Met kinderen spreken over God
Pabo 2, Hogeschool Viaa
Antropomorfisme = het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens.
Geloofsopvoeder:
• Schatbewaarder
o Kostbaar, beschermen, veiligheid, vertrouwen, verkocht alles wat hij had
• Tuinier
o Tijd, investeren, snoeien, verzorgen
• Herder
o Kennis overdragen, voorgaan, psalm 23
• Gids
o Loslaten, begeleiden, Emmaüsgangers
• Priester
o Contact (vanuit het hart), inwijden geheimen, geloof, mythische figuren
Geloofsopvoeding volgens Ter Horst
Ter Horst zegt dat de liefde het ijkpunt is voor een christelijke pedagogiek. Een kind moet ervaren dat
het als schepsel verwant is aan al het andere in de schepping. Het gaat om ervaring van de volle
werkelijkheid van schepping en Schepper. Je moet helpen het kind vat te laten krijgen op de orde van
het bestaan. Door liefde voor je kind te uiten en contact te hebben, bied je veiligheid en
geborgenheid. Veiligheid, geborgenheid, liefde en onderlinge dialoog leiden tot gouden momenten.
Eerst veiligheid, dan geloofsopvoeding.
Tekens en symbolen
Teken Symbool
Spreekt een taal: Voegt nog iets toe:
- Verwijst naar iets - Beleving
- Vraagt herkenning - Gevoel
- Gaat uit van collectieve herkenbaarheid - waardering
- Vraagt acceptatie
Bijvoorbeeld een verkeersbord.
Symboliseren/tekentaal
1. Wat zie ik? → dus, letterlijke beschrijving van wat je ziet.
2. Hoe ziet de tekentaal eruit? → dus, wat wil het nou eigenlijk zeggen?
3. Waar gaat het om? → dus, de diepere laag/betekenis.
Voorbeeld Doop: Voorbeeld Doop:
1. Ik zie water 1. Ik zie water
2. Je wordt schoongewassen 2. Je wordt schoongewassen
3. Ik mag bij God horen 3. Ik mag bij God horen
, Metaforen
Er wordt een beeld gebruikt om iets te vertellen. Bijvoorbeeld: De kamer van mijn broertje is echt
een zwijnenstal. ‘Zwijnenstal’ is hier het metafoor.
Voorbeeld Pinksteren
Teken/symbool = vuur
1. Betekenis = in de Bijbel staat het voor: in vuur en vlam, reinigen, uitstorting Heilige Geest
2. Concreet = waarvoor gebruiken we het vuur vandaag? → koken, verwarmen, sfeer
3. Bedoeling/toepassing = ik word enthousiast van de Geest
Zonde
Verstoorde relatie. Het is een gebrek aan liefde. Zonde is ook dat je God niet geeft waar Hij recht op
heeft, of de ander iets niet geeft waar hij recht op heeft.
Het is een Bijbels begrip.
Het kwaad bestond niet vanaf het begin. Voor de zonde is heel de mensheid verantwoordelijk.
Kenmerken:
• Het doel missen.
• Altijd in relaties.
• Typisch in relatie met God.
• Heeft altijd met gestelde normen/waarden te maken.
• Heeft altijd een gevolg.
• Heeft te maken met ‘van de weg afwijken’.
Gevolgen van de zonde:
• De vrouw heeft pijn en moeite met kinderen baren en opvoeden.
• Het gezonde evenwicht tussen man en vrouw is weg.
• Het werk van de man zal moeizaam gaan en je krijgt te verduren met tegenslagen.
• Ieder mens moet sterven.
Berouw en vergeving: ze horen bij elkaar
Berouw & schuldgevoel Vergeving
- Je voelt pijn door tekortkomingen in een - Berouw aannemen.
relatie. - Berouw tonen & aannemen = pijn wordt
- Je verlaat de verdediging en uitvluchten. weer liefde.
- Je beseft dat je de ander pijn deed. - Iemand gaat zich weer ‘vrij’ voelen.
- Berouw (hart) is niet hetzelfde als - Je kunt vergeving van een ander slechts
schuldgevoel (hoofd). aanvaarden als je jezelf ook vergeeft.
- Schuldgevoel is in zichzelf gekeerd en - Moeilijk vergeving geven = moeilijk
berouw reikt naar de ander. vergeving ontvangen.
- Er is altijd een soort belijdenis van schuld. - Vergeven is niet vergeten.
- Je verlangt ernaar in liefde door de persoon - Vergeven is niet de dader begrijpen.
te worden aangenomen. - Verschillende typen vergeving.
- Valkuilen: snel beloven dat er iets gebeurt, - Vergeving is geen recht, maar een gave.
zelf straf, pijn blijft. - Vergeving vragen is als het goed is altijd
moeilijk.