Wetenschapsfilosofie
College 1, 22 april 2022
Je mag PDF bestandjes meenemen naar het tentamen.
Vandaag
› Praktische informatie over de cursus
› Inleiding in de wetenschapsfilosofische thema’s en dilemma’s
› Demarcatie
§ Het probleem van demarcatie
§ Historisch perspectief
Praktische informatie en cursusoverzicht
› Weekvragen, mag in groepjes van maximaal 5
› Om zelf actief na te gaan denken. Ze gaan het niet nakijken. Je moet het wel inleveren en zo
checken ze een beetje of we het snappen
› Het is niet verplicht. Ze houden geen lijstje bij
› Open-boek tentamen op 15 juni
› Boek mag niet online. Je kan of delen uitprinten of het boek kopen
› Tentamen is op de campus
› Groepsopdracht (essay) inleveren op 20 juni
› Hier komt geen cijfer op. Je moet het doen, maar je wordt niet beoordeeld. Je moet de
opdracht gewoon voldoende doen. Het is verplicht
Inleiding in wetenschapsfilosofische thema’s en dilemma’s
Wat is wetenschapsfilosofie en waar is het goed voor?
Wetenschappelijke kennis kom je overal tegen, wordt op veel verschillende plekken gebruikt. Evidence
based is een belangrijke term. Wetenschappelijke kennis is een praktijk die constant in beweging is en steeds
kan veranderen. Wetenschap blijft ook onzeker, want je kan altijd tot nieuwe inzichten en kennis komen. Zie
ook maar bij corona: mondkapjes op/af, kinderen wel/niet besmet, etc. Het verandert constant en dit kan je
mening ook steeds veranderen.
Wetenschap is dus erg belangrijk, maar we zien ook steeds meer kritiek op de wetenschap. De waarheid
bestaat niet als een vast gegeven zegt men. Wetenschap staat onder druk als instituut in onze samenleving.
We moeten meer weten over hoe wetenschappelijke kennis tot stand komt, welke aannames hierachter
schuil gaan. We moeten wetenschap goed gaan begrijpen.
Overzicht
› Week 1 Demarcatie
› Week 2 Objectiviteit en subjectiviteit
› Objectiviteit: onderzoek moet neutraal zijn. Tegelijkertijd is er inbedding in een bepaalde
omgeving. In hoeverre kan wetenschap en onderzoek wel neutraal zijn?
› Week 3 Naturalisme versus interpretativisme
› Naturalisme is het idee dat alle ontwikkelingen zijn te reduceren tot fysische en biologische
processen. Wij zien de mens niet alleen als object van kennis, maar ook als subject (kennend
wezen met bewustzijn) van kennis. Een mens heeft eigen wil, percepties, bewustzijn,
interpretaties. Deze interpretaties vormen een wezenlijk onderdeel van zijn belevingswereld
en verklaard ook zijn gedrag deels. In hoeverre moet je als onderzoeker deze subjectieve
dimensie van mensen een plek geven in wetenschappelijk onderzoek?
› Week 4 Het belang van replicatie
› Er is veel onzekerheid in wetenschap, dus 1 studie zegt ook niet zoveel. Je moet dus veel
gaan repliceren. Dan kun je er betere conclusies aan geven.
› Week 5 Agency en sociale structuren
, › Dilemma tussen sociale structuren en agency. Normen en waarden sturen ons gedrag en
beslissingen. Dit kun je opvatten als een structuur. Hoe kan een structuur bestaan zonder een
agent? Die twee zijn met elkaar verbonden en ze zijn wederkerig; ze produceren elkaar.
› Week 6 Holisme
› Holisme vs. Methodologisch individualisme.
› Er is de neiging om altijd te kijken naar een laag/diep niveau van verklaring (laagste
verklaring). Elk fenomeen bestaat uit allerlei kleine deeltjes (zie afb.) De foto is een
holistisch fenomeen.
› Groepen mensen gedragen zich anders dan individuele mensen. Een groep mensen of dus
bijv. vogels kun je niet uitleggen door alle individuen. Er is een andere dynamiek in een
groep en dan ben je een beetje anders. Bijv. kan je een revolutie begrijpen vanuit
individualisme of is dit ook resultaat van de groep?
› Week 7 Finale discussie
4 dilemma’s en 2 thema’s. Die dilemma’s zijn al heel ver terug in de tijd en blijven steeds bestaan. Het zijn
fundamentele problemen.
Gastsprekers
Het probleem van demacratie
Onderscheid van wetenschap en andere vormen van wetenschap, bijvoorbeeld pseudowetenschap.
Demarcatie gaat over grenzen.
Pseudowetenschap versus wetenschap
› Hoe onderscheiden we zin van onzin?
§ Demarcatiediscussie
› Kwaliteit argumenten
§ Menselijke beperkingen
Demarcatie is een soort afbakening. Je probeert een grens te trekken wat wetenschap is en wat
pseudowetenschap is. Deze grens is lastig te trekken. Mensen proberen rationele wezens te zijn, maar
mensen zijn hier niet zo goed in.
Praktijk
› Heel veel mogelijke onderzoeksvragen
§ Bv: werkt homeopathie eigenlijk wel? Kunnen we een random event boven kans voorspellen?
Is een verdachte schuldig? Zijn A’s gemiddeld beter in X dan B’s? Werkt medicijn Y tegen
ziekte Z? Kan Uri Geller met z’n geest lepels buigen? Hoe oud is de aarde? etc.
› Ook velen die menen antwoorden op de vragen te hebben.
› Vraag: hoe goed zijn de antwoorden? Kloppen die wel? Wat geloven we wel, en wat
niet? En waarom?
Je wil met wetenschap proberen om antwoord te geven op bepaalde onderzoeksvragen. Je
begint met vragen en interesse en vervolgens ga je gegevens en kennis verzamelen. Wat is
hierin dan zin en wat is onzin? Ook bij corona merkte je dit. Je hoorde veel
tegengestelde geluiden. Wat klopt en wat is zin en wat is onzin? Het zou mooi zijn
als je een onderscheid kan maken tussen zin en onzin, dus tussen goede en slechte
antwoorden.
Nodig: oordeel over goede en slechte antwoorden
› Hier: scheiding nodig tussen wetenschap en pseudowetenschap
› à Demarcatieprobleem
,Pseudowetenschap is de benaming voor een stelsel van opvattingen, uitspraken, of handelingen dat de toets
van een wetenschappelijke methode niet doorstaat, maar waarvan aanhangers toch beweren of suggereren dat
het om wetenschap gaat.
Scheiding
› Hoe kunnen we een scheiding maken?
› Is deze (strikte) scheiding uberhaupt te maken?
§ Zo ja: hoe?
§ Zo nee: wat betekent dat?
Is die scheiding wel te maken? Als die scheiding niet te doen is, wat betekent dat dan eigenlijk? Moeten we
dan alles maar aannemen, of juist niks meer aannemen?
Waar op te letten bij scheiding?
1) Empirische kwaliteit
§ Is het onderzoek goed opgezet?
§ Zijn de analyses goed uitgevoerd?
§ Zijn de proefpersonen een goede afspiegeling van de populatie?
§ Etc.
§ NB: hiervoor relatief veel aandacht in de studie!
§ “good science vs bad science”
Dit is een hele methdologische kijk op wetenschap. Je maakt hier niet zozeer een scheiding tussen
wetenschap en pseudowetenschap, maar meer onderscheid tussen goede wetenschap en slechte wetenschap.
Er is best wel veel bad science. Er zijn teveel zwart-witte conclusies die niet echt rechtvaardig zijn.
› Vaak gebruikte definitie van pseudowetenschap:
› Non-science posing as science
› Voldoet niet helemaal: wetenschappelijke fraude zou dan ook aan deze definitie voldoen
› Vaak: in overeenstemming met geldende theorieën
› Pseudowetenschap vaak én niet-wetenschappelijk, én afwijkend qua theorie
Pseudowetenschap is wetenschap wat zich voordoet als wetenschap, maar dat eigenlijk niet is.
Wetenschappelijke fraude zou ook aan de definitie voldoen. Als iemand data bedacht heeft, dan is het ook
wetenschap dat zich voordoet als wetenschap, terwijl dit het eigenlijk niet is. Wetenschappelijke fraude is
niet wat we bedoelen met pseudowetenschap. Pseudowetenschap is niet wetenschappelijk en het komt ook
op andere antwoorden uit. Dit is ook het verschil met fraude. Gefraudeerd onderzoek is vaak heel erg
mainstream en volgens de geldende theorieën. Pseudowetenschap gaat hier vaak tegenin en doet vaak
uitspraken die in de wetenschap normaal gesproken niet als waar worden gezien. Bijvoorbeeld homeopathie.
Homeopathie gaat tegen in wat we normaal gesproken geloven, het gaat in tegen de gangbare normen die we
hebben.
› Vaak nog toegevoegd (naast Non-science posing as science)
› its major proponents try to create the impression that it is scientific.
› of
› it is part of a doctrine whose major proponents try to create the impression that it represents the
most reliable knowledge on its subject matter.
Je hebt ook vaak groepen tegenover elkaar staan die overtuigd zijn van hun waarheid. Ze zeggen beide dat
ze de waarheid hebben, maar ze staan tegenover elkaar.
2) Logische kwaliteit
§ Is dit een logische gevolgtrekking gegeven de data?
§ Wat is de kwaliteit van de argumentatie?
§ Anders gezegd: is het een argument of een smoes?
, § NB: vaak impliciet aangenomen dat studenten dit goed kunnen beoordelen. Dit is echter de
vraag
Volgt het antwoord uit de data, trekken we logische conclusies? Is de onderbouwing stevig genoeg en
kunnen we tot deze conclusies komen. Als dat niet zo is, dan kan het pseudowetenschap zijn. Je moet
eigenlijk kijken of het een smoes of argument is. Het is lastig om te kijken of mensen hier wel goed in zijn
om dit te beoordelen.
Voorbeeld 1
› Onderzoek: werkt parapsychologie?
› Bevinding: relatief weinig ondersteuning gevonden
› Verklaring parapsychologen:
› Nieuwe theorie: “decline (afwijzen) effect”
§ Naarmate iemand beter getest wordt wordt de kracht van het fenomeen minder
§ [parapsychological] phenomena are “actively evasive” (Beloff 1994, p. 7)
Parapsychologie gaat bijv. Over het voorspellen van random events. Het staat aan het randje van de
psychologie. Het gaat over dingen die niet helemaal te verklaren zijn. Bijv. heb je meer kans om een random
event te verklaren als je net een bepaalde afbeelding hebt gezien? Er is vaak niet een goede theorie eronder,
weinig argumentatie. Er is dus relatief weinig ondersteuning hiervoor gevonden. Parapsychologie valt buiten
de mainstream verklaring en het valt ook buiten de verklaringen die we normaal hebben. Decline effect. Als
je iemand vaker test, dan neemt de kracht van het fenomeen af. Zo verklaren parapsychologen dat hun effect
niet opnieuw gevonden wordt. Die fenomenen zijn ‘actively evasive’, dus ze proberen niet gevonden te
worden. Parapsychologen kunnen zeggen als een fenomeen wordt aangetoond: zie je het klopt, want we
tonen het aan. Ze kunnen zeggen als het niet wordt aangetoond: ja het is actively avasive, dus ze proberen
verstopt te blijven. Ook kunnen ze het decline effect gebruiken, door te zeggen dat als iemand beter getest
wordt, dat de kracht van het fenomeen minder wordt.
Voorbeeld 2
› Uri Geller:
§ Bewering: “ik kan lepels buigen met mentale kracht”
§ Vraag: Kan hij dat echt, of is er een andere verklaring?
§ Wat voor argumenten gebruikt hij als het niet lukt?
- “Presentator is wantrouwig”
- “Verbaasd over gebrek aan vragen”
- “Ik heb tijd nodig”
- “Ik voel me niet sterk”
- “Ik voel me onder druk gezet”
- “Je vertelt me: doe dit, doe dat”
› Hoe overtuigend zijn zijn argumenten? En: Is hiermee bewezen dat hij geen mentale krachten heeft?
§ Zijn argumenten zijn zwak. Hij heeft geen onderbouwing voor zijn beweringen. Je kan nu
ook niet zeggen dat hij GEEN mentale krachten heeft. Je hebt dat hiermee niet bewezen. Dit
is ook wat wetenschappers vaak doen en hoe je vaak toch vasthoudt aan bepaalde theorieën
die eigenlijk niet kloppen. Je wil dan niet accepteren dat je misschien fout zit, dus je blijft
heel erg hangen aan zwakke argumenten.
Voorbeeld 3
› Psychoanalyse
› Zoekt verklaringen voor problemen waarvan cliënt zich vaak niet bewust is
› Taak therapeut om probleem en verklaring te vinden
› Accepteert cliënt verklaring?
à Therapeut heeft gelijk
› Accepteert cliënt verklaring niet?
- à “Weerstand” à Therapeut heeft gelijk