SAMENVATTING
CAPITA SELECTA NOTARIEEL VERMOGENSRECHT
WEEK 1 - HUUR
Onderwerpen:
⮚ Huur
⮚ Tegenprestatie
⮚ Opzegging / ontbinding
Arresten:
❖ Voortzetting huur na echtscheiding
❖ 57‐jarige inwonende zoon
❖ Vrenken‐Nollewiel c.s./Meevis c.s.
❖ Analogische toepassing art. 7:266 lid 5 BW in geval van contractuele medehuur door
(ex‐)echtgenoten
___________________________________________________________________________________
Algemeen - voor alle weken
⮚ De benaming van een overeenkomst is niet bepalend voor haar kwalificatie: de leer van het
materiële rechtsfeit. Laat je dus niet in de tuin leiden door verkeerde benamingen, maar zoek
altijd de juiste kwalificatie.
Huur - algemeen
⮚ Huurtitels kennen veel regels van dwingend recht, dit houdt in dat er niet ten nadele van de
huurder kan worden afgeweken.
⮚ Het wordt ook wel gezegd dat huur zakelijke ofwel goederenrechtelijke trekken vertoont. Dit
komt omdat volgens artikel 7:226 BW koop geen huur breekt. Als je een verhuurd pand koopt,
gaan de rechten en plichten ten aanzien van de huurder over naar jou als koper.
Eigendomsoverdracht heeft dus simpelweg geen invloed op de huurovereenkomst.
⮚ Dat men iets als huur kwalificeert, betekent nog niet dat het altijd huur is. Als het aan de
voorwaarden voor pacht voldoet, dan moet je spreken van pacht en zijn ook deze regels van
toepassing.
⮚ Let altijd op of het gaat om de huur van een onroerende zaak, woonruimte, of
290-bedrijfsruimte.
,Huur - technisch
⮚ Art. 7:201 BW; voorwaarden;
o Een overeenkomst (met dus twee partijen)
o Het in gebruik geven van een zaak
o In ruil voor een tegenprestatie
⮚ Tegenprestatie:
o Moet voldoende bepaalbaar zijn volgens 6:227 BW.
o Moet op geld waardeerbaar zijn. Let op: het hoeft dus niet per se om geld te gaan. De
tegenprestatie hoeft ook niet in verhouding te staan met het gehuurde
(marktconform).
o Het moet verplicht zijn / zijn overeengekomen. Zonder tegenprestatie een zaak in
gebruik geven kwalificeert als bruikleen. Hetzelfde geldt als je dan alsnog onverplicht
een tegenprestatie voldoet, want het was dan nog steeds niet overeengekomen dat dat
moest. Het alleen verrichten van onderhoud kwalificeert ook als bruikleen. Het moet
dus echt verplicht zijn omdat het overeengekomen is.
o Een symbolische tegenprestatie, ook al is deze overeengekomen/bedongen,
kwalificeert volgens de Rb. Amsterdam niet als een tegenprestatie in de zin van 7:201
BW.
Tegenprestatie niet voldoen - ontbinding?
⮚ Wat kan een verhuurder doen als een huurder de overeengekomen tegenprestatie niet
voldoet?
o Uit 7:212 BW volgt dat de huurder verplicht is de tegenprestatie te voldoen. Doet de
huurder dit niet, dan is dit dus een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen
uit de huurovereenkomst.
o De verhuurder kan echter niet zomaar de huurovereenkomst ontbinden. Uit 7:231 BW
blijkt dat de ontbinding slechts kan geschieden door de rechter.
o De rechter kan de huurder de kans geven om binnen een maand alsnog aan de
verplichtingen te voldoen, krachtens 7:280 BW (terme de grâce).
Opzegging van de huurovereenkomst
⮚ Artikel 7:228 → Een huurovereenkomst van bepaalde tijd eindigt door het tijdsverloop (lid 1).
Een overeenkomst van onbepaalde tijd eindigt echter door opzegging (lid 2).
⮚ Voor huur van woonruimte geldt dat zij door elk der partijen kan worden opgezegd, zie 7:271
BW.
⮚ De huurder moet instemmen met de opzegging vanuit de verhuurder. Doet hij dit niet, dan kan
de verhuurder een vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst instellen bij de rechter,
zie 7:272 BW. Hiervoor zijn enkele gronden aan te wijzen, zie 7:274 BW:
o Huurder heeft zich niet als een goed huurder gedragen
o Verhuurder heeft het verhuurde dringend nodig voor eigen gebruik
o (...) - zie artikel.
Ontruimen van de woning - verbeteringen aanbrengen
2
, ⮚ Stel de huurder brengt dure wijzigingen aan in het gehuurde en de hypotheekhouder van de
woning vernietigt de huur. Mag de huurder haar aangebrachte verbeteringen wegnemen?
o Volgens 7:216 BW is de huurder tot ontruiming bevoegd van deze gedane
veranderingen en toevoegingen. Het gehuurde moet in de toestand worden gebracht
die het bij het einde van de huur redelijkerwijs in overeenstemming met de
oorspronkelijke kan worden geacht.
o Van dit wegneemrecht kan worden afgeweken, maar niet ten nadele van de huurder,
zie artikel 7:242 lid 2 BW.
⮚ Stel de huurder verbouwd volledig op eigen kosten de zolder van een gehuurde woning. Ze
trouwt vervolgens met een man. Jaren later scheiden ze. Ze kiezen ervoor het huurrecht toe te
delen aan de man. De vrouw vindt dit prima, maar wil wel een vergoeding zien. Heeft zij hier
recht op?
o HR: Er hoeft niet te worden verrekend, tenzij er sprake is van bijzondere
omstandigheden. Omdat de vrouw de zolder volledig gerenoveerd heeft op eigen
kosten, is er wel sprake van een bijzondere omstandigheid. Dit heeft overwaarde
opgeleverd en moet worden verrekend.
⮚ Je kunt verlenging van de ontruimingstermijn vorderen bij de rechter op grond van 7:230a bW.
Hinder bij huur - hoe ageren?
⮚ Stel een huurder ondervindt feitelijke hinder van derden. Wat kan de huurder doen?
o Volgens 7:204 lid 3 BW is een feitelijke stoornis zonder bewering van recht (= zonder
dat die derde het recht daartoe heeft) geen gebrek in de zin van 7:204 lid 1 en 2 BW.
De verhuurder is dus niet aansprakelijk in dit soort gevallen.
o Ageren kan direct tegen de derde via de onrechtmatige daad, artikel 6:162 BW.
Gebreken verhelpen
⮚ De verhuurder is verplicht op verzoek van de huurder gebreken te verhelpen op grond van
7:206 lid 1 BW, tenzij dit onmogelijk is of dit redelijkerwijs niet van hem te vergen is.
⮚ Dit geldt niet voor kleine herstellingen waartoe de huurder zelf verplicht is krachtens 7:217 BW
of welke zelf aan de huurder toe te rekenen zijn (lid 2).
⮚ Als de verhuurder de gebreken aan de zaak niet verhelpt, kan de huurder het zelf doen en dan
de kosten op de verhuurder verhalen (lid 3).
Overlijden verhuurder/huurder
⮚ Hoofdregel: de dood van de huurder of verhuurder doet de huur niet eindigen, zie art. 7:229
lid 1 BW. De erfgenamen zetten de huur voort (4:182 BW, saisine-regel).
o Van deze regel mag worden afgeweken, want het is regelend recht, behalve bij
woonruimte, daar mag niet van deze regel worden afgeweken volgens 7:268 lid 8 BW.
⮚ Stel: het gaat om een overleden huurder van een woonruimte. De opvolgende erfgenamen
hebben in dat geval volgens 7:229 lid 2 BW een bijzondere opzeggingsmogelijkheid. Als de
huurder twee of meer erfgenamen achterlaat, moet de verhuurder meewerken aan de
toedeling van de rechten en plichten van de overleden huurder aan een of meer van hen, tenzij
de verhuurder tegen een van hen redelijke bezwaren heeft (lid 3).
3
, o Wat als er een medehuurder was? In dat geval geldt er een afwijkende bijzondere
regeling. De voortzetting van de huur komt dan toe aan de medehuurder en aan
andere personen die in de gehuurde woonruimte hun hoofdverblijf hebben en met de
huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding hadden, zie 7:268 lid 1-2 BW.
o Wat als er geen medehuurder was, maar wel iemand met een duurzame
gemeenschappelijke huishouding en hoofdverblijf daar had? Dan kan die de huur
voortzetten voor zes maanden en een vordering instellen om dit daarna nog voort te
zetten bij de rechter, zie 7:268 BW.
o Als er niemand is die krachtens 7:268 BW de huur voortzet, dus geen medehuurder of
ander soort huurder met een gemeenschappelijke huishouding, dan eindigt de huur
aan het einde van de tweede maand na het overlijden van de huurder, zie 7:268 lid 6
BW. De erfgenamen van de huurder zijn bovendien in deze situatie bevoegd de huur al
een maand eerder op te zeggen.
Medehuurder aan de zijde stellen
⮚ De echtgenoot of geregistreerde partner is van rechtswege medehuurder, zolang de
woonruimte tot het hoofdverblijf van deze echtgenoot of geregistreerd partner strekt, zie 7:266
BW.
⮚ Het moet dus gaan om een duurzame gemeenschappelijke huishouding waarbij de woonruimte
voor de echtgenoten als hoofdverblijf geldt. Volgens 7:267 BW kunnen de echtgenoten een
verzoek tot medehuur indienen bij de huurder. De huurder moet hiermee instemmen. Doet hij
dit niet, maar voldoen ze wel aan de bovenstaande voorwaarden, dan kunnen ze naar de
rechter om het af te dwingen.
⮚ Gevolgen van medehuur:
o Je wordt niet contractspartij. Als meerdere personen partij zijn bij het sluiten van de
huurovereenkomst noem je dat contractuele medehuur. In dat geval kan de verhuurder
beide personen aanspreken die partij bij de overeenkomst waren.
o Je bent wel aansprakelijk voor latere opeisbare verbintenissen. De medehuurder kan
niet worden aangesproken voor verplichtingen die reeds opeisbaar waren voordat
hij/zij medehuurder werd, zie 7:266 lid 2 BW.
o Medehuurder wordt huurder als de oorspronkelijke huurder opzegt of overlijdt, zie
7:268 lid 1 BW.
Onderhuur
⮚ Naast medehuur bestaat ook onderhuur. Je huurt dan weer een deel van de woning van een
andere huurder die de woning huurt van de verhuurder.
⮚ Onderhuur kan beëindigd worden op dezelfde manier waarop de hoofdhuur eindigt, zie 7:271
BW.
o Het moet volgens lid 3 worden opgezegd bij exploot of aangetekende brief.
o Volgens lid 4 moet het op straffe van nietigheid de gronden vermelden die tot de
opzegging hebben geleid.
o ook moet er volgens lid 5 een termijn in acht worden genomen.
o Dit alles hoeft natuurlijk niet als de huur met wederzijds goedvinden wordt beëindigd.
4
, ⮚ Na beëindiging van de hoofdhuur wordt de onderhuur op grond van 7:269 BW door de
hoofdverhuurder voortgezet in plaats van de eerdere verhuurder. De hoofdverhuurder kan
binnen zes maanden nadat hij de onderhuur is gaan voorzetten vorderen dat de rechter op
grond van 7:269 lid 2 BW zal bepalen dat de voormalige onderhuur met ingang van een in het
vonnis te bepalen tijd zal eindigen (op bepaalde gronden). Hierbij kan ook het tijdstip van
ontruiming worden bepaald zoals in 7:273 lid 3 BW.
5
,WEEK 2 - PACHT
Onderwerpen:
⮚ Pacht
⮚ Opzegging, ontbinding, ageren
⮚ Voorkeursrecht
Arresten:
❖ Voortzetting huur na echtscheiding
❖ 57‐jarige inwonende zoon
❖ Vrenken‐Nollewiel c.s./Meevis c.s.
❖ Analogische toepassing art. 7:266 lid 5 BW in geval van contractuele medehuur door
(ex‐)echtgenoten
___________________________________________________________________________________
Pacht - algemeen
⮚ Pacht kent veel regels van dwingend recht, dit houdt in dat er niet ten nadele van de pachter
kan worden afgeweken.
⮚ Het wordt ook wel gezegd dat pacht zakelijke ofwel goederenrechtelijke trekken vertoont. Dit
komt doordat volgens artikel 7:361 BW koop geen pacht breekt. Ook zijn de regels van pacht
soms op zakelijke genotsrechten van overeenkomstige toepassing volgens 3:399 BW.
⮚ Kijk altijd eerst of er sprake is van reguliere pacht of van geliberaliseerde pacht (7:397 BW). Als
de casus geen informatie daarover geeft, is het raadzaam om beide opties te bespreken.
o Bij reguliere pacht gelden veel meer vereisten dan voor geliberaliseerde pacht. Wel
moeten beiden nog ter goedkeuring aan de grondkamer voorgelegd worden.
▪ Let op enkele bijzondere gevallen! Stel, bij reguliere pacht:
● Is de pachtovereenkomst naar de grondkamer verzonden, maar nog
niet goedgekeurd? Zolang het niet is goedgekeurd, kan geen van de
partijen opzeggen en geldt de pachtovereenkomst voor onbepaalde
tijd, zie 7:322 lid 1 BW.
● Een pachtovereenkomst van een jaar of korter is goedgekeurd door de
grondkamer, dan vindt er volgens 7:325 lid 7 BW geen verlenging van
de pachtovereenkomst meer plaats na deze termijn. De
pachtovereenkomst eindigt na de overeengekomen termijn (< 1 jaar)
van rechtswege.
Pacht - technisch
⮚ Art. 7:311 BW; voorwaarden;
o Een overeenkomst (met dus twee partijen)
o Een onroerende zaak, of een gedeelte daarvan
6
, o Het in gebruik geven hiervan, ter uitoefening van landbouw
o In ruil voor een tegenprestatie
⮚ Tegenprestatie: zelfde als bij huur.
o Moet voldoende bepaalbaar zijn volgens 7:328 BW.
o Moet op geld waardeerbaar zijn. Let op: het hoeft dus niet per se om geld te gaan. De
tegenprestatie hoeft ook niet in verhouding te staan met het gehuurde
(marktconform).
o Het moet verplicht zijn / zijn overeengekomen. Zonder tegenprestatie een zaak in
gebruik geven kwalificeert als bruikleen. Hetzelfde geldt als je dan alsnog onverplicht
een tegenprestatie voldoet, want het was dan nog steeds niet overeengekomen dat dat
moest. Het alleen verrichten van onderhoud kwalificeert ook als bruikleen. Het moet
dus echt verplicht zijn omdat het overeengekomen is.
o Een symbolische tegenprestatie, ook al is deze overeengekomen/bedongen,
kwalificeert volgens de Rb. Amsterdam niet als een tegenprestatie.
Tegenprestatie niet voldoen - ontbinding?
⮚ Wat kan een verpachter doen als een pachter de overeengekomen tegenprestatie niet voldoet?
o Uit 7:346 BW volgt dat de pachter verplicht is de tegenprestatie te voldoen. Doet de
pachter dit niet, dan is dit dus een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen
uit de pachtovereenkomst.
o De verpachter kan echter niet zomaar de pachtovereenkomst ontbinden. Uit 7:376 lid 1
BW blijkt dat de ontbinding slechts kan geschieden door de rechter.
Opzegging van de pachtovereenkomst
⮚ De overeenkomst kan volgens 7:367 BW tegen het einde van de in artikel 7:325 BW bedoelde
termijn opgezegd worden door ieder der partijen. Opzegging moet volgens lid 2 geschieden bij
exploot of aangetekende brief. De termijn bedraagt ten minste een jaar.
o Artikel 7:370 noemt de opzeggingsgronden. Denk aan slechte bedrijfsvoering,
dringende noodzaak, redelijke afweging van belangen, niet instemmen met een redelijk
aanbod.
Hinder bij pacht - hoe ageren?
⮚ Stel een pachter ondervindt feitelijke hinder van derden. Wat kan de pachter doen?
o Volgens 7:337 lid 3 BW is een feitelijke stoornis zonder bewering van recht (= zonder
dat die derde het recht daartoe heeft) geen gebrek in de zin van 7:337 lid 1 en 2 BW.
De verpachter is dus niet aansprakelijk in dit soort gevallen.
o Ageren kan direct tegen de derde via de onrechtmatige daad, artikel 6:162 BW.
Gebreken verhelpen
⮚ De verpachter is verplicht op verzoek van de pachter gebreken te verhelpen op grond van
7:339 lid 1 BW, tenzij dit onmogelijk is of dit redelijkerwijs niet van hem te vergen is.
⮚ Dit geldt niet voor kleine herstellingen waartoe de pachter zelf verplicht is krachtens 7:351 BW
of welke zelf aan de pachter toe te rekenen zijn (lid 2).
7
, ⮚ Als de verpachter de gebreken aan de zaak niet verhelpt, kan de pachter het zelf doen en dan
de kosten op de verpachter verhalen (lid 3).
Overlijden verpachter/pachter
⮚ Hoofdregel: de dood van de pachter of verpachter doet de pacht niet eindigen, zie art. 7:366
lid 1 BW. De erfgenamen zetten de pacht voort (4:182 BW, saisine-regel & 6:249 BW).
o Voor een aantal gevallen gelden bijzondere regels:
▪ Indien de erfgenamen niet bevoegd zijn het gepachte aan een ander in
gebruik te geven, kunnen zij gedurende zes maanden na het overlijden van
hun erflater op een termijn van ten minste zes maanden opzeggen, zie 7:366
lid 2 BW. De erfgenamen zijn enkel bevoegd als het ofwel in de
pachtovereenkomst is opgenomen, of de verpachter moet daarvoor schriftelijke
toestemming hebben geven.
▪ Teelpacht en geliberaliserde pacht, zie 7:398 BW.
Medepachter aan de zijde stellen
⮚ Art. 7:364 BW geeft de pachter de bevoegdheid om zich tot de pachtrechter te wenden met de
vordering een familielid (zie het artikel welke precies tot de mogelijkheden behoren) aan te
merken als medepachter.
⮚ Wat ook kan is een indeplaatsstelling, zie 7:363 BW: de pachter verliest dan zijn positie ten
gunste van de bedrijfsopvolger. Dit impliceert contractsoverneming.
Voorkeursrecht
⮚ Het voorkeursrecht vind je in 7:378 BW. Het houdt in dat wanneer een verpachter tot
vervreemding van het verpachte wil overgaan, hij verplicht is de pachter eerst in de
gelegenheid te stellen dit over te nemen.
o Let op: voor het bestaan van een voorkeursrecht moet de overeenkomst wel als pacht
aangemerkt kunnen worden. Kijk altijd of het niet aan de voorwaarden voor pacht
voldoet.
⮚ Als de verpachter toch vervreemd zonder het voorkeursrecht te respecteren, dan handelt de
verpachter in strijd met 7:378 BW. De verkrijger van het verpachte onder bijzondere titel kan
de overeenkomst slechts opzeggen op de in 7:370 lid 1 onder b BW bedoelde grond, nadat
twaalf jaren verstreken zijn na het einde van het pachtjaar, waarin de verpachter de vorige
verpachter is opgevolgd.
o Vaak is het niet alleen zo dat er een toerekenbare tekortkoming is van de verpachter
die de pachter passeert, maar ook degene die het verpachte ontvangt. Dit is in het
bijzonder zo wanneer deze persoon op de hoogte was van het bestaan van de
pachtovereenkomst en dus het voorkeursrecht. Tegen beiden kan een onrechtmatige
daad worden ingesteld waarin je vordert dat het alsnog aan je overgedragen wordt.
8
,WEEK 3 - VOLMACHT
Onderwerpen:
⮚ Volmacht: algemeen en bijzonder
⮚ Vertegenwoordiging
Arresten:
❖ HR 24 januari 1997, NJ 1997/231 (Citco Bank Antilles/Da Costa Gomez)
❖ HR 9 mei 2014, NJ 2014/251 (Velázquez/Blaauw q.q.)
___________________________________________________________________________________
Volmacht
⮚ Volmacht is te vinden in Titel 3 van Boek 3 BW, zie artikel 3:60 BW.
o Het is de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de
gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. (terminologie =
namens hem).
▪ Dit is een eenzijdige verklaring van de volmachtgever aan de gevolmachtigde.
Je hoeft de volmacht niet ook te richten tegen een derde. Wel moet de derde
op de hoogte worden gebracht zodat ze kennis dragen van de volmacht (in
naam vereiste).
▪ Of een volmacht mondeling, uitdrukkelijk of stilzwijgend is verleend heeft geen
invloed op de geldigheid van de volmacht.
o De verlening van een volmacht heeft geen privatieve werking. De volmachtgever blijft
zelf ook bevoegd om de rechtshandeling te verrichten.
o In dit artikel ligt niet besloten dat de gevolmachtigde daadwerkelijk in het belang van
de volmachtgever handelt. Het idee hierachter is dat de derde niet de hele tijd hoeft na
te denken of dit wel in het belang is. Echter, als de algemene volmacht ten voordele
van een derde zou worden gebruikt, kan de volmacht slechts geacht worden mede ten
behoeve van een derde te zijn verleend, indien dit ondubbelzinnig uit de volmacht
blijkt. Deze eis ligt besloten in het arrest Citco Bank Antilles/Da Costa Gomez.
⮚ Er kunnen meerdere rechtsverhoudingen voortvloeien uit de verlening van een volmacht:
o Tussen de volmachtgever en de gevolmachtigde (intern)
o Tussen de gevolmachtigde en de derde
o Tussen de volmachtgever en de derde (als alles goed gaat)
⮚ Je kunt iemand anders als substituut gevolmachtigde aanwijzen via 3:64 BW. Dit kan slechts in
beperkte gevallen.
o De wederpartij moet wegens het strenge karakter goed onderzoek doen of aan één
van deze voorwaarden is voldaan. Anders kan er geen beroep worden gedaan op
bescherming krachtens 3:61 lid 2 en 3:70 BW.
o De substituut-gevolmachtigde kan wel aansprakelijk zijn als zij pretendeert
hoofdgevolmachtigde te zijn, zonder dit daadwerkelijk te zijn, zie 3:70 BW.
9
, ⮚ Er is een verschil tussen een onherroepelijke volmacht en een herroepelijke volmacht. De
herroepelijke volmacht is de algemene volmacht. Een volmacht kan echter ook onherroepelijk
worden gemaakt indien het strekt tot het verrichten van een rechtshandeling in het belang van
de gevolmachtigde of een derde, zie 3:74 BW. De volmacht eindigt dan ook niet bij de dood of
ondercuratelestelling.
o Een volmacht mag je niet herroepen, als de volmachtgever met de gevolmachtigde
heeft afgesproken niet te herroepen (intern).
o Een volmacht kan je niet herroepen als het tegenover de wederpartij geen effect heeft
(extern).
⮚ Er is een verschil tussen algemene en bijzondere volmacht (zie 3:62 BW). Bedenk altijd goed
met welk type volmacht je te maken hebt om te bepalen of iemand binnen de grenzen van zijn
volmacht heeft gehandeld!
Type Definitie Bevoegd tot beschikking
Algemene volmacht Een volmacht die alle zaken van Slechts indien dit:
de volmachtgever en alle - Schriftelijk, en
rechtshandelingen omvat, met - Ondubbelzinnig is
uitzondering van hetgeen bepaald
ondubbelzinnig is uitgesloten
(art. 3:62 lid 1 tweede volzin
BW)
Bijzondere volmacht Een volmacht die niet Verleend in algemene
beantwoordt aan de bewoordingen: slechts indien:
omschrijving van art. 3:62 lid 1 Ondubbelzinnig is bepaald
tweede volzin BW
Verleend voor een bepaald
doel**: alle daden van beheer
en beschikking die dienstig
kunnen zijn tot bereiken doel
Onbevoegde vertegenwoordiging
⮚ Er is onbevoegd vertegenwoordigd als er bijvoorbeeld geen volmacht is verleend, de volmacht
nietig is of wordt vernietigd, als de tussenpersoon de grenzen van zijn volmacht overschrijdt, of
als de volmacht is geëindigd op het moment dat hij de rechtshandeling verricht.
o Het gevolg is dat er geen toerekening optreedt; de rechtshandeling treft in haar
gevolgen niet de volmachtgever volgens 3:66 BW.
o Wel staat de gevolmachtigde in jegens de wederpartij voor het bestaan van en de
omvang van zijn volmacht, tenzij de wederpartij behoort te begrijpen of weet dat er
een toereikende volmacht ontbreekt of de gevolmachtigde volledig transparant is
geweest over de inhoud van de volmacht. In het geval dat de gevolmachtigde in de
fout is, kan de wederpartij de rechtshandeling niet alsnog afdwingen bij de
gevolmachtigde die buiten zijn grenzen gaat, maar de gevolmachtigde is wel gehouden
tot schadevergoeding.
o Wel kan het zo zijn dat de pseudo-vertegenwoordiger heeft gehandeld in strijd met wat
het maatschappelijk verkeer betaamd. In dat geval kan er sprake zijn van een
10