De student kan de taak en globale werkwijze van de
praktijkondersteuner GGZ toelichten.
Praktijk ondersteunende huisarts. Je wordt hierbij door middel van triage
doorverwezen naar de juiste hulpverlener. Hier behandelen ze mensen met een
laag psychische klachten en weinig risico op gevaar. De behandelingen zijn o.a.
gesprekken van ± 30 min, psycho-educatie en EHealth modules.
De student kan de taak en globale werkwijze van de Basis GGZ
toelichten.
Hier behandelen ze mensen met eenduidige psychische stoornissen met een laag
risico op gevaar. Je wordt hier intensief behandeld met een psychiatrisch consult
of je wordt chronisch behandeld met een psychiater als behandelaar. Kenmerken
van de basis ggz zijn poliklinische behandeling en het is ingedeeld in 4 clusters:
kort, middel, intensief en chronisch.
De student kan de taak en globale werkwijze van de Specialistische GGZ
toelichten.
Hier behandelen ze mensen met ernstig psychische aandoeningen en mensen die
voor zichzelf en anderen een gevaar zijn. Je wordt hier behandeld door outreach,
zorg onder dwang en multidisciplinaire teams. Kenmerken van de specialistische
ggz zijn diverse werkwijzen, intensieve ambulante begeleiding of klinische
opname.
Wanneer na een angstprikkel een ongewoon heftige of langdurige angst ontstaat,
of wanneer angst zonder angstprikkel aanwezig is, wordt wel gesproken van
‘pathologische angst’. Angststoornissen zijn psychiatrische aandoeningen waarbij
pathologische angst het belangrijkste symptoom is. Mensen met een
angststoornis hebben een slechtere kwaliteit van leven. Angststoornissen
behoren tot de chronische aandoeningen, waarbij weinig spontaan herstel
optreedt.
Als de angst ertoe leidt dat de persoon het huis niet meer uit durft, niet meer
alleen in een kamer durft te zijn en situaties vermijdt waarin hij mogelijkerwijs
een spin zou kunnen ontmoeten, wordt gesproken van ‘anticipatieangst’ en
‘vermijdingsgedrag’.
De groep angststoornissen is in de DSM-5 (APA 2013) onderverdeeld in drie grote
groepen:
1. Angststoornissen
2. Obsessief-compulsieve en verwante stoornissen
3. Trauma- en stressor gerelateerde stoornissen
,Paniekstoornis
Plotseling opkomende aanvallen van angst die gepaard gaan met een scala van
lichamelijke verschijnselen, waarbij de persoon bang is om dood te gaan, gek te
worden en de controle over zichzelf te verliezen. Bereikt in 10 min de max
Agorafobie
Bang zijn om een paniekaanval te krijgen, en dus plekken vermijden waar deze
kunnen ontstaan. De angst of vrees duurt minimaal 6 maanden.
Specifieke fobie
Een extreme en aanhoudende angst voor en vermijding van bepaalde objecten
en situaties zijn de kenmerken van een specifieke fobie. De angst of vrees is
persisterend en duurt meestal 6 maanden of langer.
Sociale angststoornis
Bij de sociale angststoornis is de betrokkene bevreesd om zichzelf in allerlei
sociale situaties belachelijk te maken, kritiek van anderen te krijgen of niet goed
aan de eisen te kunnen voldoen die de situatie stelt. Gaat gepaard met paniek
aanvallen en veiligheidsgedrag. De angst of vrees duurt minimaal 6 maanden. De
fobie veroorzaakt klinisch belangrijk lijden of beperkingen van het functioneren.
Gegeneraliseerde angststoornis
De gegeneraliseerde angststoornis kenmerkt zich voornamelijk door het zich
overmatig zorgen maken over een aantal gebeurtenissen en activiteiten zonder
dat daarvoor aanleiding bestaat, samen met chronische angst en
zenuwachtigheid. Angst en bezorgdheid gaan samen met drie of meer van de
volgende zes symptomen: rusteloosheid, snel vermoeid zijn, moeite met zich
concentreren, prikkelbaarheid, spierspanning, slaapstoornis. Excessieve angst en
bezorgdheid, die gedurende minimaal 6 maanden vaker wel dan niet aanwezig
zijn
Separatieangststoornis
Van een separatieangststoornis spreekt men wanneer iemand overdreven bang
is van thuis of van hechtingspersonen (bijvoorbeeld de moeder) gescheiden te
worden.
Selectief mutisme
Selectief mutisme is een zeer zeldzame aandoening, waarvan de prevalentie in
de bevolking onbekend is. De stoornis komt vrijwel alleen bij kinderen voor, in
alle leeftijdsklassen, en kenmerkt zich doordat de kinderen, die erg verlegen en
sociaal angstig zijn, consequent niet spreken in situaties waarin dit wel van hen
verwacht wordt, zoals op school.
Kenmerken van een paniekaanval
Een paniekaanval komt zeer plotseling op, bereikt binnen tien minuten een
hoogtepunt en neemt daarna geleidelijk in heftigheid af. Na een paniekaanval
kan een langer durend onbestemd gevoel van gespannenheid blijven bestaan.
Een paniekaanval is een begrensde periode van intense angst of een sterk gevoel
, van onbehagen, waarbij ten minste vier van de volgende symptomen plotseling
ontstaan en binnen tien minuten een maximum bereiken.
Cardiopulmonale symptomen Autonome symptomen
- Pijn of onaangenaam gevoel - Transpireren
op de borst - Koude rillingen of opvliegers
- Gevoelens van ademnood of
verstikking Gastro-intestinale symptomen
- Het gevoel naar adem te - Misselijkheid of maag-/buikklachten
snakken
- Hartkloppingen, bonzend hart
of versnelde hartslag
Neurologische symptomen Psychiatrische symptomen
- Trillen of beven - De realisatie (gevoelens van
- Paresthesieën (verdoofde of onwerkelijkheid) of depersonalisatie (het
tintelende gevoelens) gevoel van zichzelf vervreemd te zijn)
- Gevoel van duizeligheid,
- Vrees om de zelfbeheersing te verliezen
onvastheid, licht in het hoofd
zijn of flauwvallen of ‘gek te worden’
- Vrees om dood te gaan
Oorzaken van een angststoornis zijn
Erfelijk aanleg
Temperament (neuroticisme)
Psychologische factoren (opvoeding)
Levensgebeurtenissen
Neurobiologische factoren (disfunctie van hersencircuit)
Leren (eigen ervaring, gedrag van anderen)
Behandeling angststoornissen
Medicinaal Psychologisch
- Benzodiazepines - Cognitieve gedragstherapie (ontspanning,
- Antidepressiva exposure, taakconcentratie training, SOVA)
Verpleegkundige taken Verpleegkundige taken
- Medicijn verstrekken - Gedachtes onderzoeken
- Alert zijn op bijwerkingen - Activiteiten
Obsessief compulsieve stoornis (dwangstoornis) OCD
Obsessie= opdringerige terugkerende gedachte
Compulsie= herhalende gedragingen om obsessie te neutraliseren
Acute stressstoornis
Reactie op traumatische stress die optreedt in de maand na blootstelling aan een
traumatische gebeurtenis (min 2 dagen max 4 weken)
Post traumatische stressstoornis (PTSS)
Langdurige onaangepaste reactie op een traumatische gebeurtenis.
Behandeling: psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie, EMDR (Eye
Movement Desensitization and Reprocessing), farmacotherapie.