Samenvatting ‘Effectieve gedragsinterventies II’
Tentamenstof 2016/2017:
- Boek: Voorkom probleemgedrag (Lane) – Hoofdstuk 1 t/m 7 gelezen hebben.
- Boeken van Marzano (pedagogisch handelen & klassenmanagement, research in actie)
- Boek: Wat echt werkt (Mitchell): nummer 3, 5, 7, 11, 12, 13, 14, 15, 19, 22, 25 (bijv.
stappenplan gedragsfunctieanalyse, 9 didactische strategieën, maatregelen om orde te
houden). Ken de strategie, definitie, stappenplan en weet wat je er mee kunt.
- Document: Feinstein (5 paraplutermen, sociaalemotioneel leren)
- Document: Korpershoek (5 programma’s effectief klassenmanagement: open vraag)
- Document: Epstein
- PowerPoints van de bijeenkomsten.
Soort tentamen:
- 44 mc en 3 open vragen (antwoord op open vragen mag in steekwoorden gegeven worden)
- Voor de mc 7 punten en voor de open vragen 3 punten (voor 1 punt 5 mc vragen)
- 90 minuten.
Samenvatting PowerPoints bijeenkomsten kwartiel 1
Preventieve schoolbrede aanpak in 3 lagen:
1. Primaire preventie (laag 1, h1)
Basis: algemene primaire preventie om optreden van problemen (gedrag/leren) te
voorkomen (voor 80-90% van de leerlingen is dit voldoende)
Doel: bieden van algemene ondersteuning om ongewenste resultaten bij het leerproces
en bij sociale/gedragsmatige processen te voorkomen.
Voorbeelden: regels, tussenschotten bij tafels, dagritmekaarten.
2. Secundaire preventie (laag 2, h2, 3, 4)
Doel: ongewenst gedrag, mogelijkheden ertoe en de bekrachtiging ervan beperken (door
uitbreiding van effectieve prosociale (leerlingen sociale vaardigheden aanleren)
gedragsrepertoire). Ongewenst gedrag is er dus al (10-15%).
3. Tertiaire preventie (laag 3, h5, 6, 7)
Doel: interventie bij leerlingen die het meest problematische gedrag vertonen,
verminderen van de schade.
Voor leerlingen met complexe, langdurige en resistente gedragsproblemen (5 a 7%).
Laag 1 zijn de reguliere basisschoolkinderen, laag 3 zijn de kinderen van (V)SO De Bouwsteen.
Basisbehoeften leerlingen:
- Relatie
- Autonomie
- Competentie
Tegemoetkomen aan deze behoeften door: interactie, instructie en klassenmanagement.
WAUWW = werken aan en uitbreiden wat werkt.
Reflecteren volgens ‘De lift’:
Gaat van boven naar beneden
- Denken: dit gebeurde, dat gebeurde
- Voelen: het gevoel, tevreden zijn, wat betekende het voor jou? Hoe zit dat voor jou? Wat
maakt het uit?
- Willen: actie! Wat zou je dan volgende week willen in je stage? En wat ga je doen om dat
voor elkaar te krijgen?