Samenvatting medisch technisch handelen, blok A
Hoofdstuk 2.2: algemeen
Door onveilig te werken, kun je een ziektekiem van de ene patiënt overbrengen op de
andere. Dit laatste wordt een kruisbesmetting genoemd. De soort patiënt kan ook van
invloed zijn op de mate waarin je veilig moet werken. Zo moet je veel voorzichtiger zijn bij
patiënten met een verminderde weerstand. Als je zelf een besmettelijke ziekte hebt, maar
nog wel in staat bent om te werken (bijvoorbeeld verkoudheid of diarree), kun je bij deze
groep patiënten beter direct patiëntencontact vermijden.
Patiënten met verminderde weerstand:
Bij de volgende patiënten moet je rekening houden met een verminderde weerstand:
Patiënten met een ziekte die de afweer kan verzwakken (diabetes, kanker, aids)
Patiënten die medicijnen gebruiken die de afweer onderdrukken (prednison,
methotrexaat of azathioprine).
Patiënten jonger dan 0;6 of ouder dan 70;0
Patiënten met een VB
Patiënten die recent een operatie hebben ondergaan of opgenomen zijn geweest
Zwangeren
Verslaafden
Hoofdstuk 2.3.6: bril
Een beschermende bril en een mond-neusmasker worden gedragen wanneer tijdens de
behandeling een grote kans bestaat op spatten of spuiten van bloed of andere
lichaamsvloeistoffen. Je kunt daarbij denken aan kleine chirurgische ingrepen als een
ingegroeide teennagel, het hechten van een kleine snijwond of het verwijderen van een
vetbult. Na iedere verontreiniging moet de (beschermende) bril gereinigd worden met water
en zeep. Daarna wordt de bril afgedroogd en gedesinfecteerd met alcohol 70%. Bij een
beschermende bril en een mond-neusmasker wordt ook altijd beschermende kleding
gedragen.
Hoofdstuk 2.3.8: handen reinigen
Wanneer handen reinigen?
Voor- en na behandeling van wonden of contact met een wond
Voor- en na kleine ingrepen waarbij de barrière van huid of slijmvlies doorbroken
wordt.
Voor- en na contact met bloed, urine, pus of ontlasting
Voor- en na langdurig contact met een patiënt
Na toiletbezoek, hoesten en het snuiten van de neus
In de praktijk heb je de keuze tussen handen wassen met water en zeep en het inwrijven van
de handen met handalcohol. Als de handen zichtbaar vuil zijn, wordt echter altijd gewassen
met water en zeep.
,Hoofdstuk 2.3.9; handschoenen
Handschoenen verkleinen het risico op overdracht van ziektekiemen en worden altijd
gedragen wanneer de handen in contact (kunnen) komen met bloed, urine, ontlasting,
wonden, wondvocht of slijmvliezen. Ook worden er handschoenen gedragen bij het omgaan
met materialen die hiermee in aanraking zijn geweest.
Er zijn steriele en niet-steriele handschoenen. Het gebruik van steriele handschoenen in de
HAP blijft meestal beperkt tot ingrepen in slecht doorbloede gebieden (zoals de onderbenen
of pezen) of bij mensen met een verminderde afweer. In alle andere gevallen kan volstaan
worden met het gebruik van disposable niet-steriele handschoenen. In het ziekenhuis is het
gebruik van steriele handschoenen echter bij elke bloederige ingreep noodzakelijk.
Hoofdstuk 2.4: reinigen, desinfecteren en steriliseren van instrumenten
Bij ingrepen waarbij het belangrijk is om besmetting en verontreiniging van wond of
slijmvliezen te voorkomen, wordt aangeraden om daarbij zo veel als mogelijk gebruik te
maken van disposable (onderdelen van) instrumenten. Voor wat betreft niet-disposable
instrumenten geldt dat deze na gebruik goed gereinigd, schoongemaakt en eventueel
gesteriliseerd moeten worden. Op grond van hun doel worden instrumenten daartoe
ingedeeld in niet-kritisch, semikritisch en kritische instrumentarium.
Hoofdstuk 2.4.1: reiniging
Als er zichtbaar vuil op instrumenten aanwezig is, wordt dit zo snel mogelijk na het gebruik
afgespoeld onder de kraan of afgeveegd met bijvoorbeeld een gaasje of een tissue. Pas
daarbij op dat je je niet verwondt aan scherpe delen!
Een medische afwasmachine, ook wel thermodesinfector genoemd, combineert machinale
reiniging met desinfectie door verhitting. Let erop dat instrumenten die geen hoge
temperaturen verdragen, hier dus niet mee gereinigd worden. Een ultrasoonreiniger is een
afwasmachine die het vuil van instrumenten met geluidsgolven lostrilt. Zo wordt een betere
reiniging gecombineerd met een sterk verkleinde kans op spatten. Bij het schoonmaken van
gebruikte instrumenten is het dragen van handschoenen van belang om eventuele
besmetting te voorkomen.
Hoofdstuk 2.4.2: desinfecteren
Het verlagen van het aantal micro-organismen op voorwerpen en/of materialen tot een
aanvaardbaar niveau wordt desinfecteren of ontsmetten genoemd. Er zijn verschillende
stoffen die als desinfectans of ontsmettingsmiddel gebruikt kunnen worden, zoals alcohol en
chloor. Belangrijk is dat er altijd gewerkt wordt met een middel dat hiervoor wettelijk is
goedgekeurd.
Hoofdstuk 2.4.3: steriliseren
Als instrumenten gesteriliseerd zijn gaan we ervan uit dat er geen enkel levend micro-
organisme meer op het instrument aanwezig is. Omdat dat in de praktijk echter vrijwel
onmogelijk is, noemen we elk instrument steriel als de kans op de aanwezigheid van levende
organismen kleiner is dan een op een miljoen. Sterilisatie is nodig voor alle instrumenten en
materialen die in contact komen met beschadigde huid, beschadigd slijmvlies of steriele
lichaamsholten. Als basisregel geldt: reinigen gaat altijd vooraf aan steriliseren. In de HAP
,wordt vooral gebruikgemaakt van de stoomsterilisator of autoclaaf. Nadat instrumenten in
de autoclaaf geplaatst zijn, wordt eerst de aanwezige lucht eruit gezogen. Vervolgens wordt
er stoom in geblazen, waardoor een hogere druk in de autoclaaf ontstaat. Door de hoge druk
en de hoge temperatuur worden de micro-organismen gedood. Door de vacuümpomp wordt
vervolgens de stoom na het sterilisatieproces verwijderd, zodat de instrumenten droog uit
de sterilisator komen en meteen gebruikt kunnen worden.
Autoclaaf:
Stoomsterilisator:
, Bij verpakt steriliseren wordt gebruikgemaakt van laminaatzakjes. Er zijn zelfsluitende
laminaatzakjes of zakjes die met een apparaat dichtgeseald worden. De meeste
laminaatzakjes hebben aan de zijkant een indicatorstrook die verkleurt wanneer een
bepaalde temperatuur wordt bereikt of wanneer deze temperatuur gedurende een
vastgestelde tijd wordt aangehouden. Het kan ook voorkomen dat er op de laminaatzakjes
een indicatortape wordt aangebracht. Deze papierstrookjes worden met de instrumenten
mee gesteriliseerd. Sommige indicatortapes verkleuren wanneer een bepaalde temperatuur
wordt bereikt, andere alleen wanneer deze temperatuur ook gedurende een vastgestelde
tijd wordt aangehouden. Let op: een verkleurde indicatortape duidt aan dat de verpakking
uit de sterilisator komt, maar is nooit een bewijs van steriliteit.
Laminaatzakjes voor een autoclaaf:
Plak na afloop van het sterilisatie- en droogproces een stickertje met de sterilisatiedatum op
de laminaatzijde van de verpakking (dus niet op de papierzijde schrijven). Sla, na
handreiniging, de droge gesteriliseerde (verpakte) instrumenten op in een gesloten kast of
lade. Gesteriliseerde instrumenten zijn houdbaar tot een half jaar na sterilisatie als ze
tenminste opgeborgen zijn in een afgesloten bak die uitsluitend voor steriele medische
hulpmiddelen wordt gebruikt. Hanteer bij het gebruik het principe ‘first in, first out’.
Hoofdstuk 2.4.4: steriliseren in het ziekenhuis
Ieder ziekenhuis heeft een centrale sterilisatieafdeling (CSA). Gebruikte instrumenten
worden door de medewerkers van deze afdeling opgehaald van de afdelingen. Op de CSA
worden de instrumenten opnieuw gesteriliseerd, in setjes verpakt en weer naar de
afdelingen of poliklinieken gebracht. Dit betekent dat je meestal met kant-en-klare setjes
werkt.