Dit document bevat alle artikelen en uitwerkingen van de webcolleges die nodig zijn voor dit vak. Dit vak wordt aangeboden aan het einde van de pre-master orthopedagogiek.
Webcollege 1
Artikel 1 Allen et al.
In dit artikel werd er gekeken naar het voorspellen van toekomstige prestaties op basis van
geobserveerde interactie tussen leerkracht en leerling in de klas.
- Een positief klimaat zorgt voor een betere leraar-leerling interactie. Dit was het positiefst in
klassen met minder leerlingen.
Een leerkracht leerling relatie is gebaseerd op 3 belangrijk aspecten: de emotionele support de
klassikale organisatie en de instructie support.
De CLASS-S is een methode die gemaakt is om te kijken hoe de leraar-leerkracht relatie verbeterd
kan worden. Dit model heeft daarbij ook alle gedragingen meetbaar gemaakt die kunnen duiden op
een positieve relatie.
Het instructie environment system: schetst een reeks van kwaliteiten van instructieondersteuning
en merkt de rol van een positief klimaat op.
Een belangrijk verschil is dat de CLASS-S zich richt op brede interactiepatronen die op een
maandelijks niveau ontstaan in tegenstelling tot het tellen van discrete gedragingen zoals in de EASS.
In het onderzoek is 1 confounder wellicht aanwezig: dit is dat een hoge kwaliteitsrelatie sneller
voorkomt bij gemotiveerde en succesvolle studenten.
Het domein emotionele steun: is samengesteld uit de subschalen
- Positief klimaat: warmte en gevoel van verbondenheid in de klas.
- Negatief klimaat: negativiteit in de klas.
- Leraar sensitiviteit: responsiviteit richting de leraar.
Klassenorganisatie is samengesteld met de subschalen:
- Gedragsmanagement dat het vermogen van de leraar weergeven om effectieve methoden te
gebruiken om gewenst gedrag aan te moedigen en wangedrag te voorkomen.
- Productiviteit: die het vermogen van de leraar weergeeft om de klas zo te leiden dat
instructietijd te maximaliseren is.
Instructieondersteuning: deze is samengesteld met de subschalen:
- Begrip van inhoud: die de presentatie van de inhoud binnen een breder intellectueel kader
werkt.
- Analyse en probleemoplossing: met nadruk op kwaliteit van de feedback.
Studentenprestaties: werd beoordeeld aan de hand van de standaards van het leren.
Resultaten
- Bleek dat de scores van het vorige jaar sterk waren gecorreleerd met de scores van het
huidige jaar.
- Alle drie de domeinen waarop gekeken is droegen eraan bij dat de studenten aan het einde
hogere scores behaalde.
- Klasgrootte had een interactie met emotionele support en instructionele support. Dit was
effectiever in een kleine klas dan in een grootte klas.
- Er waren significante voorspellingen van prestaties uit het waargenomen positieve klimaat,
de gevoeligheid van de leraar en de aandacht voor het perspectief van de adolescent in het
emotionele domein.
Discussie
,Het bleek dat goed lesgeven positieve effecten had op de resultaten en het welzijn van de studenten.
Het kritische leraar gedrag is gemeten aan de hand van observaties die uitgingen van het CLASS-S
model.
De bevindingen suggereren dat waargenomen niveaus van instructieondersteuning en
klasorganisatie belangrijk zijn bij het voorspellen van toekomstige prestaties van leerlingen. Maar dit
hoeft niet alleen een gevolg te zijn van de leraar maar kan ook liggen aan het niveau en de
achtergrond van de leerling
Docenten die focuste op strategie en positieve opbouwende feedback zorgde ervoor dat studenten
hoger scoorde.
Emotionele support bleek ook belangrijk te zijn in de relatie.
Het CLASS-S model vangt echter maar een beperkt beeld van de leraar-leerling relatie wat ervoor kan
zorgen dat de resultaten niet direct representatief zijn.
Het voordeel van het CLASS-S model is dat het specifieke informatie vergaart van de kwaliteiten van
de leraar-leerling relatie.
De huidige studie suggereert dat professionele ontwikkeling die specifiek gericht is op de emotionele
organisatorische en educatieve interacties met leerlingen, een direct effect heeft op het leren.
Artikel 2 Gregory
In dit artikel is er gekeken naar het My-Teaching partner secondary programma om te kijken naar
de gedragsbetrokkenheid van leerlingen.
- Het programma biedt leraren persoonlijke coaching en systematische feedback over de
interacties van leerkrachten met leerlingen, gebaseerd op systematische observaties van
video-opnames van leraar-leerling interacties in de klas.
- Uit de resultaten blijkt dat de leraren die dit programma volgde, meer gedragsbetrokkenheid
vanuit de leerlingen hadden.
Er is veel onderscheid gemaakt tussen de gedrags-emotionele en cognitieve subtypen bij leerlingen
maar waarschijnlijk hebben deze veel met elkaar te maken.
- In klaslokalen wanneer leerlingen actief deelnemen aan opdrachten, kunnen hun cognitieve
inspanning en positieve emotionele reacties op leerkrachten toenemen.
- Veel studies hebben bevestigd dat gedragsontkoppeling een proximale risicofactor is voor
studenten en verband houdt met gelijktijdige en latere lage academische prestaties.
Het MTP-programma stimuleert leraren om leerlingen positief te benaderen en positieve
interacties mee te hebben.
- Het geeft persoonlijke feedback aan de leraar hoe ze zich kunnen verbeteren. Hun kennis en
skills worden door dit programma verbeterd.
- De feedback is gebaseerd op het CLASS model.
Vier principes leiden tot de aanpak:
1. Ondersteunende en niet-evaluatieve relaties opbouwen met leraren.
2. Een gezamenlijke aanpak gebruiken om leraren te betrekken en uit te dagen.
3. Regelmatig geïndividualiseerde feedback gebaseerd op specifieke gedragsvoorbeelden die
gezien zijn.
4. Observaties en feedback baseren op de CLASS-S.
,Gebaseerd op de dimensies en domeinen van het CLASS-S model biedt het MTP-S model hulp aan
leraren om de relatie aan te gaan met leerlingen. En proberen ze de autonomie van de studenten te
vergroten.
Resultaten
- Leerling en leerkracht kenmerken zouden niet meespelen in de uitkomsten van het
onderzoek.
- Leraar die deelnamen aan het MTP-S programma zagen dat het gedrag bij de leerlingen was
verbeterd.
- Er werd een positief effect gevonden in de instructies van de leraar en analyseren en
probleemoplossing.
- Klassen met meer armoede hadden meestal leraren die minder variatie gebruikte in de wijze
van lesgeven, minder strategieën voor actieve begeleiding en die minder vaak nieuwe
materialen aanboden in vergelijking met minder arme klassen.
Discussie
Deelname aan het MTP-S programma resulteerde in een bescheiden toename van het gedrag van
leerlingen. De effecten waren niet afhankelijk van kenmerken van de klaslokalen of de leraar.
Er is geen significante verschuiving gevonden in het domein Emotionele Ondersteuning van het
CLASS-S model.
In het MTP-S interventie wordt de leraar dus geobserveerd door de coach en krijgt feedback aan de
hand van het CLASS-S model. Dit kan ervoor zorgen dat de leerkracht-leerling relatie verbeterd.
Bij de meting van instructional learning formats: was te zien dat leraren hun instructies beter
konden overbrengen. Ze communiceerde beter. Ook vroegen ze meer aan de adolescenten.
Bij de meting van probleemoplossend vermogen: was ook een verbetering in te zien. Ze zorgde
ervoor dat leerlingen de diepere laag van de stof begrepen.
Leerlingen zijn meer geëngageerd wanneer zij hogere-orde denkvaardigheden gebruiken bij het
aanpakken van cognitief uitdagende taken.
De sociale en emotionele competentie van leerkrachten zou in het secundair onderwijs een
stabieler en minder kneedbaar individueel kenmerk zijn.
- Onderzoek is nodig om verder te begrijpen waarom bepaalde aspecten van de instructie
door de leraar meer of minder kneedbaar zijn, afhankelijk van het niveau.
Artikel 3 Schunk et al.
Leraren kunnen de motivatie beïnvloeden van de studenten. Dit artikel gaat over het motiveren van
leraren en studenten en hoe zij elkaar motiveren.
Hoe leraren lesgeven is sterk beïnvloed door studenten, hun behoefte, capaciteiten en motivatie.
Vaak passen ze hier alles op aan.
Een kritisch punt van lesgeven is beslissen welke activiteiten studenten willen doen en in welke groep
ze dit gaan doen. Er zijn drie vormen van groepsvorming:
1. Concurrerend: zijn situaties waarin de doelen van studenten negatief met elkaar verbonden
zijn zodat als iemand zijn of haar doel bereikt, de kans dat anderen hun doel bereiken kleiner
wordt.
2. Coöperatieve situaties: zijn die waarin de doelen van de groepsleden positief met elkaar
verbonden zijn, zodat 1 leerling zijn of haar doel alleen kan bereiken als anderen hun doel
bereiken.
, 3. Individualistische: is er geen verband tussen de doelen van studenten, het al dan niet
bereiken van een doel heeft geen effect op het bereiken van het doel van anderen.
Groep succes verminderde het negatieve zelfbeeld dat het gevolg was van slechte individuele
prestaties. Het falen van de groep vermindert het positief zelfbeeld van de leerlingen.
Onderzoek toont aan dat leerkrachten die getraind zijn in het toepassen van effectieve
onderwijspraktijken de prestaties van leerlingen meer verhogen dan ongetrainde leraren.
Het nemen van kleine stappen kan
bevorderend helpen bij leerlingen
die moeite hebben met leren. Het
helpt dat studenten niet overladen
worden met cognitieve informatie.
Leraren fungeren ook als een
model voor de leerling, als de leraar
zegt dat die denkt dat de leerlingen
het gaat lukken, geloven ze dat ook
sneller.
Collega’s kunnen hier ook aan bijdragen. Coping modellen ook die vertonen de angsten en
tekortkomingen maar verbeteren de prestaties en zorgen ervoor dat studenten meer vertrouwen
krijgen.
De planning, besluitvorming, groepering, onderwijspraktijken en het gebruik van modellen kunnen
positieve effecten hebben op de motivatie van leerlingen.
Technologie heeft veel bijgedragen aan de manier waarop instructies overgedragen kunnen worden
aan de student. Het heeft ook positieve gevolgen voor de motivatie:
- Verschil in activiteit is positief.
- Het is leuk.
Nadeel: is dat het vaak voor het leren van objectieve dingen wordt gebruikt.
- Zou ook saai kunnen worden, lang op een computer werken.
- Docenten moeten goede kennis hebben van hoe alles werkt, anders is motiveren lastig.
Een goede omgeving is belangrijk voor motivatie, dingen die hieraan bijdragen:
- Klassikale organisatie: verwijst naar hoe activiteiten zijn opgebouwd, groepen studenten,
hoe alles georganiseerd is.
o Belangrijk aspect is dimensionaliteit
o Unidimensionaliteit klaslokaal: hebben een beperkt scala aan vaardigheden die
leerlingen aanspreken.
Werken allemaal aan dezelfde opdrachten.
Autonomie is laag.
Kan positief effect hebben op degene die goed kunnen leren maar niet op
degene die hier moeite mee hebben.
o Multidimensionale klaslokalen: hebben meer activiteiten die oog hebben voor de
verschillen in vaardigheden en prestaties van studenten.
Hier is de motivatie waarschijnlijk groter.
Er zijn vier specifieke kenmerken van klaslokalen die wijzen op dimensionaliteit:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper noavink1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.
