Probleem 1: Pesten
Juvonen, J., & Graham, S. (2014). Bullying in schools: The power of bullies and the plight of victims
Pestgedrag
Bij pesten is er sprake van een vaan power imbalance. Het meeste onderzoek is gedaan bij
kinderen en jeugd op scholen. 20-25% van jongeren zijn betrokken bij pestgedrag als
pesters, slachtoffers of allebei.
Stabiliteit van pesten en slachtoffer
Er is sprake van stabiliteit, er is meer bekend over pesten dan slachtoffer. Pesten zou
redelijk stabiel zijn (agressie is hier voorspellende factor). Slachtoffer-zijn is minder stabiel
maar nog weinig onderzoek over gedaan. Er zou bij zowel pesten als slachtoffer meer
sprake zijn van instabiliteit dan stabiliteit. Pestgedrag is vaak tijdelijk. Symptomen en
gevolgen kunnen echter blijven bestaan.
Vormen en functies van pestgedrag
Directe en indirecte vormen van pesten
Directe controntatie is bijvoorbeeld fysieke agressie, bedreigingen en naam-roepen. Indirect
pesten is het verspreiden van roddels en buitensluiten (groep gebruiken). Er zijn geen
leeftijdsverschillen gevonden in het gebruik van directe en indirecte tactieken.
Jongens zijn meer fysiek agressief dan meisjes. De vraag is of meisjes dan meer meedoen
in relationeel pesten. Het blijkt dat er geen sterke verschillen zijn tussen de twee genders in
het gebruik van relationeel pesten.
Pesten en sociale dominantie
Er is geen bewijs dat pesters minder sociale vaardigheden hebben. Er is wel bewijs dat
pesters koud en berekend zijn en gebrek hebben aan empathie. Ook willen ze gedrag van
andere controleren (dominantie) en een hoge sociale status hebben. Agressie is een manier
om een dominante positieve in een groep te creeren. Pesten is dus strategisch gedrag een
een dominante positie in een groep te behouden.
Sociale status is belangrijke in vroege adolescentie en hier piekt dan ook pestgedrag.
Inflated self-views and social-cognitive biases of bullies
Agressieve jongeren hebben een hoge en soms verkeerde perceptie van zichzelf (ze
overschatten zichzelf). Deze positive self-views kunnen ontstaan door hun
information-processing bias. Bijvoorbeeld hostile attribution bias (information processing
bias) → onduidelijke situaties waarnemen als vijandige intenties van leeftijdsgenoten. Ook is
de sociale feedback van leeftijdsgenoten vaker positief dan negatief (lachen als er wordt
gepest).
Slachtoffers
Slachtoffer subtypes
De meeste slachtoffers zijn onderdanig (submissive): angstig, onzeker en gevoelig. Interne
problemen, zoals gebrek aan zelfverzekerheid in sociale interacties, vergroot de kans om
gepest te worden → grootste kans op internaliserende problemen
Een andere groep zijn provocatieve slachtoffers die agressie gebruiken (bully-victims), zoals
pesters. De agressie die ze gebruiken is ineffectief. Ze hebben vaak emotieregulatie en
aandachtsproblemen zoals ADHD → grootste kans op externaliserende problemen
,Individuele en sociale risicofactoren
Obesitas en late puberale ontwikkeling zijn risicofactoren om gepest te worden. Ook
kinderen met beperkingen en LGBT kinderen worden vaker gepest. Elke gedraging of
kenmerk die anders is, maakt de kans groter dan een kind gepest wordt. Vooral wanneer er
geen emotionele support is, is de kans op problemen groter.
Cyclische processen en gevolgen van slachtoffer
Veel risicofactoren kunnen ook gezien worden als consequenties van gepest worden. Effect
sizes zijn iets sterker voor dat geinternaliseerde symptomen gevolgen zijn van slachtoffer
zijn. Maar verschilt niet sterk → dus problemen zijn wederkerig (cyclisch proces).
Victums die zijn gepest hebben later vaker psychische stoornissen die angst-gerelateerd
zijn. Bully-victims hebben vaker depressie en specifieke angsten en paniekstoornissen. Ook
heeft de laatste groep grootste risico op zelfmoord gedrag.
Mechanismen van psychosociale problemen
De perceptie (attributie) van waarom slachtoffers gepest worden is belangrijk. Als
slachtoffers het idee hebben dat zij de oorzaak zijn, zullen ze meer geinternaliseerde
problemen hebben en meer emotionele stress. Als slachtoffers denken dat de pesters
gemeen zijn, zal er meer agressief gedrag zijn en ontstaan er meer externalised problemen.
Mechanismen van school- en gezondheidsproblemen
Er zijn vaak problemen op school door emotionele stress en somatische problemen. Ook zijn
ze vaker absent en krijgen ze lagere cijfers.
Slachtoffer zijn kan zorgen voor gezondheidsporblemen door de HPA-as. Ze hebben
namelijke verhoogde cortisol levels vergeleken met leeftijdsgenoten die niet worden gepest.
Ook is er verhoogde activatie van de dACC (dorsal anterior cingulate cortex); dezelfde regio
wordt geactiveerd bij fysieke pijn. Verhoogde dACC activatie zorgde voor meer depressie
een jaar later.
Pesten in context: cyberspace en scholen
Cyberpesten
Twee kenmerken zijn: Berichten bereiken niet alleen het doelwit, maar veel meer mensen.
En anonimiteit is een belangrijk kenmerk.
Schoolcontext
Schoolgrootte, urbaniteit, leraar kwaliteit en aantal minority studenten zijn niet gerelateerd
aan pestgedrag. De sfeer op school is wel een correlatie.
- Ras/etniciteit diversiteit: Grotere diversiteit was gerelateerd aan een lager gevoel van
kwetsbaarheid. Power relaties zouden meer geblanceerd zijn waardoor er minder
pestgedrag is. Er zijn echter weinig studies.
- Organisatie van instructie: Studenten die meedoen aan een less-demanding vakken
hebben groter risico op antisociaal gedrag.
- Deviatie van klaslokaal normen: Consistent met misfit analyse. Een positive
classroom norm (prosocial conduct, high social order) resulteerde in slechtere
uitkomsten voor slachtoffers die devieerde van de normen.
Interventies
Over het algemeen zijn de interventies op scholen niet heel effectief. KiVa en WITS zijn
veelbelovende interventies. KiVa richt zich vooral op getuigen en bystanders van pesten.
Interventies doelgericht: nog doen
,Effectiveness of anti-bullying school programs: A meta-analysis (Jimenez et al., 2016)
Een meta-analyse van 14 anti-pest programma’s (RCT’s). Het doel van de studie was om de
effectiviteit van anti-pestprogramma’s te beoordelen. Ze gebruiken alleen studies die gericht
waren op studenten (geen leraren en ouders). Resultaten laten gemiddelde uitkomsten zien.
Grote impact in interventies van minder dan 1 schooljaar en bij kinderen jonger dan 10 jaar.
1. Frequentie pesten of schoolgeweld
Grotere homogeniteit bij studies die geen globale aanpakken hadden, korter duurden dan
een schooljaar en kleinere samplesizes hadden.
2. Frequentie victimization
Betere resultaten bij studies na 2007 en ook interventies die korter duurden dan een
schooljaar. Meer homogeniteit bij studies gericht op kinderen jonger dan 10 jaar, geen
globale aanpak en kleine sample sizes.
3. Gedragingen ten bate van schoolgeweld en pesten
Klein effect. (of juist grootste effect? -0.18)
4. Schoolklimaat (enige aspect zonder bewijs)
Geen significante verschillen na interventie
Analyse van publicatiebias
Ofwel de impact van studies die missen in de meta-analyse → er is een sensitivity analysis
uitgevoerd met een funnel-plot. Er bleek een symmetrie dus geen publicatiebias.
A Systematic Review of School-Based Interventions to Prevent Bullying (Vreeman,
2007)
Er worden 26 studies meegenomen in de analyse. Resultaten:
Curricilum studies: laten zien dat slechts 4 van de 10 effectief was. Dit komt mogelijk omdat
de aanpak niet goed aansluit op jonge kinderen. Bij oudere kinderen spelen er vaak veel
dingen mee (ouders, thuissituatie, schoolomgeving), de interventies richten zich slechts op 1
niveau in plaats van allemaal.
Whole-school aanpak: 7 van de 10 studies verminderde pesten. Whole-school aanpakken
bevatten meerdere disciplines. Dit laat zien dat pesten inderdaad ontstaat uit factoren extern
van een kind zijn psychosociale problemen. Jonge kinderen hadden minder positieve
effecten
Social skills training studies: 3 van de 4 lieten geen duidelijke pestvermindering zien (vooral
bij jonge kinderen was er een effect).
Mentorstudie liet verminderd pesten zien.
Er is gebruik gemaakt van selfreports. Conclusie is dat veel intervetnie pesten verminderen.
Er zijn betere resultaten voor interventies die meerdere disciplines bevatten. Curricular
veranderingen heeft minder effect op pestgedrag.
Overeenkomsten conclusie
Verschillen conclusie
Waarom kunnen twee reviews tot verschillende conclusies leiden?
, The support group approach in the Dutch KiVa anti-bullying programme: effects on
victimisation, defending and well-being at school (van der Ploeg, 2016)
Studie kijkt niet naar de KiVa interventie als geheel, maar naar effecten van een
supportgroep. Resultaten gaan dus ook alleen over de supportgroep: Er zijn geen
lange-termijn effecten. (number of bullies = decrease in bullying)
KiVa is een support groep aanpak gericht (non-punitive en problem-solving) gericht op het
verminderen van victimisation en het vermeerderen van verdedigen en verbetern van
slachtoffer welzijn. Getrainde leraren zijn een supportgroep van 6-8 kinderen, inclusief
pesters, assistenten, defenders en vrienden van slachtoffer. Het slachtoffer zit niet in deze
groep. Shared distress moet leiden tot empathie van de pesters en bystanders. Er is data an
66 scholen gebruikt (38 slachtoffers voor wie een support groep interventie was
georganiseerd). Slachtoffers met een support groep werden vergeleken met slachtoffers
zonder supportgroep (om ze goed met elkaar te verlijken). In dit onderzoek wordt er dus echt
gekeken naar een onderdeel (support groep) en minder naar andere onderdelen van de
interventie.
Resultaten zijn dat slachtoffers positieve effecten van de support groep reporteren op korte
termijn. Deze vermindering gold echter niet voor het hele schooljaar. De interventie
verbeterde ook niet het welzijn van het slachtoffer op lange termijn. Slachtoffers met een
support groep hadden echter wel meer defenders aan het einde van het schooljaar dan
slachtoffers zonder support groep. De effectiviteit lijkt dus te vervagen over tijd.
Effect kortetermijn vs langetermijn in victimisation
Op kortetermijn waren slachtoffers positief, op langetermijn waren resultaten anders. Voor
drie slachtoffers bleef de situatie hetzelfde en voor 12 slachtoffers werd de situatie erger.
Slachtoffers waren meer tevreden direct na de support groep dan na een langere periode.
Effect van support groep approach
Het aantal pesters bleef hetzelfde. Voor slachtoffers die niet betrokken waren in een
supportgroep, werd frequentie van pesten minder. Voor slachtoffers met een supportgroep
waren er geen significante veranderingen. Dit ondersteund dus niet de hyppthese dat
slachtoffers met een supportgroep minder gepest worden.
Slachtoffers met een supportgroep hadden wel meer defenders aan het einde van het jaar.
Support groep is dus effectief wat betreft het verdedigen van slachtoffers.
Er was geen verschil in welzijn van slachtoffers tussen de groepen dus dit ondersteund
hypothese ook niet. Welzijn is alleen op lange termijn gemeten en niet op kortetermijn.
Limitaties
Kleine sample sizes, niet alle pesters worden gedetecteerd en er was een verschil in het
meten van korte- en langetermijn effecten. Kortetermijn effecten gingen op basis van een
persoonlijk interview en langetermijn effecten met een anonieme vragenlijst (social
desirability bias).
Er waren drie verschillende condities: (1) control condition, (2) KiVa-intervention en (3) KiVa
+ intervention.