Inhoud
Klinisch redeneren..................................................................................................................................2
Pro Active Nursing..........................................................................................................................2
Verschillende methoden klinisch redeneren..................................................................................4
Hartfalen.........................................................................................................................................5
Bloedwaarden voor anemie, nierfalen, infectie, uitdroging en ademhalingsstoornissen.............17
COPD.............................................................................................................................................18
Pneumothorax (trauma)...............................................................................................................20
Redeneerhulpen...........................................................................................................................21
Multiple sclerose..........................................................................................................................32
Baarmoederhalskanker.................................................................................................................34
Nierinsufficiëntie bij diabetes.......................................................................................................35
De verschillen tussen acute en chronische nierschade.................................................................35
De voor- en nadelen van de diverse nierfunctievervangende behandelingen..............................36
Complicaties diabetes mellitus.....................................................................................................37
Ziekte van Crohn...........................................................................................................................38
Begrippen.....................................................................................................................................40
Patiëntenproblemen.....................................................................................................................40
Adaptieve opgaven...............................................................................................................................41
Handelingswijze en verpleegkundige aandachtspunten ten aanzien van ACT, VAC-therapie,
zuurstof/inhalatie en epidurale pijnbestrijding....................................................................................43
ACT (Airway Clearance Techniques).............................................................................................43
VAC-therapie (Vacuüm Assisted Closure).....................................................................................43
Zuurstof/inhalatietherapie...........................................................................................................44
Epidurale pijnbestrijding...............................................................................................................44
,Klinisch redeneren
Pro Active Nursing
Stap 1: Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld
Het doel van de eerste stap is onder woorden te brengen wat de actuele gezondheidssituatie van de
patiënt is. Dat doe je door goed te observeren, al je zintuigen te gebruiken en te meten (denk aan
bloeddruk, ademfrequentie, saturatie = EWS). In deze stap beschrijf je hoe een ziekte of aandoening
zich openbaart bij de patiënt (klinisch beeld). Dat kun je bijvoorbeeld doen aan de hand van de SBAR-
tool.
Situation mentale en fysieke gezondheidssituatie (wat er nu aan de hand is)
Background bestaande ziekten en voorgeschiedenis, behandeling, evt zwangerschap,
huidige behandeling en behandelbeperking (NR/NB), medicatie en allergie
Assesment meetgegevens, observaties, lab, geef werk (diagnose) en de urgentie
Recommendation welke aanbevelingen doe je? (bijvoorbeeld consulatie, aanvullend onderzoek,
beleid/behandeling, overplaatsing)
Read back herhaal afspraken hardop uit juridisch oogpunt
STAP 1: ORIENTATIE OP DE SITUATIE
Situation Jezelf voorstellen. Jeroen Geurts, 30 jaar, ligt op kamer 10, heeft last van
gevoelsstoornissen en krachtvermindering in benen; dusdanig dat lopen niet
meer mogelijk is. Andere klachten zijn: concentratiestoornissen,
mictiestoornissen en gevoelsstoornissen in de armen.
Background Jeroen is op dd-mm-jjjj opgenomen op de afdeling neurologie. Jeroen is bekend
met relapsing remitting multiple sclerose. Thuissituatie: echtgenote 36 weken
zwanger. Jeroen gebruikt hiervoor immuunmodulerende therapie,
namelijk Rebif® autoinjecties (3x per 44 mcg). Er is nauw contact met de MS
verpleegkundige. VG: bekend met MS. Allergieën: -
Assessment Airway Ademweg is vrij
Breathing Ademhaling: 13 per minuut, Sat: 98%
Circulation Bloeddruk: 125/75 mmHg, pols 80 per
minuut
Disability Bewustzijn: alert
Exposure Residu: 250 ml
Full set vital signs EWS: 0
, Early Warning Signs-score:
Hartfrequentie: 0
Bloeddruk: 0
Ademfrequentie: 0
Bewustzijn: 0
Temperatuur: 0
Geen extra punten voor urineproductie, saturatie en ongerustheid.
Totaal EWS-score: 0
Werkdiagnose: schub bij multiple sclerose.
Differentiaal diagnose: urineweginfectie door retentieblaas, pneumonie.
Recommen- Klachtenpatroon lijkt op een schub bij RRMS. Opname in verband met
dation behandeling lijkt noodzakelijk.
Stap 2 klinisch redeneren: klinische probleemstellingen
In stap 1 is duidelijk gemaakt dat er iets aan de hand is. In stap 2 bekijk je wat er mis is.
Bakker: ‘Bij de pneumonie uit het voorbeeld zien we aan de symptomen dat de ziekte effect heeft op
het respiratoire systeem, maar we weten nog niet welk effect dat is. Om hierachter te komen,
hebben we voor alle orgaansystemen klinische aandachtspunten geformuleerd. Zo heeft het
respiratoire systeem vijf aandachtspunten die fysiologisch van belang zijn: luchtweg, ademprikkel,
ademarbeid, diffusie en pulmonale circulatie. Als je al deze aandachtspunten nauwkeurig onderzoekt
en checkt op disfunctie, krijg je niet alleen een goed inzicht in de problematiek van de ziekte en
situatie, maar ook in de verbanden tussen de orgaansystemen.
Zorgthema’s uitwerken, klinisch aandachtsgebieden kleurcode geven, ABCDE
Stap 3 klinisch redeneren: aanvullend klinisch onderzoek
Aanvullend klinisch onderzoek is nodig om een ziekte of gevolgen van een aandoening aan te tonen.
Ieder aangevraagd onderzoek heeft een vraagstelling. De arts is hiervoor verantwoordelijk. Maar de
verpleegkundige hoort mee te denken over welke onderzoeken gedaan moeten worden om aan de
ontbrekende informatie te komen en over te verwachte uitkomsten. Bovendien moet de
verpleegkundige hierover kunnen communiceren met collega’s. Bakker: ‘Bij een pneumonie kun je
bijvoorbeeld voorstellen een bloedgas te laten prikken, of alvast een sputumkweek afnemen. Ook
kun je alvast rekening houden met een X-thorax.’ Het is van belang dat je een uitspraak kunt doen
over zowel de urgentie als de ernst van afwijkende uitkomsten. Mocht je bijvoorbeeld sterk
afwijkende labuitslagen doorkrijgen van de laborant, dan moet je in staat zijn om passende
maatregelen te nemen. Dat betekent dat je ook kennis moet hebben van veelvoorkomende
labwaarden (denk aan Hb, glucose, infectieparameters, bloedgas, stolling) + toepassen ALTIS.
Inzetten van anamnese, lichamelijk onderzoek, lab (bloed prikken), beeldvormend (röntgen)
en fysiologisch onderzoek (afname weefsel)
Stap 4 klinisch redeneren: klinisch beleid
In deze stap beredeneer je welke zorg nodig is, dus welke interventies moet uitvoeren om de
gezondheid van de patiënt in stand of in goede conditie te houden. Bakker: ‘Je kijkt in deze stap
, welke interventies passen bij de diagnose en problematiek uit stap 2. Er was dus iets mis met de
luchtwegen. Wat nu? Moet je de patiënt uitzuigen of helpen bij het ophoesten? Meedenken is het
devies.’ Uiteraard is de arts altijd verantwoordelijk voor de diagnose en het beleid, maar als
verpleegkundige denk je proactief mee. ‘Dit is het stadium waarin je als verpleegkundige goed je
expertise kunt laten zien. Bijvoorbeeld door te bedenken dat een patiënt een infuus nodig heeft en
dit alvast klaar te maken. Dit heeft te maken met anticiperen en assertief zijn.’
NNN-tool voor opstellen interventies > zorgplan
Stap 5 klinisch redeneren: klinisch verloop
In het klinisch verloop van een ziekte is er altijd kans op complicaties, ongewenste effecten van het
beleid (bijwerkingen van medicatie) of zelfs fouten. In stap 5 bestudeer je al deze zaken. Een
verpleegkundige moet kunnen beredeneren hoe het klinisch verloop op korte en lange termijn zal
zijn, wat de prognose is, welke complicaties kunnen optreden en wat de risico’s van de behandeling
zijn. Bakker: ‘Als we ervan uitgaan dat de patiënt toenemend benauwd is, is je zorg op korte termijn
dat hij niet uitgeput raakt en aan de beademing komt. Op de lange termijn zal meneer moeten
stoppen met roken.’
Gewenste en ongewenste situatie: gunstige prognose (korte en lange termijn) en ongunstige
prognose, complicaties/risico’s acuut, complicaties/risico’s lange termijn
Stap 6 klinisch redeneren: nabeschouwing
In de nabeschouwing neem je afstand van de casus. Door evaluatie en reflectie kijk je terug op de
gebeurtenissen en zorgverlening. Bakker: ‘Je kijkt in stap 6 naar de kwaliteit van de zorgverlening en
wat je daarvan hebt geleerd. Hierbij let je op patiëntveiligheid, kwaliteit van de beroepsuitoefening,
eventuele ethische dilemma’s en je eigen competenties. De essentie is dat je de situatie, de zorg en
jouw aandeel daarin beoordeelt.’
Evalueren, patiëntveiligheid, ethische dilemma’s, kwaliteit van beroepsuitoefening, wat heb
je geleerd?
Verschillende methoden klinisch redeneren