandkoming d.m.v. aanbod en aanvaarding, art. 6:217 jo. 3:33. MAAR wel informatieplicht 6:233
sub b jo. 6:234. De wederpartij zal dus duidelijk met de algemene voorwaarden (moeten) worden
geconfronteerd.
I.v.m. battle of forms, zie art. 6:225 lid 3.
Indien de gebruiker pas de algemene voorwaarden introduceert nadat ovk al tot stand is gekomen:
rechtens sprake van een aanbod tot uitbreiding van het contract met algemene voorwaarden.
Uitleg
Het komt aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en
op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij twijfel: art. 6:238 lid
2, het voordeel in principe aan de wederpartij (uitleg contra preferentum).
Vernietigingsgronden
Art. 6:233 algemene voorwaarden vernietigbaar in twee gevallen:
a. Indien het beding onredelijk bezwarend is, zie 6:236 en 6:237.
b. Indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijk mogelijkheid heeft geboden om van de
algemene voorwaarden kennis te nemen.
Onredelijk bezwarend: in art. 6:236-238 staan gezichtspunten, die aanwijzingen opleveren welke bij
de oordeelsvorming moeten worden betrokken.
Relatie met redelijkheid en billijkheid art. 6:248: beide toetsen bevinden zich qua gestrengheid op
hetzelfde niveau. Redelijkheid en billijkheid hebben van rechtswege werking. – het werkterrein van
6:233 sub a is kleiner.
- Toetsing aan art. 6:233 sub a blijft naar haar aard beperkt tot het moment van de
contractssluiting.
Consumentenbescherming
De wederpartij moet een natuurlijk persoon zijn.
Betrokkene mag niet in uitoefening van beroep en bedrijf handelen.
De zwarte lijst art. 6:236
Deze worden door de wet als onredelijk bezwarend aangemerkt tegenbewijs is niet mogelijk!
Art. 6:236 noemt geen sanctie en vormt op zichzelf dus geen vernietigingsgrond.