Samenvatting anatomie oog
LAGEN Sclera
OOGBOL o Harde oogrok. Stevig i.v.m. extra- en intra-oculaire druk. Aanhechting spieren
(BULBUS o Anterieur: cornea
OCULI) Doorzichtig, geen vaten, zeer gevoelig
Uvea
o Vaatrijke laag, bestaat uit 3 delen:
Iris, diafragma rond centrale opening/pupil. Regelt lichtinval in oog d.m.v. spiervezels
Gekleurd pigment in iris absorbeert licht
PSZ → m. sphincter pupillae → vernauwen pupil → minder lichtinval
SZ → m. dilator pupillae → verwijden pupil → meer lichtinval
Corpus ciliare, anterieure verdikking
Functie: productie oogkamervocht, lensophanging, accommodatie → m. ciliaris
Choroidea, vaatvlies → vasculariseert retina en rest van het oog
Retina (geen contact tussen beide lagen = ablatio retinae, netvliesloslating → blindheid)
1. Pigment laag (buiten), absorbeert licht
2. Neurale laag (binnen, niet anterieur)
Gele vlek (macula lutea), centraal in retina → zorgt voor scherp zicht
Fovea centralis: centrale depressie, geen vaten
“blinde vlek” → plek aanvoer n. opticus en vaten, geen fotoreceptoren (hersenen vullen ‘gat’ in)
Fotoreceptoren
Staafjes: 120 mln. Zwart/wit, zeer gevoelig voor licht → nachtzien
Kegeltjes: 6 mln. → 3 soorten: rood, groen, blauw → kleuren zien, m.n. bij de gele vlek
Compartiment Voorste segment: bevat oogkamervocht
o Voorste oogkamer: cornea ↔ iris, 3mm
o Achterste oogkamer: iris ↔ lens, 0,06ml
Achterste segment: bevat glasvochtholte (camera vitrea) met corpus vitreum (glasachtig lichaam)
o Ruimte achter lens, 4,5ml (98% water, 2% collageen)
Oogkamer Productie door corpus ciliare
vocht Functie: voeden lens en binnenkant cornea, wordt constant ververst
Verloop:
1. Corpus ciliare
2. Achterste oogkamer
3. Pupil
4. Voorste oogkamer
5. Afvoer via kanaal van Schlemm bij iridocorneale hoek
6. Afvoer via venen
Glaucoom
Open kamerhoek → afvoer obstructie of overproductie
Gesloten kamerhoek → obstructie iridocorneale hoek, kan verergerd worden bij verwijden pupil → acuut glaucoom
Lens In een kapsel opgehangen en uitgespannen binnen ring van het corpus ciliare; bol van zichzelf
Corpus ciliare ontspannen → lens plat, normale dioptrie sterkte
Corpus ciliare aangespannen → lens ontspannen/bol, hogere sterkte = accommodatie
Functie: licht doorlaten, lichtstralen bundelen, beeld dichtbij scherpstellen door te accommoderen
Cataract (staar): troebeling lens, eiwitten gaan in de loop der jaren samenklonteren → visusdaling, lichtverstrooiing,
blindheid
Visuele baan 1. Uitlopers zenuwcellen retina verlopen naar verzamelpunt in retina; blinde vlek
2. Verlaten daar gezamenlijk het oog als n. opticus
3. Loopt via punt van orbita en canalis opticus de schedelholte in
4. Komen samen bij chiasma opticum
a. Nasale netvlieshelften kruist
b. Temporale netvlieshelften kruizen niet
5. 2 bundels naar visuele schors (occipitale hersenschors)
a. Visuele info van rechter netvlieshelft: linker gezichtsveld naar rechter schors
b. Visuele info van linker netvlieshelft: rechter gezichtsveld naar linker schors
Verdeling bepaald schade aan visuele baan: voor, bij of achter chiasma
Refractie Refractie: lichtbrekend vermogen van cornea en lens, in dioptrieën (D)
afwijkingen o vertepunt: punt verst van oog af gelegen waarbij oog ongecorrigeerd nog scherp kan zien
o nabijheidspunt: punt dichtst bij oog gelegen waarbij oog ongecorrigeerd nog scherp kan zien
Emmetropie: normaal. Scherpzien zonder accommodatie; vertezien
Myopie (bijziendheid, -D)
o niet accommodeerbaar, correctie met negatief brillenglas