In dit hoofdstuk beschrijft Ricoeur de ontwikkeling van de hermeneutiek, vanaf Friedrich
Schleiermacher tot en met Hans-Georg Gadamer. Daar tussendoor werpt hij zijn eigen vragen en
meningen over de theorieën van deze personen op. Ricoeurs werkdefinitie van hermeneutiek in
hoofdstuk 1 is de volgende: ‘Hermeneutiek is de theorie van de begripshandelingen in relatie tot de
interpretatie van teksten.’(p.21). De ‘centrale aporie’ van de hermeneutiek is volgens Ricoeur het
alternatief dat is ontstaan tussen verklaren en begrijpen.
Ricoeur ziet twee hoofdgedachten binnen de recente geschiedenis van de hermeneutiek. De
eerste gedachte betreft de deregionalisering van de hermeneutiek, wat inhoudt dat men er naar streeft
uiteindelijk één algemene hermeneutiek over te houden in plaats van allerlei ‘regionale deelgebieden’
van de hermeneutiek. De tweede gedachte is die van de verschuiving van epistemologie naar
ontologie wat betreft het omgaan met de problematiek van de hermeneutiek. Deze gedachten worden
verder in de tekst uitgewerkt.
Interpretatie is in de hermeneutiek van heel groot belang. Het vraagt speciale inspanning en
speciaal inzicht om een tekst juist te interpreteren. Het is namelijk zo, dat onze woorden meerdere
betekenissen kunnen hebben (polysemie), afhankelijk van in welke context ze worden gebruikt. Het is
daarom belangrijk om de context (het verband waarin een woord of tekst staan) altijd mee te nemen in
de interpretatie.
Met de zojuist genoemde term deregionalisering, is de naam van Friedrich Schleiermachter
verbonden. Het houdt in dat specifieke, concrete regels ondergeschikt worden gemaakt aan een
bepaalde algemene problematiek (dus uit verschillende interpretaties van verschillende teksten wordt
één ‘overkoepelend’ probleem gedestilleerd), in dit geval de problematiek van het begrijpen.Dit
ondergeschikt maken wordt gezien als een omwenteling en als zodanig vergeleken met de
omwenteling die de kantiaanse filosofie teweegbracht in de natuurwetenschappen. Na de inlijving van
de exegetische en filologische wetenschappen bij de historische wetenschappen, krijgt de
hermeneutiek het karakter van een aanvulling op het kantianisme. Deze hermeneutiek van
Schleiermacher heeft zowel kritische als romantische elementen in zich, waarbij de romantische
elementen staan voor het geloof in een persoonlijke geest die scheppend werkt in individuen, terwijl
het kantianisme niet verder kwam dan een onpersoonlijke geest.
Een probleem waar Schleiermacher mee worstelde, was dat van de relatie tussen
grammaticale en technische interpretatie. Grammaticale interpretatie wordt door hem objectief en
negatief genoemd: objectief omdat grammaticale interpretatie betrekking heeft op taalkundige
kenmerken. Negatief, omdat hiermee alleen de grenzen van een begrip worden aangegeven. De
technische interpretatie, ook wel psychologische interpretatie genoemd is daarentegen subjectief en
positief. Subjectief omdat het zich richt op de boodschap op zich en positief omdat op die manier ‘de
denkhandeling die de uiting voortbrengt wordt bereikt’. Voor Schleiermacher was het moeilijk om deze
twee vormen strikt van elkaar te scheiden, hij neigde uiteindelijk zelf wel meer naar de psychologische
kant.
Ricoeur gaat vervolgens over op Wilhelm Dilthey, die in zekere zin verder borduurde op de
ontdekkingen en gedachten van Schleiermacher. Met Dilthey komen we ook bij de tweede
hoofdgedachte in de recente geschiedenis van de hermeneutiek, namelijk de verschuiving van
epistemologie naar ontologie. Dilthey zocht naar het verband tussen samenhang van tekst en
samenhang van geschiedenis. Voor Dilthey was het van belang de geschiedenis te begrijpen alvorens
een tekst te willen of kunnen begrijpen. Diltey zag een grote tegenstelling tussen verklaren en
begrijpen. Er is volgens hem een fundamenteel verschil tussen de psychische en fysieke wereld: de
natuur is te verklaren, de mens (of de geest) is te begrijpen. Men kan zich namelijk als mens
verplaatsen in het geestelijk leven van iemand anders, terwijl hij de natuur op een ander niveau ‘kent’,
niet van binnenuit. Het begrijpen komt vanuit de psychologie. Dilthey hield dan ook vooral vast aan de
psychologische kant van Schleiermachers hermeneutiek.
Kennis van andere mensen is mogelijk vanwege het verschijnsel van interne samenhang. Niet
alleen de natuur, maar ook het geestelijk leven van mensen neemt namelijk vaste vormen aan
waardoor mensen elkaar kunnen begrijpen. Dilthey zag dat het leven alleen begrepen kon worden
‘door de bemiddeling van zinseenheden die zich boven de historische stroom verheffen’(p.33). De
begrenzing (welke begrenzing?) kan worden overschreden en om dat maximaal te kunnen benutten
“moet de hermeneutiek worden losgemaakt van de puur psychologische notie van de inleving in een
, vreemd zieleleven en moet de tekst worden ontplooit in de richting van zijn immanente
betekenis”(p.33).
Belangrijk in de gedachten van Schleiermacher en vooral Dilthey is het volgende: kunst in de
romantische zin is de hoogst individuele expressie van een hoogst individuele ervaring. Begrijpen wat
de auteur ten diepste beweegt, is de tekst begrijpen. De essentie van een romantische kunstuiting
vind je door terug te grijpen op de scheppende geest van de auteur.
Na Dilthey was de volgende stap niet het verder uitwerken van de epistemologie van de
geesteswetenschappen, maar juist om haar te ondermijnen. Het werk van Heidegger en Gadamer
moet gezien worden als een poging om de epistemologische fundamenten te ondergraven en de
ontologische voorwaarden zichtbaar te maken. De vraag die nu gesteld wordt is “Wat is de zijnswijze
van het zijnde dat alleen maar bestaat doordat het begrijpt?” (blz.34)
Martin Heidegger legt de nadruk op het begrip Dasein hij bedoelt hiermee niet dat een subject
beschikking heeft over een object maar een ‘zijn in het zijn’. (blz. 34) De zijnsstructuur wordt
gekenmerkt door het ontologisch voorbegrip van het zijnde over het zijn en het laten zien van de
structuur van dasein is het vrijleggen van het fundament door het te tonen (blz. 34)
Heidegger maakt twee omwentelingen in de hermeneutiek: ten eerste worden
methodologische vragen ondergeschikt gemaakt aan een voorafgaande ontologie en ten tweede
wordt het probleem van begrip losgemaakt van het probleem van communicatie met de ander, terwijl
deze problemen bij Dilthey nog aan elkaar gekoppeld waren. De fundamenten voor het ontologisch
probleem worden nu gezocht bij de relatie tot de wereld en niet meer bij de relatie tot een ander mens.
Anders dan Dilthey stelt Heidegger dat de psyche van een ander mens moeilijker te begrijpen is dan
een natuurkundig verschijnsel. Hij verschuift daarom het probleem van de andere mens naar het
probleem van de wereld en ontpsychologiseert daarmee het begrijpen.
Hij maakt een soort drieslag met betrekking tot tekstinterpretatie. Eerst situatie: men moet zich
(ergens) bevinden en zich voelen. Daarna begrip: het begrijpen heeft als eerste functie het oriënteren
in een situatie. Het heeft geen betrekking op het bevatten van een feit, maar op inzicht in een
mogelijke manier van zijn. In zijn diepste wezen is begrijpen ‘ontwerpen’. En ten slotte interpretatie:
het uitvouwen van het begrip, waarin “begrijpen niet iets anders wordt, maar zichzelf” (blz. 37)
De functie van taal is in de filosofie van Heidegger in de eerste plaats het ‘tot zijn recht laten
komen, het aantonen en het aan de dag brengen’ (blz. 39) Taalgebruik is dan ook een onderdeel van
de zijnsstructuren en niet andersom. Verder maakt hij onderscheid tussen ‘zeggen’ dat verwijst naar
de existentiële structurering en ‘spreken’ dat verwijst naar het wereldse en empirische aspect daarvan.
Hij legt daarbij dus ook niet de nadruk op het spreken, maar eerder op het luisteren wat ook de eerste
ervaring met het gesproken woord is.
De kritiek die Ricoeur heeft op Heidegger is dat hij de terugkeer van de fundamentele
ontologie naar het epistemologische probleem van de status van de geesteswetenschappen (wel of
niet gelijk aan natuurwetenschappen) blokkeert. Dit is volgens Ricoeur een probleem, omdat alleen de
terugweg het mogelijk maakt de bewering te toetsen dat vragen van historische kritiek afgeleide
vragen zijn.
Hans-Georg Gadamer wil de discussie rond de positie van de geesteswetenschappen
heropenen uit de wending die Heidegger in zijn werken over filosofische poëtica neemt. Zijn hele werk
is opgebouwd rond de ervaring van ‘vervreemding’. Hij ziet een conflict tussen die vervreemding
enerzijds en toebehoren anderzijds en werkt dat in drie delen uit.
1. Op esthetisch gebied: de ervaring dat men gegrepen wordt door een object gaat vooraf aan
kritische oordeelsvorming.
2. Op historisch gebied: het besef dat men gedragen wordt door tradities is de voorwaarde
voor historische methodologie in de menswetenschappen.
3. Op taalkundig gebied: het behoren tot dat wat taalscheppers hebben gezegd geeft de
mogelijkheid om taal wetenschappelijk te benaderen.
Gadamer herstelt het vooroordeel, de autoriteit en de traditie in ere tegenover de criteria van
de reflectieve filosofie. Hij wil de historische dimensie herwinnen, omdat de geschiedenis aan ons
mensen voorafgaat. We behoren eerder de geschiedenis toe dan onszelf. Het hoogtepunt van
Gadamers theorie staat in het teken van het zogenoemde wirkungsgeschichtliche Bewusstsein, dit is
zowel het bewustzijn dat door de werking van de geschiedenis tot stand komt als het bewustzijn van
die historische werking. Het wirkungsgeschichtliche Bewusstsein bevat een zekere afstand tussen het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rozemarijnvanteinde. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.