Hoorcollege 1: Inleiding
Huishoudelijke mededelingen
- Boek: alleen de 16de druk is goed. https://www.bol.com/nl/p/van-de-bv-en-de-
nv/9200000001578668/#product_specifications
- Jurisprudentie: De normale regels gelden hier. Jurisprudentiebundel mag mee naar het tentamen.
- ELS: Wel het boek en de syllabus lezen, maar aan het einde krijgen wij andere colleges. Meer
informatie is te vinden op Blackboard.
Onderneming, vennootschap en rechtspersoon
Drie begrippen zijn heel belangrijk: onderneming, vennootschap en een rechtspersoon. Een
vennootschap is nooit hetzelfde als een onderneming. Vennootschapsrecht is geen
ondernemingsrecht. Een vennootschap is een soort rechtspersoon. Een rechtspersoon is dus een
verzamelbegrip. Een vorm van een rechtspersoon is een vennootschap (nooit een onderneming).
Andere vormen van rechtspersonen zijn: de vereniging, de stichting, de coöperatie en de onderlinge
waarborgmaatschappij. Een vennootschap is een ondernemingsvorm. Een vorm waarin je de
onderneming kan gieten.
Stel: Je hebt een BV en die heeft een kledingwinkel. De kledingwinkel moet je dan zien als de
onderneming. De BV is een rechtspersoon, een vennootschap. De BV kan de kledingwinkel verkopen.
Dan heeft de BV geen kledingwinkel meer, maar een gevulde bankrekening.
Een onderneming is erop gericht om winst te maken. Bij het ondernemingsrecht spelen de volgende
wetten een belangrijke rol:
- Boek 2 van het BW.
- De WOR (wet op de ondernemingsraden. Gaat over de positie van de ondernemers).
- De handelsregisterwet 2007.
- Het handelsregisterbesluit 2008.
- Personenvennootschappen in boek 7a
- Europese richtlijnen (maar deze zijn allemaal in de nationale wetgeving geïmplementeerd).
Laatst is er een nieuwe wet geïmplementeerd. Deze wijziging maakt dat ons wetboek wat verouderd
is. De juiste gegevens staan op BB. Het gaat om een staatsblad document. De meeste bepalingen
van deze richtlijn zien op de jaarrekening (titel 9, boek 2 BW).
Beroep en bedrijf
Het onderscheid tussen de begrippen beroep en bedrijf is lastig. Soms wordt er gezegd dat er geen
onderscheid te maken is. De begrippen sluiten elkaar niet uit, ze overlappen elkaar. Toch moet je een
verschil aanbrengen:
- Beroep: Het gaat om de hersenencapaciteit/handvaardigheid van de persoon die het beroep
uitoefent. Je hebt verschillende soorten beroepen, waaronder vrije beroepen (advocaat, arts etc.). Het
gaat om persoonsgebonden werkzaamheden, die niet zo zeer winstgericht zijn.
- Bedrijf: Dit ligt meer in de commerciële sfeer. Als men in een georganiseerd verband samenwerkt,
dan duidt dat al snel op een bedrijf. Er is sprake van een bedrijf als een betrokkene regelmatig en
,openlijk in zekere kwaliteit optreedt om voor zichzelf winst te maken. Kleermakers, timmermannen,
winkeliers, vervoerders, caféhouders worden gezien als bedrijven.
Criterium: de algemeen gangbare maatschappelijke opvatting geeft aan of iets een beroep of een
bedrijf is.
Muramatsu
Is een karateleraar een beroep of een bedrijf? Je zou denken dat een karateleraar een speciale
kwaliteit heeft, dus het gaat om een beroep. De HR zei echter: de manier waarop deze manier zijn
karatelessen heeft ingericht duidt op een bedrijf. Meneer K had een enorme sportschool, waar je
meerdere soorten lessen kon volgen van andere sporten. De HR zag dit als een georganiseerd
verband, wat dus duidt op een bedrijf.
Belang van het onderscheid
Het onderscheid tussen de twee is nog van belang om de volgende redenen:
- Een beroep hoef je niet in te schrijven in het handelsregister. Een pure beroepsoefenaar heeft
immers geen onderneming. Een bedrijf met een onderneming moet je wel inschrijven in het
handelsregister. Van ZZP'ers wordt gezegd dat zij een onderneming hebben. Ze moeten zich dus
inschrijven in het handelsregister. Er wordt sneller gezegd dat iets een bedrijf is in plaats van een
beroep, omdat inschrijving dan verplicht is.
- De maatschap die geregeld is in boek 7a gaat over mensen met een beroep. Als advocaten gaan
samenwerken dan heet dat een maatschap. Als bedrijven gaan samenwerken zet je een VOF op.
Maatschappen gaan dus over beroepen en VOF's gaan over bedrijven.
Begrip onderneming
Er zijn verschillende definities van het begrip onderneming:
- Van Schilfgaarde/Winter nr. 2: een onderneming is een organisatorisch verband, gericht op
duurzame deelneming aan het economisch verkeer. Dus als je een keer een mooi feest geeft ben je
geen onderneming, maar als je dat feest elk jaar geeft ben je het wel.
- Art. 1, lid 1, sub C, WOR: Elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch
verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid
wordt verricht.
- Art. 1 lid 1 sub a SER-Fusiegedragsregels > Ook in de SER- Fusiegedragsregels is een definitie
opgenomen, maar deze is dezelfde als de definitie van de WOR. De SER- Fusiegedragsregels
beogen de belangen van de werknemers (daarom sluit het aan bij de WOR definitie) worden in acht
genomen bij fusies. De gedragsregels schrijven voor hoe het bedrijf zich moet gedragen (vakbonden
uitnodigen om ze te informeren over de fusie etc.).
- ABN AMRO heeft de SER-Fusiegedragsregels overtreden. Er was sprake van een
overnamestrijd. Het is de bedoeling dat je deze regels naleeft. Een overname gebeurt in het
geheim, want niemand mag dit weten. Toch lekte het uit ook al stond het in de regels.
- Handelsregisterwet 2007 > In de Handelsregisterwet 2007 wordt gesproken over ondernemingen. Er
is alleen geen definitie opgenomen in deze wet. De gedachte van de wetgever was dat het aan de
praktijk was om het begrip in te vullen. De wetgever zei wel dat dit ruim moest gebeuren. Er moet dus
al snel sprake kunnen zijn van een onderneming. Op grond van de Handelsregisterwet moeten
ondernemingen zich inschrijven. Dit is ook de reden waarom je iets snel moet zien als een
onderneming. Het is fijn voor het overzicht als bedrijven ingeschreven staan. Uit de jurisprudentie
volgen twee elementen: bedrijfsuitoefening en winstoogmerk.
- Er is sprake van bedrijfsuitoefening. Het moet dus gaan om een bedrijf.
- Men heeft een winstoogmerk. Een stichting is dus bijvoorbeeld geen onderneming, omdat
ze vaak worden opgericht om een goed doel te verwezenlijken. Winst maken is niet hun
prioriteit).
- Stichting Accountants- en belastingadviseurs NCB: Een stichting had zich
ingeschreven als onderneming, maar wilde deze inschrijving intrekken. Ze kwamen tot
, de conclusie dat ze geen onderneming waren, omdat ze geen winstoogmerk hadden
en ook niet echt aan een 'daadwerkelijke' bedrijfsuitoefening deden. De KvK zag dit
echter anders. Die wilde de stichting niet uit het register halen, omdat de KvK de
stichting wel als een onderneming zag. De HR ging hier uiteindelijk in mee, kijkend
naar de activiteiten die er verricht werden. De manier waarop de stichting
georganiseerd was, is een bedrijfsuitoefening op grond van de algemeen gangbare
maatsschappelijke opvatting (Binnen het bedrijf werkte allemaal adviseurs, wat
beroepen zijn, maar dus door de manier waarop de stichting georganiseerd was, kon
je het niet meer zien als allemaal losse beroepen).Wat betreft het winstoogmerk zegt
de HR: de stichting neemt op commerciële wijze deel aan het economisch verkeer.
Hierdoor voldoe je aan het criterium van winstoogmerk.
- Let op: toen deze uitspraak werd gewezen, hoefden stichtingen nog niet
ingeschreven te worden.
Even samengevat: de elementen van een onderneming zijn:
- Er is sprake van een bedrijf.
- Het gaat om een organisatie.
- Er is sprake van continuïteit. Iets moet meermalen terugkomen.
- Deelname aan het economisch verkeer.
- Winstoogmerk (ruim uitleggen).
- Er moet arbeid worden verricht.
Verhouding vennootschap- onderneming
De vennootschap en de onderneming zijn twee verschillende dingen. Een vennootschap drijft/ heeft/
houdt een onderneming. Het boek gaat uit van drie benaderingen:
- De reële benadering, "hebben" (i.d.z.v. behoren) > Aan de vennootschap behoort een onderneming
toe. De vennootschap heeft een onderneming, het is het vermogensobject. De vennootschap kan de
onderneming dus bijvoorbeeld gewoon verkopen. Overigens als je een onderneming verkoopt, dan
kan dit niet met een enkele handeling. Als je een onderneming wilt verkopen, dan moet je de aparte
onderdelen van de onderneming verkopen (het fabriekspand, mogelijke machines, inventaris dat soort
zaken).
- De instrumentele benadering, "drijven" > De vennootschap drijft een onderneming. De onderneming
staat in dienst van het doel van de eigenaar van de vennootschap. Vaak is het aan de onderneming
om winst te maken voor de vennootschap.
- De institutionele benadering, "in stand houden" > De vennootschap houdt de onderneming in stand.
De vennootschap is niet de enige belanghebbende van de onderneming. Andere belanghebbenden
kunnen zijn de werknemers. Deze benadering zie je terug in de WOR en in de Fusiegedragsregels: 'hij
die de onderneming in stand houdt'.
Het Handelsregister
Het handelsregister is de burgerlijke stand maar dan voor bedrijven (in de burgerlijke stand staat alle
informatie over personen). Alle informatie over bedrijven moet worden aangegeven bij het
handelsregister. Dit register is 'open' zodat iedereen er in kan kijken. Voorbeeld Café Faber:
,Stel: café Faber gaat failliet. Dan gaat Café Faber BV failliet. De curator kan dan in het handelsregister
kijken wie de bestuurder is (art. 2:11 jo. 2:248 lid, 2 BW) en bij wie hij het geld kan halen. Uiteindelijk
komt de curator terecht bij Bas N. Het tussenschuiven van allerlei BV'tjes helpt dus niet.
Artikel 2:24 BW: samenwerkingsverband van rechtspersonen. Zo ziet Café Faber eruit.
Inschrijvingsplicht
Volgens artikel 5 en 6 Handelsregisterwet is inschrijving is verplicht.
Het doel van het handelsregister staat in art. 2, lid 1 van de Handelsregisterwet:
- Ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer;
- Voor de verstrekking van gegevens van algemene, feitelijke aard omtrent de samenstelling van
ondernemingen en rechtspersonen ter bevordering van de economische belangen van handel,
industrie, ambacht en dienstverlening;
- Voor het registreren van alle ondernemingen en rechtspersonen als onderdeel van de
gegevenshuishouding die bijdraagt aan het efficiënt functioneren van de overheid.
Alles wat er in het handelsregister staat is waar. Derhalve is het heel belangrijk dat alles erin wordt
opgenomen. Het is dus niet vreemd dat er voor bedrijven een inschrijvingsplicht is.
Belang van inschrijving
Art. 25 Handelsregisterwet biedt een bescherming voor derden en ingeschrevenen:
- Wat betreft de derden: zij moeten erop kunnen vertrouwen dat wat er in register staat klopt
(rotsfunctie). Als een wijziging nog niet is doorgegeven, dan kan de derde gewoon uitgaan van wat er
in het register staat (de derde wordt dan gezien als een onkundige derde). Het is dus belangrijk dat
wijzigingen zo snel mogelijk worden doorgegeven zodat de boel kan worden aangepast.
- Ook de ingeschrevenen wordt beschermd. Als de persoon die ingeschreven staat alles netjes
doorgeeft, dan wordt hij beschermd indien er conflicten zijn met derden die beweren dat de boel niet
klopt.
Damen/Geho (café 't Brouwertje)
Een partij moet kunnen vertrouwen op de gegevens in het Handelsregister, ook in de gevallen dat dit
register niet werd geraadpleegd.
Bodem Jachtservice arrest
Het bedrijf was failliet en de curator zei dat hij een onkundige derde was. Valt een curator onder artikel
25 Hrw? In het register stond nog oude informatie. De curator was hier vanuit gegaan. Mocht de
curator op deze informatie vertrouwen (was hij een onkundige derde)? De HR zei: nee, de curator is
geen onkundige derde. Art. 25 gaat over zakenpartners. Een curator valt hier niet onder. De derde in
het handelsregister moet dus een contractspartij zijn van de onderneming/rechtspersoon. (Zie
rechtsoverweging 3.5).
Dit arrest is ook relevant voor de aansprakelijkheid van commissarissen. Zie daarvoor RO 3.5.
Hoorcollege 2: Inleiding
Kenmerken van een rechtspersoon
Er zijn natuurlijke personen en rechtspersonen. Een rechtspersoon is gemaakt door het recht.
Waarom heeft men dit bedacht? Om de handel te vereenvoudigen. De VOC is namelijk de allereerste
rechtspersoon ter wereld. Als je handel gaat drijven, is het lastig om met z'n allen beslissingen te
nemen. In het rechtspersonenrecht is dit de directeur of de bestuurder. Deze persoon handelt namens
de rechtspersoon.
,Het burgerlijk wetboek behandelt het rechtspersonenrecht. De persoonlijkheid van de rechtspersonen
is ontleent aan het recht. De rechtspersoon heeft drie belangrijke kenmerken:
Rechtssubject > Zelfstandige drager rechten en verplichtingen. Stel: je koopt een schip. Dan
moet de rechtspersoon dit betalen, maar de bestuurder zal de overeenkomst moeten sluiten
namens de rechtspersoon. De theorie van de juridische realiteit is relevant. Dit is ontworpen
door Meijers. De rechtspersoon is de rechterlijke erkenning van een groep mensen die zich
heeft verenigd als rechtssubject om redenen van doelmatigheid. Van der Grinten zegt het als
volgt: een rechtspersoon is een vondst van het recht. Denk in dit geval aan het strafrecht: een
rechtspersoon kan strafbare feiten plegen. De rechtspersoon is mannelijk, maar de
vennootschap is vrouwelijk.
Vertegenwoordiging vereist > Dit is wettelijk geregeld. De hoofdvertegenwoordiger is de
bestuurder. Je kan ook iemand anders de vertegenwoordigingsbevoegdheid geven door dit in
de statuten te bepalen. Zie lid 4 van de onderstaande bepalingen. Iemand die volmacht heeft
kan ook de rechtspersoon vertegenwoordigen (procuratiehouder, meestal bevoegd tot een
bepaald bedrag). Ook de curator is bevoegd op grond van de faillissementswet.
- 2:45 lid 1 voor de vereniging
- 2:130 lid 1 voor de NV
- 2:240 voor de BV (De NV en de BV lijken op elkaar, dus veel bepalingen zijn hetzelfde).
- 2:292 voor de stichting
Soms gaat het niet over vertegenwoordiging,maar over toerekening. Dan komt een bepaalde
handeling voor rekening of risico van de vennootschap. Het criterium vinden we terug in
Kleuterschool Babbel.
Kleuterschool Babbel > In de krant zei de wethouder dat de aannemer een fout had gemaakt.
Uiteindelijk werd de aannemer vrijgesproken. Natuurlijk heeft de aannemer veel schade
geleden. De aannemer wilt daarom schadevergoeding van de gemeente. De vraag is: mogen
de uitlatingen van de wethouder worden toegerekend aan de gemeente. Mag je de uitlating
van een bestuurder of een hooggeplaatste werknemer voor rekening komen van de
gemeente, vereniging, BV of NV. De uitlatingen konden in casu een onrechtmatige daad
opleveren indien deze gedragingen van de wethouder in het maatschappelijk verkeer hebben
te gelden als gedragingen van de gemeente. Dit criterium hanteren we ook in het
rechtspersonenrecht. Het is niet nodig dat iemand die handelt lid is van een orgaan zoals een
bestuurder dat is.
Vriescel arrest > Er waren twee BV's. De bestuurder van BV 1 was meneer X, de bestuurder
van BV 2 was meneer Y. BV 1 had een grote fabriekshal en besloot de fabriekshal te verhuren
aan BV 2. Op enig moment ziet meneer X dat BV 2 de huur niet betaalt. In de fabriekshal treft
hij meneer Y. Meneer Y had een kort lontje en werd boos. Hij werd zo boos dat hij meneer X
in de vriescel had gestopt. Meneer X had een vluchtluik aangebracht in de vriescel. Bij de HR
lag de vraag voor: is dit het einde van de huurovereenkomst? De duw van Y moest je conform
Kleuterschool Babbel de handeling zien als een handeling van de rechtspersoon. Uiteindelijk
was het zo dat de huurovereenkomst werd ontbonden. Kortom: er is snel aan Kleuterschool
Babbel voldaan.
Beperking van de aansprakelijkheid > De personen achter de rechtspersoon zijn beperkt of
niet aansprakelijk. Dit is de reden om een BV op te rechten. De rechtspersoon biedt een schild
voor rechtspersoonlijkheid om de aansprakelijk van de personen erachter tegen te gaan. Zie
2:64, 2:175 BW. Daar staat duidelijk dat de aandeelhouders niet aansprakelijk zijn. Meavita:
een stichting heeft geen aandeelhouders en geen leden. In boek 2 is er de enquêteprocedure.
, De rechter kan een onderzoek bevelen om te kijken wat er mis is. De ondernemingskamer
kan dan zeggen dat er sprake is van wanbeleid. Bij Meavita ging alles mis. De rechter zei dat
er wanbeleid is van de stichting en dat meneer Hermans verantwoordelijk was. Meneer
Hermans had alles verpest. De ondernemingskamer kan bepalen dat Hermans de kosten
moet betalen van de enquêteprocedure.
Soms kunnen verenigingen aansprakelijk zijn. Je hebt twee soorten verenigingen: de
informele en formele vereniging. Bij een informele vereniging is de bestuurder aansprakelijk
indien de vereniging niet is ingeschreven in het register (2:29 BW). Als informele vereniging
ben je wel een rechtspersoon.
Beperkingen van de rechtsbevoegdheid
Aard van rechtspersoonlijkheid brengt beperkingen met zich > Een rechtspersoon is niet een
natuurlijke persoon. Dat betekent dat artikel 2:5 BW van toepassing is, tenzij iets anders uit de wet
blijkt. In dit artikel staat dat natuurlijke personen en rechtspersonen in beginsel gelijk zijn. Toch kan de
natuurlijke persoon dingen die de rechtspersoon niet kan, zoals trouwen, scheiden en adopteren.
Maar de rechtspersoon kan zich ontbinden, dit geldt niet voor de natuurlijke persoon. Ook kent een
rechtspersoon geen erfrecht. Een rechtspersoon kan wel fuseren of splitsen (titel 7 boek 2)>
Beperkingen in boek 2 BW:
- De informele vereniging kan geen registergoederen verwerven (2:30 BW).
- Artikel 2:140 en 2:150 bepalen dat een rechtspersoon geen commissaris mag zijn. Een commissaris
is dus een natuurlijk persoon. Dus een rechtspersoon mag wel bestuurder zijn.
- Artikel 2:11 BW: rechtspersonen kunnen niet wederkerig elkaars bestuur zijn.
- OTB: uitvoerende bestuurders en niet-uitvoerende bestuurders. Je hebt dus twee soorten
bestuurders in het bestuur. Je hebt dan geen raad van commissarissen. Dit systeem kennen ze in
Amerika en in Engeland. Geen raad van commissarissen, maar wel een niet-uitvoerende bestuurder.
Dit kan een commissaris zijn, want het moet een natuurlijke persoon zijn. Kun je een BV en NV
hebben zonder raad van commissarissen, maar wel met een bestuur? Dat kan door middel van een
OTB.
- Artikel 2:7 BW bevat de laatste beperking. De rechtspersoon wordt opgericht met een bepaald doel.
Dit doel vind je in de statuten. Op het moment dat de rechtspersoon een rechtshandeling verricht in
strijd met het doel, dan is de rechtshandeling vernietigbaar. De doelomschrijving vinden we ook terug
in het handelsregister. Zie bijvoorbeeld de doelomschrijving van de NS, deze omschrijving is heel erg
ruim. Dat wordt bewust zo gedaan, want anders komt het in strijd met het doel.
Rechtspersoon als deelrechtsorde
In nummer 1 van het boek wordt het uitgelegd als een zelfstandig juridisch systeem. Een eigen
juridische gemeenschap met eigen regels. Een vennootschap is een autonoom georganiseerde
eenheid waarbij de organisatie wordt bepaald door de wet, de statuten, het huishoudelijk reglement,
de besluiten van organen, het besluit van de aandeelhouders (AVA) en de redelijkheid en de billijkheid
(2:8 BW, niet boek 3). In de jurisprudentie speelt de redelijkheid en billijkheid een grote rol. De
gedragsnormen vloeien voort uit dit artikel. Artikel 129 lid 4 bepaalt bijvoorbeeld dat je mag afwijken bij
de statuten.
Welke rechtspersonen zijn er nu? Zie artikel 2:1, 2:2 en 2:3 BW. De publiekrechtelijke lichamen, de
kerkelijke genootschappen en de privaatrechtelijke genootschappen. Bedenk bij dit alles dat de PVS
geen rechtspersonen zijn. Dit staat in boek 7a. De informele vereniging is wel een volledige en
volwaardige rechtspersoon (zie boek 2).
De VOC is oudste rechtspersoon. In 1602 kwam de VOC en aan alle burgers werd een oproep
gedaan om een aandeel te kopen. Dit werden participanten genoemd ofwel aandeelhouders. De
participanten konden hun aandeelbewijs weer verhandelen. Nog steeds kennen we het
,participantenregister. Daar werd opgeschreven wie een aandeel verkocht. Dit kon je verhandelen en
dat werd ook genoteerd. Helaas hield de VOC de financiën niet goed bij. De winst is voor de
aandeelhouders.
N.B. de PVS is geen rechtspersoon!
Organen van de rechtspersoon
Volgens Art. 2:78a / 189a BW kunnen de volgende organen bestaan (niet uitputtend):
- Ava alv
- Bestuur
- Rvc
- Vergadering van bijzondere soort
- Gemeenschappelijke vergadering van bestuur en rvc
- Ondernemingsraad? Je hebt de BV met het bestuur, de rvc en de ava alv. De ondernemingsraad zit
verbonden aan de onderneming. Zie de wor voor de definitie. De OR zit dus in de onderneming, in het
bedrijf wat de BV heeft. Is de OR een orgaan van de BV? Het antwoord is waarschijnlijk nee, want de
OR wordt ingesteld door de onderneming. De onderneming en de BV zijn niet identiek.
Hoorcollege 3
Opzet boek 2 BW
Het BW kent een gelaagde structuur. De algemene bepalingen staan aan het begin en deze zijn van
toepassing op alle rechtspersonen.
Afkortingen:
- rp: rechtspersoon
, - vs: vennootschap
- bv: besloten vennootschap
- coop: coöperatie
- owm: onderlinge waarborgmaatschappij
- alv: algemene ledenvergadering
- ava: algemene vergadering aandeelhouders
- rvc: raad van commissarissen
- or: ondernemingsraad
- ah/ahs: aandeelhouders
- chs: certificaathouders
- ok: ondernemingskamer
Boek 2 kent 9 titels (zie inhoudsopgave). De coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij zijn
na elkaar opgenomen. Dit omdat veel bepalingen hetzelfde zijn. In titel 8 vinden we de
geschillenregeling. Daarnaast vinden we het enquêterecht na de geschillenregeling. Titel 9 gaat over
de jaarrekening en het jaarverslag.
Gesloten stelsel
Er is een gesloten stelsel van rechtspersonen. Je kan het niet zelf verzinnen. Ook kan je niet in een
contract zetten dat het samenwerkingsverband een rechtspersoon is. Een rechtspersoon is een
vondst van het recht. Dat brengt met zich mee dat de partijen niet de autonomie hebben om af te
spreken of iets rechtspersoonlijkheid bezit.
Her en der verspreid zijn er rechtspersonen te vinden, zoals de vereniging van
appartementseigenaren (5:124 e.v. BW). Daarnaast heb je de EESV (Europees economisch
samenwerkingsverband). Op grond daarvan is het mogelijk een Europees economisch
samenwerkingsverband te hebben. Dit is een totale mislukking. Ook heb je SE SCE uit Brussel. De
SE is een Europese NV. Lidstaten hebben veel keuzevrijheid bij de SE. In Nederland lijkt de SE op
een NV. Voor de SCE geldt hetzelfde.
Een club is geen rechtspersoon, tenzij het een informele vereniging is. Een actiecomité is ook geen
rechtspersoon. Een politieke partij moet een vereniging zijn volgens de Kieswet, dus het is een
rechtspersoon.
Een vereniging wordt opgericht bij meerzijdige rechtshandeling bij twee personen. De PVV is
bijvoorbeeld opgericht door Geert Wilders en de Stichting Groep Wilders. Een stichting kan een
vereniging oprichten, want het een rechtspersoon staat met de natuurlijke persoon gelijk. Daarnaast is
een lid bij een vereniging toegestaan. Bij de PVV zijn er aanhangers, maar zij zijn niet lid van de
vereniging.
Enkele hoofdregels
- Artikel 2:5 BW > Zelfstandig drager van rechten en verplichtingen, dus een rechtssubject.
- Artikel 2:25 BW > Boek 2 is van dwingen recht. In beginsel geldt dit, want je kan soms in de statuten
afwijken indien de wet de mogelijkheid biedt. Redenen:
- Het moet duidelijk zijn hoe de rechtspersoon in elkaar zit om de belangen te beschermen.
- Om de continuïteit te verzekeren.
- Rechtszekerheid
- Artikel 2:6 BW > Vertoont gelijkenis met art. 25 Handelsregisterwet. Het zorgt ervoor dat je zo snel
mogelijk gegevens in het handelsregister inschrijft.
Fijne gedragsnormen
Artikel 2:8 BW