Samenvatting van het handboek van Patrick Loobuyck voor het vak Politieke Filosofie. Het is een samenvatting van het boek: Burgerschap - politiek-filosofische perspectieven. Het is een beknopte, maar toch volledige samenvatting van alle zaken die besproken worden in het boek.
Samenvatting Burgerschap - Politieke filosofie (A003401A)
Volledige samenvatting vrijheid, burgerschap en democratie (2023-2024)
Notities Vrijheid, burgerschap en democratie : alle hoorcolleges+ alle gastcolleges!
Alles voor dit studieboek
(5)
Geschreven voor
Universiteit Gent (UGent)
Bachelor Politieke Wetenschappen
Politieke Filosofie (A003401A)
Alle documenten voor dit vak (4)
1
beoordeling
Door: rhueneleenknegt • 5 maanden geleden
Verkoper
Volgen
jorisnitelet
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Politieke filosofie – Burgerschap, Patrick Loobuyck
Inhoud
1. Drie componenten, drie tradities............................................................................................... 2
1.1 Status – liberale traditie ................................................................................................................ 2
1.2 Activiteit – republikeinse traditie .................................................................................................. 2
1.3 Feministische kritiek ...................................................................................................................... 4
1.4 Lidmaatschap – communitaristische traditie ............................................................................... 4
2. Drie componenten en hun onderlinge verhouding ..................................................................... 6
2.1 Complementaire en tegenstrijdige tendensen ............................................................................. 6
2.2 Democratie .................................................................................................................................... 8
3. Welke rechten hebben we? ..................................................................................................... 11
3.1 Waarom wetten naleven? ........................................................................................................... 11
3.2 Wiens rechten?............................................................................................................................ 12
3.3 Welke rechten? ............................................................................................................................ 14
4. Wat wordt er minimaal van ons verwacht? .............................................................................. 21
4.1 Terminologische verduidelijkingen .............................................................................................. 21
4.2 Vertrekpunten ............................................................................................................................. 21
4.3 Staatsneutraliteit ......................................................................................................................... 22
4.4 Burgerschap ................................................................................................................................. 24
4.5 Gulden middenweg ..................................................................................................................... 27
5. Wat bindt ons tot een politieke gemeenschap?........................................................................ 28
5.1 Belang van gemeenschapsgevoel ................................................................................................ 28
5.2 Kritiek op rawlsiaans liberalisme ................................................................................................. 28
5.3 Liberaal nationalisme .................................................................................................................. 29
5.4 Postnationale constellatie ........................................................................................................... 31
5.5 Interculturalisme ......................................................................................................................... 32
5.6 Tot slot ......................................................................................................................................... 33
,1. Drie componenten, drie tradities
1.1 Status – liberale traditie
• Sociaal contract
o Hobbes:
▪ Natuurtoestand: oorlog van allen tegen allen
▪ Dwingende en soevereine macht nodig, de leviathan
o Locke:
▪ Natuurtoestand: wél natuurrechten
▪ Natuurrechten moeten dus beschermd worden
▪ Overheid heeft geen absolute macht
• Negatieve vrijheid
o Berlin:
▪ “Het domein waarbinnen het aan het subject wordt overgelaten om te doen
of te zijn wat in zijn vermogen ligt, zonder tussenkomst van andere personen
of instanties”
▪ Afwezigheid van inmenging, dwang en overheidsbemoeienis
▪ Tegenstander van de positieve vrijheid: de overheid bepaalt wat onze vrijheid
is, “in naam van de vrijheid de vrijheid beknotten”, vrijheid invullen
▪ Naast vrijheid is ook gelijkheid, rechtvaardigheid en solidariteit belangrijk,
maar is soms een afweging
• Maar… er is een minimum aan persoonlijke vrijheid, dat nooit mag
worden geschonden
o John Stuart Mill
▪ De overheid mag onze vrijheid alleen wettelijk inperken wanneer de vrijheid
van een ander in gedrang komt, “het schadebeginsel”
• Heeft het hier wel enkel over leden van de “beschaafde”
samenleving… quid kolonialisme?
• Antieke en moderne vrijheid
o Berlin:
▪ Negatieve vrijheid betekent niet noodzakelijk zelfbestuur en democratie
▪ Ook erkenning is belangrijk: mensen worden liever geregeerd door de eigen
groep ook al garanderen ze niet hun negatieve vrijheid
o Hayek:
▪ Democratie is slecht een middel om de vrede en vrijheid te beschermen
o Constant:
▪ Onderscheid tussen…
• Vrijheid van de antieken = collectieve vrijheid
• Vrijheid van modernen = individuele onafhankelijkheid om het eigen
geluk na te streven
• Discussie over het stemrecht
o Mill:
▪ Representatieve democratie is waardevol, maar tegelijk elitair, niet iedereen
moest kunnen deelnemen, eerst moet men onderwijs krijgen, daarna pas
universeel stemrecht
1.2 Activiteit – republikeinse traditie
• Democratie als zelfbestuur
, o De vrijheid van de burger kan niet los gedacht worden van een praktijk van
democratisch zelfbestuur
o De vrijheid om aan het publieke debat over het algemeen belang en het bijbehorende
politieke besluitvormingsproces deel te nemen
• Volkswil en het algemeen belang
o Liberale traditie: wetten als belemmering van de individuele vrijheid
o Republikeinse traditie: burgers zijn vrij voor zover ze zich kunnen laten leiden door
weten die ze zichzelf opleggen, algemeen belang
o Kant:
▪ Enkel wetten die uit “de verenigde wil van het volk” komen, zijn rechtmatig
o Rousseau:
▪ Zelfbestuur: volonté générale, algemene wil
▪ Enkel vrijheid als we gehoorzamen aan weten die uit deze algemene wil
voortkomen, ook al matchen ze niet met uw persoonlijke overtuigingen
▪ Wie weigert te gehoorzamen, zal gedwongen worden: “dwingen om vrij te
zijn”
• Spreiding van de macht
o Montesquieu:
▪ Politieke macht mag nooit bij één persoon of instantie liggen ➔ scheiding der
machten
o Het moet ook in tijd beperkt zijn door verkiezingen of loting
• Directe democratie
o Liberale traditie: representatieve democratie
o Republikeinse: directe, participatieve democratie, of deliberatieve democratie
▪ Kan via loting, geniet zelfs de voorkeur (Rousseau en Montesquieu)
o De Tocqueville
▪ De volkswil kan conflicteren met minderheidsgroepen ➔ tirannie van de
meerderheid
o Constant:
▪ Moderne vrijheid, individuele onafhankelijkheid waarbij grondrechten niet
geschonden kunnen worden door een meerderheidsbeslissing (zonder een
gegronde reden)
o Rousseau:
▪ Natiestaten worden te groot om directe democratie van Rousseau uit te
voeren
▪ Directe democratie enkel van toepassing op kleine en vrij homogene staten
• Burgerschapsdeugden
o Een gezonde samenleving veronderstelt ook burgers met bepaalde democratische
kwaliteiten en attitudes
o Burgers hebben niet alleen rechten, ze moeten ook bepaalde civic virtues in de praktijk
brengen
▪ Minimale politieke deugden:
• Aan verkiezingen deelnemen, politiek kritisch in het oog houden, zich
engageren in debat te gaan ➔ morele verplichtingen, geen juridische
• Men moet vrij zijn om zich niet te engageren
▪ Ruimere, moraliserende invulling
• Kinderen goed opvoeden, taal leren, gezond leven, werken …
• Mason: “everyday citizenship”
, • Kan leiden tot meer engagement, maar ook tot tweedeling tussen
goede en slechte burgers
• Vrijheid als non-domination
o Philip Pettit:
▪ De negatieve vrijheid van Berlin is onstabiel, afhankelijk zijn van goede wil van
een macht waar we geen invloed op hebben, is die vrijheid kwetsbaar en
weinig robuust
▪ Vrijheid wordt niet bepaald door niet-inmenging, maar door de afwezigheid
van afhankelijkheid en overheersing, namelijk non-domination
• Mensen zijn pas echt vrij als ze hun eigen meester zijn
• Vrijheid impliceert een vorm van democratische macht en zelfbestuur
• Burger zijn impliceert onafhankelijkheid én medezeggenschap
• Burgers moeten de mogelijkheid hebben om wetten te contesteren
1.3 Feministische kritiek
• Actief burgerschap was iets mannelijks
• Rousseau: politiek is mannenwerk
• Er zijn wel auteurs die de kritiek brachten zoals Marie Olympe de Gouges
• Te strikte scheiding tussen private en de publieke sfeer
o Republikeinse traditie: publieke sfeer waar mannen als vrije en gelijke burgers over de
publieke zaak gingen ; private sfeer: huishouden, overleven en voortplanting
o Liberale traditie: meer nadruk op de private sfeer, deelname in publieke sfeer is om de
vrijheid van de private sfeer te beschermen (vrouwen waren eigendom van de man,
geen toegang tot publieke sfeer)
o ➔ publieke en private sfeer is onlosmakelijk verbonden met elkaar (kinderbijslag,
kinderopvang, abortus, huiselijk geweld)
1.4 Lidmaatschap – communitaristische traditie
• Gemeenschapsgevoel
o Participatie leidt niet tot gemeenschapsvorming, veeleer omgekeerd, een bestaand
gemeenschapsgevoel zorgt voor de wil om politiek met elkaar samen te werken
o Een stabiele democratische samenleving verondersteld een demos, een gemeenschap
van burgers die zich met elkaar kunnen identificeren en daardoor
verantwoordelijkheid opnemen en met elkaar willen samenleven
• Volksnationalisme
o Herder:
▪ Volkeren hebben een unieke identiteit
▪ Bekritiseert de tendens naar universeel kosmopolitisme
o Een volk met een gedeelde identiteit, cultuur, taal, geschiedenis, tradities en
gewoontes
• Burgerlijke religie
o Mill:
▪ Gedeelde nationaliteit als voorwaarde voor het goed functioneren van een
democratie
o Burgerlijke religie als in een ‘gevoel van maatschappelijkheid, zonder welke het
onmogelijk is een goede burger en een trouwe onderdaan te zijn’ (Rousseau)
• Natievorming
o Taal- en cultuurbeleid met als doel een gedeelde identiteit
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jorisnitelet. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.