Samenvatting cursus 8. Oncologie
Inhoud
HC 1. Oncologie algemeen ................................................................................................... 2
HC 2. Diagnostiek bij oncologie ............................................................................................. 6
HC 3. Gynaecologie, mamma, urologie & prostaatcarcinoom ................................................ 9
HC 4. AnFy/Path lever en nieren ..........................................................................................16
Kennisclip anatomie & fysiologie hoofd-halsgebied ..............................................................21
HC hoofdhals oncologie – pathologie & behandeling ............................................................25
HC operatieve mogelijkheden mammacarcinoom.................................................................30
HC behandeling prostaat-, vulva-, en uteruscarcinoom ........................................................36
HC premaligne en maligne tumoren van de huid (cursus 5) .................................................40
HC diverse tumoren en hematologie ....................................................................................47
HC huidveranderingen en complicaties ................................................................................57
HC chemotherapie & mammaprint........................................................................................65
HC pijn algemeen & pijn bij oncologie ..................................................................................69
HC hormoontherapie, immunotherapie, targeted therapie & medicamenteuze pijnbestrijding
.............................................................................................................................................75
HC voeding bij kanker: behoud goede voedingstoestand .....................................................80
HC voeding bij kanker: preventie ..........................................................................................84
Kennisclip lipoedeem............................................................................................................91
Kennisclip klinimetrie lymfoedeem ........................................................................................97
Kennisclips analyseren resultaten ......................................................................................102
Gastcollege hyperhidrosis ..................................................................................................103
Gastcollege hidradenitis supprativa ....................................................................................108
Klinieklessen – theorie & kennisclips ..................................................................................112
Kennisclip bewegingsonderzoek ........................................................................................119
Littekenmassage ................................................................................................................121
Kennisclip hypertrofisch litteken .........................................................................................125
Kennisclips MLD.................................................................................................................128
Kennisclip MLD opbouw behandeling .................................................................................130
TEK ....................................................................................................................................134
WRTS vragenlijsten ............................................................................................................137
1
,HC 1. Oncologie algemeen
Inleiding
Kanker heeft verschillende risicofactoren. De bekendste zijn roken,
alcohol en overgewicht maar de oorzaak is soms ook gewoon stomme
pech. Een voorbeeld van een kanker die vaak toevallig gevonden wordt
is een retinoblastoom. Dit is een tumor van het oog en de risicofactor is
kind zijn, het komt alleen bij jonge kinderen voor en is erg maligne.
Wanneer er een scan wordt gemaakt om kanker te bevestigen geven
uitzaaiingen (metastasen) een beeld van ronde, donkere vlekken waar
weefsel eigenlijk egaal zou moeten zijn.
Professionals die betrokken zijn bij de behandeling van kanker zijn huisartsen, oncologen,
chirurgen radiologen, radiotherapeuten en specialisten afhankelijk van de locatie van de
kanker. Kanker is vaak de grootste doodsoorzaak van Nederland. Longkanker en
darmkanker zijn in het algemeen de meest voorkomende soorten. Bij mannen specifiek komt
prostaatkanker het vaakste voor, bij vrouwen borstkanker. Huidkanker komt steeds vaker
voor als meest voorkomende kankersoort in het algemeen. 1 op de 3 mensen krijgt ooit
kanker, met een 65% 5-jaar overlevingskans. Met de 5-jaaroverlevingskans wordt het
percentage bedoelt van de patiënten die 5 jaar na het stellen van de diagnose nog in leven
zijn. Als de kanker terug komt is dit vaak binnen 5 jaar. Bij borstkanker geldt een 10-
jaaroverlevingskans.
Video: kanker is een verzamelnaam voor verschillende soorten ziektes die een
ongecontroleerde en abnormale groei van cellen gemeen hebben. In een gezond lichaam
groeien cellen, sterven ze af en worden ze vervangen door andere cellen op een
gecontroleerde manier. Door schadelijke invloeden kan het erfelijk materiaal van de cellen,
wat zorgt voor de celdeling, beschadigen of veranderen. Dat kan tot gevolg hebben dat de
cellen niet meer dood gaan maar zich blijven vermenigvuldigen tot een massa aan
kankercellen. Er ontstaat dan een kwaadaardig gezwel, of tumor. Van een kwaadaardige
tumor kunnen cellen losraken. Die kankercellen kunnen via het bloed of de lymfe ergens
anders in het lichaam terecht komen en ook daar uitgroeien tot gezwellen. Dit zijn
uitzaaiingen.
Differentiaaldiagnoses van borstkanker kunnen zijn: mastopathie (in de klieren), cyste,
fibroadenoom (bindweefselknobbel). Let op: de rol van de huidtherapeut is vooral screenen
en nabehandelen. We moeten patiënten altijd doorsturen naar de huisarts!!
Groei
Groei en differentiatie zijn essentiele eigenschappen van levende organismen. Op celniveau
gaat groei levenslang door, oude cellen worden voortdurend vervangen. Wanneer dit niet
verloopt zoals het zou moeten spreken we van een groeistoornis. Er zijn gecontrolleerde- en
ongecontroleerde groeistoornissen. Gecontroleerde groeistoornissen zijn op te delen in
algemeen en lokaal. Denk bij algemeen aan bijvoorbeeld hormonale stoornissen zoals
dwerggroei.
2
,Gecontroleerde locale groeistoornissen
Er zijn vier soorten:
Metaplasie
- Metaplasie gaat vrijwel altijd over epitheelweefsel, dus bedekkend weefsel (huid,
organen). Door een storende factor gaat het epitheel veranderen, dus van één soort
epitheelweefsel naar een ander soort epitheelweefsel. Een voorbeeld is het
wegbranden van de trilhaartjes in de luchtwegen door roken. Het epitheel verandert
dan van trilhaartjes naar een soort eeld als bescherming tegen de warmte van de
rook. Wanneer iemand stopt met roken is dit nog reversibel, maar bij levenslang
roken niet meer.
Hypertrofie
- Bij hypertrofie wordt de massa van een weefsel of orgaan groter omdat de cellen
groter worden. Bijvoorbeeld door sporten (spierhypertrofie) maar het kan ook bij
organen zoals het hart. Als het hart te veel moet pompen wordt de hartspier groter,
dit kan leiden tot hartfalen
Hyperplasie
- Bij hyperplasie wordt de massa van een weefsel of orgaan groter omdat het aantal
cellen toeneemt. Bijvoorbeeld het groeien van borsten bij vrouwen in de puberteit. Bij
het syndroom van Cushing ontstaat er hyperplasie door een teveel aan
corticosteroiden, dit kan door productie van de bijnierschors maar ook door medicatie
(hormoonzalf!!). Het syndroom van Cushing geeft dunne ledematen, een dikke buik
en vol/rond gezicht.
Atrofie
- Atrofie is de vermindering van de grootte en het aantal van de cellen. Een voorbeeld
is het dunner worden van een gebroken been omdat de spieren niet bewogen kunnen
worden. Dit kan ook in de hersenen gebeuren, we spreken dan van Alzheimer.
Ongecontroleerde locale groeistoornissen
Kanker wordt vaak geassocieerd met het woord tumor. Tumor betekent in het Latijn
“zwelling”. Bijvoorbeeld lipoedeem bulten kunnen ook als tumoren benoemd worden. Een
tumor kan zowel goedaardig (benigne) als kwaadaardig (maligne) zijn. Een benaming voor
tumoren specifiek aan kanker gerelateerd is “neoplasmata”, of nieuwe celgroei. Andere
termen zijn carcinoom, gezwel en sarcoom. Let op: niet alle maligne tumoren worden
carcinomen genoemd. Carcinomen zijn afkomstig van het eptitheelweefsel, sarcomen zijn
afkomstig van de andere weefsels. Goedaardige en kwaadaardige tumoren hebben
verschillende kenmerken.
Goedaardig / benigne Kwaadaardig / maligne
Scherpe begrenzing Onscherpe begrenzing
Kapsel aanwezig Zelden kapsel aanwezig
Expansieve groei (tussen organen door) Infiltratieve groei (bij organen naar binnen)
Langzame groei Snelle groei
Differentiatie hoog → celatypie is gering en Differentiatie laag → celatypie is sterk en
celdeling activiteit is laag celdeling activiteit is hoog
De differentiatie gaat dus goed, daarom De differentiatie is slecht, daarom meer
amper atypische cellen en lage celdeling atypische cellen en meer celdeling
Zaaien niet uit Zaaien wel uit!!
Verloop vaak niet dodelijk, soms door Verloop zonder adequate behandeling wel
lokalisatie (schedel) dodelijk!!
3
, Symptomen
Symptomen kunnen lokaal of systematisch uiten. Lokale uitingen zijn bijv: zwelling,
obstructie, ulceratie en bloedverlies. Systematische uitingen zijn bijv gewichtsverlies en
paraneoplastische verschijnselen. Paraneoplastische verschijnselen symptomen afkomstig
van tumoren die zelf hormonen kunnen produceren, zoals bijv bij de hypofysen.
De belangrijkste kenmerken van maligne kanker zijn het vermogen tot infiltrerende groei en
metastasering of uitzaaien. Er zijn verschillende manieren waarop maligne cellen kunnen
uitzaaien: hematogeen (via de bloedbaan), lymfogeen (via de lymfebanen) en
entmetastasen (door operatie).
Hematogene metastasen
De lokalisatie van uitzaaiingen via de bloedbaan worden bepaald door de plek van het eerste
capillaire netwerk dat door de tumorcellen wordt bereikt. Vaak zijn dit de: longen, de lever,
het skelet (botten) en de hersenen. Dit heeft te maken met de bloedsomloop!
Ontstaan van kanker (oncogenese)
Het ontstaan van kanker is een complex proces en er kunnen verschillende risicofactoren bij
betrokken zijn. Er is in ieder geval altijd sprake van een cel mutatie of gen afwijking. Door
een bepaalde schadelijke factoren ontstaat er een DNA mutatie, dus een foutje in ons DNA.
Vaak kan dit door ons eigen lichaam gerepareerd worden, maar niet altijd. Mutaties kunnen
erfelijke- en verworven oorzaken hebben. Bij erfelijke oorzaken is er vaak spraken van de
aanwezigheid van het BRCA 1 of BRCA2 gen. Dit geeft een verhoogde kans op borstkanker
of ovariumcarcinoom. Bij verworven mutaties is er sprake van infecties, fysische factoren of
chemische stoffen.
Infecties
- HPV: cervix en peniscarcinoom
- Hepatitis B en C: levercelcarcinoom
- Schistosomiasis: blaaskanker (tropenziekte)
- EBV: Burkitt-lymfoom (veroorzaakt ook Pfeifer ziekte)
- Helicobacter pylori: maagkanker
Chemische stoffen
- Asbest
- Aromatische aminen
- Benzopyreen (koolteer dus roken en diesel motoren)
Fysische factoren
- Ultraviolet licht huidkanker
- Ioniserende straling leukemie
4