Artikel: naam van artikel wordt gegeven bij tentamen!
Inleiding (31/01/2023)
- Blog: belangrijker dat je theorie goed verwerkt dan hoe je blog eruitziet
dus veel en goed theorie verwerken in blog!
-> Bij blogs is er geen controle op plagiaat, wel netjes om aan het einde te vermelden waarop het
gebaseerd is
- Kleuren scheppen verwachtingen, dus pas op met kleurgebruik
- Vooral dingen in papers lezen die docent in colleges aangehaald heeft
Schrijfproces
1. Oriënteren (doelgroep bepalen (hebben ze voorkennis over het onderwerp of niet etc.))
2. Plannen (praktisch (doel schrijven?) en inhoudelijk (informatie opzoeken))
3. Schrijven/ontwerpen
4. Redigeren (aanpassen)
5. Afwerken (details)
-> Je werkt hierbij samen met verschillende mensen (o.a. opdrachtgever en bedrijf)
- Beleidsdoel: geld verdienen (bovenliggend doel, om dit te bereiken een communicatief doel
opstellen, bijvoorbeeld een blog opzetten)
Met een communicatief doel streef je naar verandering in cognitie bij lezer
- Doelen: informatief, instructief, persuasief, motiverend, affectief
- Lezer/cognitie: kennis over feiten, kennis over handelen, mening/houding, gedragsintentie, emoties
(matchen op volgorde bij de verschillende doelen)
- Parafrase: weten dat, weten hoe, vinden dat, willen/doen, geraakt worden
Functionele analyse
- Ontdekken waarom bijvoorbeeld en blog niet goed loopt, functie ervan analyseren en daarmee
terug naar het begin van het schrijfproces
- Specificatie van doelen, doelgroepen, onderwerpen, beleidsdoelstellingen op basis van inhoud en
contextanalyse
- Aangaande toepassing bij communicatief doel
Dus: functionele analyse wordt vaak achteraf (in stadium van tekst en revisie) toegepast
Lezen in offline en online settings (07/02/2023)
Mangen et al.: lineaire teksten onderzoek online en op papier
- Claim: wanneer je van papier leest, leidt dit tot een beter tekstbegrip dan wanneer je van een
scherm leest
- Begrip meten: multiple choice test of leestijd, recall, soort recall (herinneren vs weten (toepassen in
nieuwe context)) of efficiëntie (leestijd gekoppeld aan recall)
Snelle leestijd en lage recall = niet goed geleerd/onthouden
- Lezen van een scherm vergt meer cognitieve capaciteit (werkgeheugen heeft een beperkte
capaciteit, traag/niet meer kunnen onthouden) dan lezen van papier, waarom?
Lastiger navigeren bij hypertekst (verdwaald door overal door heen te moeten klikken of
door scrollen verplaatst de plek van de tekst steeds)
Meer stress en vermoeidheid bij lezen van scherm door knipperen en scherpe contrasten
- Dan weten we toch alles, nee!
, Eerder onderzoek keek met name naar hypertekst (nu ook lineair)
Eerder onderzoek gebruikte vaak korte teksten (nu ook langere teksten)
Eerder onderzoek werd vaak gedaan in een laboratoriumsetting (nu in natuurlijke setting)
- Onderzoeksvraag: wat is het effect van medium (technische interface) op de mate waarin een tekst
begrepen wordt, en in hoeverre is dat verschillend voor verhalende (ervaringen, meer identificatie)
en uiteenzettende (uitleggen dmv feiten) teksten?
2 x 2 onderzoeksdesign
Onafhankelijke variabelen: soort medium (tussen proefpersoon) en tekstsoort (binnen
proefpersoon)
Afhankelijke variabele: tekstbegrip (multiple choice en open vragen)
Ook gemeten: leesvaardigheid en woordenschat
- Resultaten:
Leesvaardigheid en woordenschat zijn goede voorspellers van tekstbegrip
(geen gekke uitkomst, dus manier van meten was waarschijnlijk goed/betrouwbaar)
Effect van medium -> meer tekstbegrip bij lezen van papier dan van scherm
Geen effect van teksttype
- Verklaringen voor effect van medium
Scrollen als activiteit = hinderlijk voor lezers
Fixity (verspringen) van tekst = minder overzicht = lastiger onthouden (kost meer cognitieve
capaciteit) -> meest dominante verklaring
Medium-switch vs window-switch van lezen naar antwoorden -> cognitief zwaarder (mensen
die op scherm lazen moesten op papier antwoorden, wat cognitief zwaarder is)
Medium zorgt voor een andere benadering (metacognitief) -> lezers denken zelf dat papier
geschikter is voor lezen
Singer et al.: multimodale (visualisatie en tekst) samen verwerken in geprinte of online teksten op
tekstbegrip en het in staat zijn om eigen inschatting te maken van je begrip (calibratie)
- Onderzoeksvragen
Inschatten van voorkennis, afgezet tegen hun prestaties in een kennistest vooraf?
Prestaties op begripsvragen die gaan over tekstelementen, visuele elementen en combi
tekst-visueel?
Effect van medium op begrip in multimodale teksten?
Effect van medium op inschatting van begrip in multimodale tekst?
- Wanneer je van papier leest, leidt dit tot een beter begrip van wanneer je van een scherm leest.
Wat voegen Singer et al. toe?
1. De studie van multimodale teksten tov tekst-only
2. De studie van calibratie
1. Het toevoegen van visualisatie aan een tekst vergroot in de meeste gevallen het begrip, maar…..
soms kosten de toegevoegde visualisaties meer cognitieve verwerkingscapaciteit, zeker in langere,
complexe teksten waar de visualisaties niet goed geplaatst zijn
2a. De mate waarin mensen in staat zijn om hun eigen begrip in te schatten, is een goede voorspeller
voor daadwerkelijk begrip (mensen die hun begrip overschatten doen minder moeite om de
informatie te begrijpen en hun begrip te verbeteren)
2b. Inschatten van begrip gaat slechter als je leest van scherm vergeleken met lezen van papier
(calibratie in combinatie met medium), want…
Voorkeur voor en ervaring met online lezen -> overschatting van begrip
Hogere leessnelheid en het ervaren van verwerkingsgemak
Minder tijd om te reflecteren op wat je geleerd hebt
-> Speed-Accuracy trade-off hypothesis (snelheid en begrip verhouden zich tot elkaar)
, - Afhankelijke variabelen (wat er gemeten is)
1. Inschatting van voorkennis (schaal 0-100)
2. Daadwerkelijke voorkennis (mulitple choice-vragen, definitie van begrippen)
3. Calibratie van voorkennis (combi van 1 en 2)
-> Belangrijkste resultaat: hoe hoger voorkennis werd ingeschat, hoe hoger de voorkennis
ook daadwerkelijk was
4. Tekstbegrip (open vragen: overall, algemeen, details)
5. Inschatting van prestatie (JOP, op schaal van 0-100)
6. Calibratie begrip (combi van 4 en 5)
- Belangrijkste resultaten (1):
* Medium had een effect op overall begrip en op begrip tav vragen over details (papier > scherm),
maar niet tav de hoofdideeën waarover de tekst ging (scherm = papier)
* Dit effect voor begrip van details gold alleen voor details uit de visualisaties gehaald konden
worden, of uit zowel de tekst als de visualisaties (In medium condities staat tekst en beeld ver uit
elkaar, gaat ten koste van verwerking). Als het details waren die alleen in de tekst aan bod kwamen,
dan: scherm = papier -> dit is nieuw tov de uitkomsten van het onderzoek van Mangen et al.
- Belangrijkste resultaten (2):
* Calibratie was juist beter als mensen van scherm lazen vergeleken met lezen van papier
* Opvallend: mensen met hoge begripsscores waren slecht in staat om hun prestaties in te schatten
(lage calibratie)
Bezorgdheid over de taak, want weinig voorkennis in het algemeen
In de schermconditie was het ook nog eens moeilijk om overzicht te krijgen, mede door
scrollen -> mensen werden sceptisch over hun eigen prestaties
Kruikemeier et al.: leren via verschillende media platformen (online: hyperteksten, offline: lineair),
experiment met eye-tracking
- Enerzijds zijn redenen om aan te nemen dat lezen van papier leidt tot meer ‘’leren’’ dan lezen van
scherm (zie Mangen et al.); anderzijds zou het weleens andersom kunnen (meer genuanceerd)
User control, linearity of reading
- User control: online hebben lezers meer controle over welke informatie ze tot zich nemen dan
offline -> online minder editorial cues (titels, afbeeldingen, aandachttrekker)
Minder editorial cues – effect op leren?
* Positief: autonomie leidt tot motivatie -> meer leren
* Negatief: ‘’selectief lezen’’ -> belangrijke informatie wordt gemist
- Lineariteit: offline is er een meer vaststaande route die lezers moeten volgen door de informatie
dan online
Online minder vaste route – effect op leren?
* Positief: interactiviteit -> meer cognitieve elaboration -> diepere verwerking
* Negatief: Je raakt verloren in hypertekst -> meer cognitieve belasting
- Hypotheses:
1. Lezen van papier heeft een positief effect op leren, vergeleken met online lezen
2. Lezen van papier leidt tot meer aandacht dan online lezen, wat vervolgens een positief
effect heeft op leren (Gekeken naar hoe is het begrip tot stand gekomen?)
- Visual attention/visuele aandacht: verschillen in user control en lineairiteit bepalen de aandacht die
lezers geven aan informatie (bv meer leestijd)
Kan bottum-up en top-down zijn
* Offline = bottum-up: je wordt geleid door het document door structuur boodschap en
editorial cues
* Online= top-down: je kiest zelf wat je leest op basis van interesse, individuele voorkeuren