DIAGNOSTISCHE- EN
HANDVAARDIGHEDEN
Stationstoets jaar 3
Iza luijten | 2023
, OVERZICHT STATIONS
• Gezelschapsdieren o Plan van aanpak
o (Algemeen onderzoek) • Pluimvee
o Onderzoek o Fixatietechnieken
respiratieapparaat o Voedingstoestand
o Onderzoek o Onderzoek
circulatieapparaat respiratieapparaat
o Onderzoek digestieapparaat o Mestonderzoek
o Onderzoek nieren en o Productieve staat
urinewegen o Mineralisatiegraad
o Onderzoek o Ei onderzoek
voortplantingsapparaat • Aanvullende diagnostiek
o Neurologisch onderzoek o Bloeduitstrijkje
o Onderzoek o Urine onderzoek
locomotieapparaat o Beoordelen grampreparaat
o Oor onderzoek o Microscopisch onderzoek
o BLS van een feces preparaat
o Houdingen en fixeren o Sneltesten beoordelen
o Adaptatie en welzijn o Hematocriet bepalen
o Verbanden o Hygiënesluis
• Paard o Hechten
o (Algemeen onderzoek) o Injectietechnieken
o Respiratieapparaat o Aseptiek
o Circulatieapparaat o T-pol test
o Digestieapparaat • Duif
o Mannelijk o Algemene indruk
voortplantingsapparaat o Signalement
o Neurologisch onderzoek o Hanteren
o Oogonderzoek o Vleugel
o Locomotieapparaat o Kropswab
o Verbanden leggen • Muis en rat
• Herkauwer o Fixeren
o (Algemeen onderzoek) o Seksen
o Onderzoek • Konijn
respiratieapparaat o Algemeen onderzoek
o Onderzoek o Seksen
circulatieapparaat
o Onderzoek digestieapparaat
o LDL
o Onderzoek
voortplantingsapparaat (+
dystocia)
o Rectaal onderzoek
o Prodromi
o Foetotomie
o Onderzoek van de uier
o Koppeldiagnostiek
• Varken
o Anamnese
2
, ALGEMENE DIAGNOSTIEK
Stappen in het beslisproces van zorgvraag naar hulpplan zijn:
1. Zorg(hulp)vraag
2. Patiëntpresentatie
3. Probleemlijst
o Opstellen adhv anamnese, klinisch onderzoek, kengetallen en inspectie van de omgeving.
4. Interpretatie van de verzamelde gegevens tot een hoofdprobleem
o Het hoofdprobleem is het verschijnsel dat je als eerste moet aanpakken, waar het dier het
eerste aan zou komen te overlijden. Het kan ook het verschijnsel dat de grootste sociaal
economische gevolgen heeft zijn.
o Weeg hiervoor de (belangen van de) problemen op de probleemlijst tegen elkaar af, gebruik
evidence based redeneren en oordelen, en stel prioriteiten. Onderzoek van specifieke
orgaansystemen kan hierbij helpen.
o Zoek de samenhang tussen verschillende verschijnselen en koppel deze aan elkaar
5. Opstellen probleemdefinitie
o De probleemdefinitie bestaat uit het signalement (diersoort en leeftijd) en het
hoofdprobleem (of iets uitgebreider klinisch beeld).
6. Differentiaal diagnose
o Zet literatuur en EBVM in waar nodig, en zat nadere diagnostiek efficiënt in (denk hierbij aan
de kosten).
o Een DDx opstellen kan op verschillende manieren. Welke manier het beste is hangt af van
het hoofdprobleem. We kunnen de DDx indelen op basis van pathofysiologie (dun ne vs dikke
darm diarree), op basis van anatomie (voorste of diepe luchtwegen), op basis van het agens
bij infecties (viraal, bacterieel of parasitair). Ook kan je onderscheid maken in acuut tot
chronisch en mild tot ernstig.
o Probeer je DDx kort te houden (door hoofdprobleem te specificeren! (pas wel op voor
tunnelvisie, zorg dat je geen dingen over het hoofd ziet)) en deel hem netjes in.
o Een goed verkorte maar toch “volledige” DDx bestaat uit:
▪ De meest voor de hand liggende diagnose (=werk diagnose)
▪ 2-4 veelvoorkomende diagnoses die wat minder waarschijnlijk zijn
▪ Don’t miss / red flag diagnose (aangifteplichtige ziekten bijv)
o Het is belangrijk om red flags (aangifteplichtige ziekten) te kunnen herkennen en in
gedachten te houden, maar wees je ook bewust va n de meestal kleine kans en lage
frequentie van optreden.
7. Waarschijnlijkheidsdiagnose (inclusie en exclusie argumenten, evt na uitvoeren van aanvullende
diagnostiek)
o Weeg de noodzaak voor aanvullend onderzoek af om de waarschijnlijkheidsdiagnose te
bevestigen
8. Validatie (falsificatie/verificatie) van de diagnose (verwerpen/bevestigen juistheid diagnose)
o Falsificeren: zijn er verschijnselen die niet kloppen bij deze diagnose? Zijn alle verschijnelen
die je verwacht bij deze diagnose aanwezig bij deze patiënt?
o Verifiëren: verklaart deze diagnose alle verschijnselen uit het ziektebeeld?
▪ Het is daarom belangrijk dat de probleemlijst compleet is, zodat je niks mis t
o Nadere bevestiging van de waarschijnlijkheidsdiagnose kan gewenst zijn wann bijv de
behandeling erg duur is
9. Behandelplan (eerste hulp, genezen, preventie)
10. Rapportage (verslaglegging, overdrachtsbrieven)
o Bespreken met de eigenaar van de keuzes, de consequenties van de keu zes voor dier,
eigenaar en omgeving en verantwoording van die keuzes.
11. Evaluatie
o Is het gewenste resultaat bereikt? Zo niet, dan opnieuw stappenplan doorlopen
12. Follow up (afspraken voor toekomst maken en vastleggen)
o Afspraken voor de toekomst maken en vastle ggen.
Voordat we beginnen met het algemeen lichamelijk onderzoek beginnen we eerst met de
ziektegeschiedenis van het dier, die bestaat uit het signalement en de anamnese. Vervolgens beoordelen
we de algemene indruk van het dier. Maak ook gebruik van het paspoort van het dier. Hierin staan namelijk
oa. kenmerken van het dier, en vaccinaties. Vervolgens doen we het algemeen onderzoek, onderzoek van
de orgaansystemen en eventueel aanvullend onderzoek.
, ZIEKTEGESCHIEDENIS
SIGNALEMENT
Het signalement bestaat uit de onveranderlijke kenmerken van het dier. Het doel van het signalement
opnemen is het verkrijgen van een duidelijke identificatie van de patiënt, en dit koppelen aan de
waarschijnlijkheid van bepaalde aandoeningen . Het signalement bestaat uit:
• Diersoort
• Ras
• Geslacht
• Leeftijd
o Geboortedatum
o Leeftijdsschatting → gebit (of gedrag, bouw, bespiering, lenscataract, kleur en type van de
vacht)
• Kleur en aftekeningen
• Bijzondere (onveranderlijke) kenmerken
o Bijv gecoupeerde/geamputeerde staart, chipnummer/registratienummer/tattoo,
brandmerken, littekens
ANAMNESE
In de anamnese stellen we vragen aan de eigenaar/verzorger van het dier om een beeld te krijgen van de
voorafgaande periode (een onderzoek is nl. slechts een momentopname). Men stelt vrag en over…:
• Iatrope probleem (de klacht, reden van bezoek)
o Aard en duur van de klacht
▪ Wanneer ontstaan?
▪ Acuut of chronisch?
o Verloop van de klacht
o Behandeling ingesteld?
▪ Zo ja, effect hiervan?
• Algemeen functioneren
o Voer- en wateropname
o Ontlasting en urine
o Gaswisseling (benauwd, hijgen, hoesten, bijgeluiden)
o Interactie met mens en dier
▪ Voortbeweging, activiteit, reactie op prikkels, uiterlijk, gedrag, geslachtelijke
activiteit
• Leefomstandigheden
o Milieu, voeding (aard en hvh), huisvesting
o Gebruiksdoel
▪ Kan het dier dit doel nog uitvoeren? (melkgift, eieren leggen, springen, etc)
o Hvh beweging (met/zonder toezicht), contact met andere dieren, contact met schadelijke
stoffen
o Informatie over koppelgenoten en eigenaar zelf
o Buitenlandanamnese
• Voorgeschiedenis
o Eerdere klachten (ziekten/operaties)
o (Eerdere) behandelingen
o Huidige medicatie
o Vaccinaties/ontworming
o Recente veranderingen in voeding/huisvesting
o Familieanamnese (problemen bij nestgenoten of voorouders)
ALGEMENE INDRUK
De algemene indruk wordt opgenomen om snel te registreren of er uitingen zijn van algeheel ziek zijn. Het
dier komt net binnen of staat op de grond/tafel. We letten op:
• Gedrag en bewustzijnsniveau (liefst in eigen omgeving)
• Houding en gang
• Voedingstoestand (voelen)
o Korte termijn: buikvulling
4