Zie vragen in boek na elk deelonderwerp + summary na elk hoofdstuk
(H1) Globalisering
- de wereld raakt meer in connectie: persoonlijk en organisatorisch niveau
ontstaan: sleutelveranderingen in politiek (einde van oorlogen)
- outsourcing (naar lagelonenlanden)
- niet alleen meer bedrijven in Westerse landen, ook in landen die zich goed aan het ontwikkelen zijn
iedereen is afhankelijk van elkaar, economische crisis VS voelt de hele wereld
- problemen: verliezen van banen, exploitatie van arbeiders in derdewereldlanden, milieuproblemen
- complexe interactie tussen bedrijven, politiek en culturele systemen
- uitdagingen globalisatie: economisch, berichten, relaties en systemen om te begrijpen
Terrorisme (09/11 veranderde de wereld)
- door: individuen, groepen, natiestaten en regimes
- gevolgen terrorisme: de oorlog tegen terreur en binnenlandse veiligheid
begrijpen hoe terreur organisaties opereren en groeien
- communicatie: militaire operaties, families (na operaties), het voeren van politieke
onderhandelingen met een breed scala van overheidsinstanties en het creëren en verspreiden van
organisatorische retoriek om institutionele doelstellingen te verbinden met de publieke opinie
na terroristische aanval: politie, brandweer, ziekenhuizen, het leger
Klimaatverandering
- global warming, schuld van mensen -> gevolgen voor dieren, planten en het weer verandert
stijgende zeespiegel, gletsjers verkleinen en permafrost smelt
- organisatorische communicatie: het begon bij de industriële revolutie
balans tussen economische kansen en milieubewust, groene bedrijven
Veranderende demografie
- karakteristieke kenmerken van een populatie (leeftijd, ras, inkomen, etc)
- beschrijven wie wij zijn in de meest elementaire bewoordingen en kunnen dus een fundamentele
invloed hebben op hoe wij met elkaar communiceren, hoe wij ons organiseren, en hoe wij kritieke
problemen in onze sociale wereld aanpakken, alsmede op wat die problemen in een bepaalde tijd en
plaats zijn
- Verandert het? -> niet alleen invloed op organizatorische communicatie, maar ook uitdagingen
multiculturele werkplekken, bij werknemers met toenemende verantwoordelijkheden voor
ouder wordende familieleden, bij werknemers met langere woon-werkverkeerstrajecten
Het compliceren van ons denken over communicatie
Het concept van communicatie (eerst communicatie theorie, daarna organisatorische context)
- Retorisch
de praktische kunst van het discours
het overwegen van de communicatiestrategieën van organisatieleiders in tijden van crisis
- Semiotiek
intersubjectieve bemiddeling door tekens
het bestuderen van de manieren waarop organisaties identiteit creëren en in stand houden
via bedrijfssymboliek
,-Fenomenologisch
ervaring van anders-zijn; dialoog
het gebruik van dialoog om conflicten tussen twee werknemers te bemiddelen
- Cybernetisch
informatieverwerking
het vinden van optimale manieren om een communicatienetwerksysteem op te zetten voor
werknemers die telewerken
- Sociaalpsychologisch
expressie, interactie en invloed
gebruik van kennis over persoonlijkheid en interactiestijl om programma's voor
conflictbeheersing te verbeteren
- Sociocultureel
(re)productie van sociale orde
kijken naar het snijvlak van organisatie-, nationale en etnische culturen in multinationale
organisaties
- Kritisch
discursieve reflectie
het vraagstuk van seksuele intimidatie op de werkplek aan de orde stellen via programma’s
die zijn ontworpen om de opvattingen over gender en macht te veranderen
(H2) Het machine metafoor
- Industriële revolutie: agrarische samenleving -> industriële samenleving
- Metafoor: klassieke organisatorische theorieën
een organisatie ‘’is zoals….(pizza)’’, heeft mensen (bloem), communicatie (water dat de pizza
samenhoudt) en doelen (gist dat de lucht doet rijzen) nodig
de-accentueren aspecten van een organisatie
(belangrijke aspecten organisatie onthullen en verdoezelen)
- Aspecten van de metafoor, machine
belang van specialisatie, standaardisatie (vervangbaarheid), voorspelbaar
-> metafoor lijkt te kloppen, maar organisaties lijken als je je verdiept niet op machines
Henri Fayol’s theorie over klassieke management
- Invloedrijke delen van zijn theorie, voorschrijvend: in het echte leven werken organisaties niet zo
elementen van management (wat managers zouden moeten doen)
principes van management (hoe managers deze elementen zouden moeten uitvoeren)
Elementen van management
- Vijf fundamentele elementen: plannen (toekomst, bereiken organisatorische doelen), organiseren
(regeling van en beoordeling door werknemers), opdrachtgeven (taken werkgevers, organisatorische
doelen bereiken), coördinatie (opgedeelde activiteiten tot één geheel), controle (vergelijking tossen
de doelen en activiteiten of de werking goed te laten lopen)
Principes van management
- HOE het management het beste functioneert (checklist, in groepen oordelen)
,Principes van organisatorische structuur (volgens Fayol’s theorie)
- Scalar chain
een organisatie moet in een strikte verticale hiërarchie worden gerangschikt en de
communicatie moet grotendeels beperkt blijven tot deze verticale stroom (op en neer)
- Unity of command
een werknemer krijgt orders betreffende een bepaalde taak van één leidinggevende
- Unicty of direction
activiteiten die soortgelijke doelstellingen hebben, moeten onder één toezichthouder
worden geplaatst
- Division of labor
het werk kan het best worden gedaan als werknemers een beperkt aantal gespecialiseerde
taken krijgen toegewezen
- Order
er moet voor iedere werknemer en taak een vaste plaats zijn binnen de organisatie
- Span of control
managers zullen het meest effectief zijn als zij de controle hebben over een beperkt aantal
werknemers (eerste niveau manager: 20-30 werknemers, hoger niveau manager: 6
werknemers)
-> alleen gebruik maken van horizontale hiërarchie als het bijdraagt aan de organisatorische doelen
(horizontaal is op hetzelfde hiërarchie niveau, verticaal is niet op hetzelfde niveau)
Principes van organisatorische kracht
- Centralisatie
organisaties zijn het meest effectief als het centrale management controle heeft over
besluitvorming en activiteiten van werknemers. Onvoorziene factoren, bv grootte bedrijf,
persoonlijke kenmerken managers en werknemers kunnen invloed hebben op het optimale
niveau van centralisatie
- Autoriteit en verantwoordelijkheid
managers zouden een autoriteit moeten hebben die voortkomt uit zowel hun positie in de
organisatie als hun persoonlijke karakteristieken. Ook moet de autoriteit in gelijke mate
gepaard gaan met verantwoordelijkheid
- Discipline
alle leden van de organisatie zouden gehoorzaam moeten zijn aan de regels van de
organisatie en aan de managers die deze regels handhaven
Principes van organisatorische beloningen
- Beloning van het personeel
werknemers moeten worden beloond voor hun woord met passende salarissen en voordelen
- Gelijkheid
in beloning (in alle organisatorische gedrag) moeten werknemers rechtvaardig worden
behandeld
- Stabiliteit van de huur
de organisatie moet de werknemers voldoende tijd garanderen om optimaal te kunnen x
presteren (een te vaste aanstelling kan contraproductief zijn)
, Principes van organisatorische houding
- Ondergeschiktheid van individueel belang aan algemeen belang
een organisatie kan alleen doeltreffend zijn wanneer de belangen van het geheel nastreven
boven de belangen van individuen (individuen moeten altijd eerst de doelstellingen van de
organisatie in aanmerking nemen)
- Initiatief
managers moeten de inspanningen van een werknemer waarderen en sturen om in het beste
belang van de organisatie te werken
- Esprit de corps
er mogen geen meningsverschillen zijn in de gelederen van de organisatie (de geest van de
drie musketiers, allen voor één en één voor allen)
Max Weber’s theorie van bureaucratie
- ideaaltypetheorie, wetenschappelijke benadering
zij zullen uiteindelijk de samenleving domineren vanwege hun technische superioriteit
- Bureaucratie moet functioneren door: een duidelijk gedefinieerde hiërarchie, gekenmerkt door
arbeidsdeling, gekenmerkt door centralisatie van besluitvorming en macht, relatief gesloten
systemen (afgesloten van invloed van buitenaf), benadrukt belang van regels, aandacht voor de
werking van gezag
- Beginselen van het gezag (bureaucratie = voornamelijk rationeel-juridisch gezag)
traditioneel gezag, charismatisch gezag, rationeel-juridisch gezag
Frederick Taylor’s theorie van wetenschappelijke management
- concentreert op micro niveau van organisatorisch functioneren
- Aanzet tot de theorie van wetenschappelijke management
nieuwe werknemers leren werk van oude werknemers, maar zij werken inefficiënt
individuen kregen te weinig als beloning voor hun werk
- Hindernissen: ongelijk werk, systematisch soldiering
Componenten van wetenschappelijke management (grondbeginselen)
- Er is één beste manier om elke baan te doen (ongelijk werk opgelost)
tijd en bewegingsstudies
- Juiste selectie van werkers
belang van getrainde werkers
- Duidelijk maken van het verschil tussen management en werkers
managers: denken en organiseren, werkers: arbeid
Klassieke management in organisaties vandaag de dag
- Klassieke structuur in organisaties vandaag de dag
strikte hiërarchie: militaire organisaties, veel productie- en dienstverlenende organisaties,
waar verschillende afdelingen verantwoordelijk zijn voor een specifiek organigram
veel organisaties erkennen nu dat er vaak waarde zit in communicatie die vrijer stroomt
tussen individuen met verscheidenheid aan taken, daarom wijzen deze organisaties de
formalisering van een organigram af.