4.1
Organische stoffen
De chemische evolutie creëerde stoffen, waardoor de eencellige
vormden. De oer atmosfeer (3 MJG) had geen zuurstof. De stoffen
die deze atmosfeer bevatte komen soms nog vrij bij vulkaan
uitbarstingen met aanraking van energie. Er ontstaan dan waterstof,
koolstof, stikstof en zuurstof. Ze reageren met elkaar en zo komen er
van anorganische (eenvoudig, levenloos en organisme) organische (complex, organisme, C/O/H)
stoffen. Het Miller-Urey experiment bevestigde dit.
Ontstaan van levende cellen (oersoep, Black smokers, ruimte) (78)
Door verdamping in binnenzeeën ontstond er een oersoep. Hierin gingen kleine moleculen
veranderen in grote en werden het protobionten (met wat DNA). Cellen uit organische stoffen heet
zelforganisatie het zelf organiseren van biologische eenheden. Er ontstaan zo nieuwe structuren
(weefsel naar orgaan) en emergente eigenschappen (bloedstelsel pompt, bloedvat niet). Bij black
smokers is er een vulkaan in de bodem van de zee die stoffen vrijlaat.
Prokaryote eerste fossielen, eencellig, geen celkern, los DNA, bacteriën en archaea
Eukaryote Schimmels, dieren en planten, mitochondriën, 1.5 MJG
Anaeroob leven zonder zuurstof
Aeroob leven met zuurstof
Heterotroof energie uit maken/afbreken van organische (voedsel) stoffen (oersoep). Anorganische
krigen ze uit de omgeving.
Autotroof Anorganische uit omgeving en ze maken organische.
Cyanobacteriën/blauwalg fotosynthese, autotroof, maakte zuurstof, doodde
anaerobe
Ontstaan van eukaryoten (94 C)
Eukaryote zijn ontstaan uit prokaryote, te zien aan het membraam, mitochondriën
en chloroplast.
Indeling in domeinen (92 a)
Sinds het ontstaan van het leven is er door
evolutie een enorme diversiteit in organisme, dit
noemen we biodiversiteit.
Taxonomie
Binaire naamgeving = eerst
geslacht, daarna soort.
, 4.2
Archaea (79A)
- Klein, DNA en ribosomen, flagellen voor voort beweging
- Extromofiel leeft in extreme omstandigheden
- Zorgen voor vertering in darmen en produceren hier methaangas
Bacteriën (78)
- Klein, geen eiwitmoleculen, plasmiden met resistentie, DNA zonder
bescherming
- Ongeslachtelijke voortplanting, DNA vastgehecht aan membraan, altijd goed verdeeld
- Transformatie genen uitwisselen d.m.v. DNA-fragmenten van doden of kapotte
soortgenoten op te nemen en te gebruiken
- Conjugatie bacterie Escherichia coli vormt een buis(pilum) naar soortgenoot om plasmide
te vervoeren
- Transductie Hierbij brengt een virus DNA over van bacterie naar
bacterie
Betekenis voor de mens
- Autotrofe bacteriën worden soms ingezet om mensen te helpen
- Bij biotechnologie worden bijv. geneesmiddelen gemaakt door behulp van genetische
modificatie
- Genetische modificatie DNA veranderd door mens via inbrengen van gen van een ander
organisme (M.B.V. enzymen)
Virussen
- Klein, levenloos, grootste deel DNA/RNA
- DNA virussen of RNA virussen
- Planten zich voort binnen gastheercellen (bacteriën, cellen planten/dieren)
- Dood of infecteert gastheer; infectie cel verandert van functie (vermeerderen)
Bacteriofagen
- Virus die bacterie als gastheer kiest
- Bacteriofaag dringt bacterie binnen > dringt DNA bacterie binnen > DNA bacterie gaat kapot
> DNA bacteriofaag repliceert > ribosomen bacterie maken meer capsiden
> cellen komen vrij om meer te infecteren