1. Frans is aan het hardlopen, hij doet dit vooral zodat hij even rustig kan nadenken over of hij
Lisa of Eva mee gaat vragen naar het eindexamenfeest. Wat is waar?
a. Hardlopen is een covert gedraging, nadenken over wie hij gaat vragen is een overt
gedraging
b. Hardlopen is een overt gedraging en nadenken over wie hij gaat vragen is een covert
gedraging
c. Hardlopen en nadenken over wie hij gaat vragen zijn beide covert gedragingen
d. Hardlopen en nadenken voer wie hij gaat vragen zijn beide overt gedragingen
2. Het kwijlen van de honden op het moment dat Pavlov een belletje liet afgaan is een:
a. Unconditioned stimulus
b. Unconditioned response
c. Conditioned response
d. Conditioned stimulus
3. Noem minimaal 2 redenen om te kiezen voor gedragsmodificatie?
4. Sanne heeft last van vliegangst. Welke manier van exposuretherapie zou je haar aanbevelen?
a. Modeling
b. Desensitisatie
c. Flooding
d. Cognitieve gedragsmodificatie
5. Wat is het verschil tussen respondent conditionering en operant conditionering?
a. Respondent conditionering gaat over de modificatie van vrijwillig gedrag, terwijl
operant conditionering gaat over de modificatie van reflexen
b. Respondent conditionering gaat over de modificatie van reflexen, terwijl operant
conditionering gaat over de modificatie van vrijwillig gedrag
c. Respondent conditionering gaat over de modificatie van negatieve emoties, terwijl
operant conditionering gaat over de modificatie van positieve emoties
d. Respondent conditionering gaat over de modificatie van gedrag van mensen in de
omgeving, terwijl operant conditioneren gaat over de modificatie van gedrag van de
client zelf
6. Noem 3 verschillen tussen respondent en operant conditioneren
7. Hoe ontstaat bijgeloof?
8. Welke van de onderstaande uitspraken kan gezien worden als waar/juist?
a. Als gedrag steeds wordt bekrachtigd en daarna wordt overgegaan op een variabel
schema van bekrachtigen, leidt dit tot gedrag dat meer resistent is tegen extinctie
b. Variable ratio (VR) 1: elke keer als een kind op een potje plast, krijgt het een knuffel
van ouder
c. SΔ is een vorm van straf
d. Hoe minder responsen op elkaar lijken, hoe waarschijnlijker het is dat generalisatie
optreedt
9. Wat is waar?
a. Bij zowel straffen als negatieve bekrachtiging neemt gedrag af
b. Bij positieve bekrachtiging neemt gedrag toe, bij negatieve bekrachtiging neemt
gedrag af
c. Bij straffen neemt gedrag af, bij negatieve bekrachtiging neemt gedrag toe
10. Fading is …
a. Geleidelijke verandering stimulus controle
b. Bekrachtiging van kleine stappen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lynnh134. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.