Samenvatting medische kennis & verpleegkundige kennis periode 2.1
Lesvoorbereiding 1 – medische kennis en verpleegkundige kennis
- Je kan beredeneren wat de gevolgen zijn van veroudering bij zorgvragers en welke
verpleegproblemen hierbij een rol kunnen spelen
De kwetsbaarheid van oudere zorgvragers stijgt
Kwetsbare ouderen hebben geen restcapaciteit: als er zich een acute gebeurtenis voordoet,
zullen zij over het algemeen moeilijk kunnen herstellen en treden er allerlei problemen
gelijktijdig op
Fysieke veroudering:
Cardiovasculair systeem: arteriële stijfheid en verminderde angiogenese verhoogd risico
op coronair lijden, klepaandoeningen, geleidingsstoornissen, hartfalen, hypertenise
Respiratoire systeem: verminderde elasticiteit en volume van de longen en afname
spierkracht en spierfunctie van de ademhalingsspieren
Nieren: er treedt een verminderde nierfunctie op, bezitten de nieren verminderde
restcapaciteit, verminderde doorbloeding van nieren en metabolisering wordt minder.
Maag-darmstelsel: verminderde peristaltiek, meer kans op obstipatie, verminderde
speekselproductie en veranderingen in smaak
Lever: de lever wordt kleiner, verminderde doorbloeding en perfusie en klaring medicijnen
wordt minder.
Bewegingsapparaat: afname spiermassa (sarcopenie), verandering lichaamssamenstelling,
handknijpkracht neemt af, meer ontstekingshormonen in lichaam en afname botdichtheid
(tekort aan vitamine D)
zintuigen: degeneratie cellen, waardoor achteruitgang in visus, gehoor en tastzin ontstaat
cognitieve veroudering:
executieve functies: lichte achteruitgang in plannen en organiseren
geheugen: achteruitgang in kortetermijn geheugen en vermogen tot leren
psychomotore functies: vertraging in het reactievermogen, verminderde snelheid van
informatieverwerking en achteruitgang motorische vaardigheden
Verpleegproblemen:
Beperkingen in de ADL
Delier
Vallen
Ondervoeding
Overbelasting van de mantelzorg
Polyfarmacie
Dementie
Depressie
Eenzaamheid
- Je kan aangeven welke factoren een rol spelen bij zintuiglijke veroudering van het gehoor
en de visus
Gehoor:
, Bij stijgen van de leeftijd vermindert de functie van het gehoor en verliezen mensen hun
gevoeligheid voor geluidsprikkels aan beide oren tegelijk
Vanaf dertigste levensjaar neemt gehoor al af
2 soorten gehoorverlies:
o Conductief gehoorverlies: prikkelgeleidingsverlies: overdracht geluidsgolven wordt
gehinderd
Voorbeelden:
Oorsmeerprop in gehoorgang (cerumenprop)
Ontsteking middenoor: pus rondom botjes, waardoor ze minder
makkelijk kunnen bewegen
Otosclerose: extra botgroei rondom de stapes
o Sensorineuraal gehoorverlies: perceptieverlies: afwijkingen zenuwen labyrint
(binnenoor) of gehoorzenuw
Voorbeelden:
Presbyacusis (ouderdomshardhorendheid)
Ototoxische medicijnen (toxisch voor oor)
Ziekte van ménière
Aangeboren of infectieuze oorzaken
Visus:
Cornea verliest 50% van zijn capaciteit, mede door vaatschade bij bijv. diabetes mellitus
De elasticiteit van de oogspieren vermindert moeilijker focussen
Vertraging van de mogelijkheid om aan veranderend licht aan te passen
Moeilijker om contrast te onderscheiden
Netvlies is minder gevoelig voor licht moeite met zien bij zwak licht
Aantal staafjes daalt bij het ouder worden
Doorzichtigheid van de lens neemt af
- Je kent de volgende veel voorkomende oog- en ooraandoeningen bij ouderen:
presbyacusis, presbyopie, cataract, glaucoom, maculadegeneratie
Presbyacusis: ouderdomshardhorendheid
Risicofactoren:
o Langdurige blootstelling aan lawaai
o Roken
o Diabetes mellitus
Oorzaak: combinatie van veroudering, blootstelling aan lawaai en genetische factoren
Degenereren van haarcellen
Haarcellen met kortste haartjes degenereren als eerst
Geen hoge tonen horen en lastiger om geluid te onderscheiden
Voornamelijk in rumoerige ruimtes en in gesprekken met meerdere mensen
Slechthorendheid kan ook gepaard gaan met hinderlijke tinnitus (oorsuizen)
Het betreft altijd beide oren tegelijkertijd en begint vaak op de leeftijd van 50 jaar
Perceptief gehoorverlies: veroorzaakt door aandoeningen van de chochlea (slakkenhuis)
Presbyopie: ouderdomsverziendheid
Komt bij bijna iedereen voor
, Leeftijd van 40 jaar meestal
Slecht dichtbij kunnen zien
o De elasticiteit van het oog vermindert
Leesbril is dan noodzakelijk
Cataract: staar: vertroebeling van de lens
Lens is troebel
o Verandering van eiwitten in de lensvezels
o Beschadiging van de lensvezels van het lenskapsel
Wazig/grauwer zien en last bij schittering
Meestal oudere leeftijd, maar kan ook aangeboren zijn
Risicofactoren:
o Hoge leeftijd
o Genetische aanleg
o Blootstelling aan uv-licht
o Roken
o Diabetes mellitus
o Oogtrauma
o Oogontsteking
o Oogoperatie
o Gebruik van bepaalde medicijnen (met name corticosteroïden)
o Kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap mazelen of rodehond hadden,
hebben een verhoogd risico op congenitaal cataract (aangeboren staar)
Behandeling: staaroperatie
o Verwijdering troebele lens en plaatsing kunstlens in het lenskapsel
Staar kan leiden tot blindheid als er geen behandeling wordt gedaan
Patiënt heeft 50% kans dat binnen afzienbare tijd ook het andere oog geopereerd moet
worden
Glaucoom: progressieve schade aan nervus opticus met typische beperkingen of uitval van het
gezichtsveld
Neuropathie: zenuwaandoening
Oudere leeftijd : > 65 jaar
Oogdruk verhoogd
Risicofactoren:
o Een verhoogde oogdruk
o Hogere leeftijd
o Hart- en vaatziekten
o Diabetes mellitus
o Etniciteit
o Glaucoom in de familie
o Ernstige myopie (bijziendheid, min-bril)
o Oogletsel
o Migraine
, o Chronisch gebruik van corticosteroïden
Geen kamervocht meer afgevoerd via kanaaltje van Schlemm
Meerdere gevolgen:
o Druk op bloedvaten infarct (verminderde bloedvoorziening)
o Druk op nervus opticus (mechanische druk)
2 soorten:
o Acuut glaucoom: gesloten kamerhoek glaucoom
Pijn, fotofobie, hoofdpijn, misselijkheid en wazig zien
>40 jaar
Relatief zeldzaam
o Chronisch glaucoom: open kamerhoek glaucoom
Geen symptomen
Later stadium: kijken door als ware een tunnel (“tunnelvisie”)
leidt tot problemen met de mobiliteit, deelname aan het verkeer en/of
bepaalde werkzaamheden
Behandeling: de oogdruk verlagen tot een bepaalde streefdruk
Symptomen:
o Acuut
Plotselinge visusvermindering
Rood oog
Hevige pijn in het oog
Hevige hoofdpijn (boven wenkbrauw)
Misselijkheid en braken
Fotofobie
Zien van gekleurde kringen (halo’s) rondom lichtbronnen
Pupil is lichtstijf
o Chronisch
Centrale zien is intact en uitval van het omgevingszien in één oog kan vaak
worden opgevangen door het andere oog
Vaak al jaren verlies aan zenuwvezels voordat gezichtsveld minder wordt
Kokerzien, dit leidt tot problemen met
Mobiliteit
Deelname aan het verkeer en/of bepaalde werkzaamheden
Macula degeneratie: degeneratie van de gele vlek
Visusstoornissen midden in gezichtsveld (afname hoeveelheid kegeltjes in macula)
o Verandering en/of achteruitgang van het centrale zien
o Beeldvervorming
o Minder scherp zien
o Wazige grijze of zwarte vlek in hun gezichtsveld
o Kleuren worden vager en het zien van contrast verslechtert
Risicofactoren:
o Algemene factoren: hogere leeftijd, erfelijke factoren, vrouwelijk geslacht, een witte
huidskleur en blauwe oogkleur
o Leefstijlfactoren: roken, obesitas, overmatige blootstelling aan zonlicht
o Cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie