CIW-lab tentamenstof Toets 1
Hoe het vak in elkaar zit:
Hoorcolleges: bereiden voor op toets 1: tentamen
- leren: opdrachten uit de hoorcolleges (zulk soort vragen krijg je exact op het tentamen
- leren: alle onderzoeksbenaderingen
Werkcolleges: bereiden voor op onderzoeksvoorstel en toets 2 (toets 2 is scriptie of
onderzoeksvoorstel nakijken ik weet even niet meer welke, maar nakijkopdracht dus waar je een week
de tijd voor hebt)
+ In werkcolleges heb je met je groepje en docent gesprekken over de voortgang van jouw
onderzoeksvoorstel
De 2 toetsen moeten allebei voldoende zijn. Het onderzoeksvoorstel moet ook voldoende (je krijgt een
onvoldoende of voldoende, geen cijfer). Als je wel de toetsen haalt, maar niet het voorstel, moet je het
hele vak opnieuw doen. Het voorstel vormt de basis voor je scriptie.
Je scriptie onderwerp:
- er wordt een lijst met onderwerpen naar iedereen gestuurd en dan kun je aangeven welke je
het liefste doet. Maar dat is geen belofte, je kan bij een ander onderwerp ingedeeld worden.
- binnen dat onderwerp zoek jij dus eigen verdieping met een onderzoeksvraag en methode.
- je onderzoeksvoorstel wordt nagekeken door de begeleider van je onderwerp en je werkgroep
docent
- je hebt om de week een meeting met je begeleider met je groepje over je onderzoeksvoorstel
- je schrijft je onderzoeksvoorstel en je scriptie uiteindelijk individueel
Tentamenstof Toets 1:
- Kennisclips
- 8 abstracts Je krijgt abstracts te lezen en dan moet je beantwoorden aan de hand van
kernwoorden uit de abstract tot welke onderzoeksbenadering het onderzoek behoort. Dus leer
de kernwoorden en waarom/hoe deze relateren aan het onderzoeksperspectief
- Je krijgt een casus waar je zelf een onderzoeksvraag bij moet bedenken binnen een van de
onderzoeksperspectieven
- Je krijgt een onderzoeksvraag waar je een correcte onderzoeksopzet voor moet uitwerken
(methode)
- Je krijgt een vraag over ethische toetsing (QRP’s)
Waarom je artikelen moet kennen:
- Belangrijk!!! Craig (1999) over onderzoeksbenaderingen
- Belangrijk!!! Ravn & Sorensen (2021) over ethische toetsing (questionable research
practices)
- Cramer (2007) omdat dit onderzoek vanuit kritsch perspectief is
- Nabi & Clarck (2008) omdat dit een onderzoek vanuit sociaal wetenschappelijk perspectief is
- Tukachinski (2008) omdat dit vanuit interpretatief perspectief is
Onderzoeksbenaderingen
Sociaal-wetenschappelijk (behaviourisme)
Doel: Het beschrijven, voorspellen en uitleggen van gedrag
Methode: kwantitatief (observatie, survey, experiment)
Voordeel: identificeert communicatie patronen en verbanden onder variabelen
, Nadeel: geen focus op de invloed van macht of invloed van de samenleving
Overtuiging: Realiteit is extern en beschrijfbaar. Menselijk gedrag is complex maar voorspelbaar.
Keywords: effects, experiments, content analysis (alle hints dat de methode een experiment is)
Interpretatieve benadering (humaninsme/ sociaal constructivisme)
Doel: Het beschrijven, uitleggen en begrijpen van gedrag in context.
Methode: kwalitatieve analyse van retorische teksten en etnografische data. (interviews, participant
observation, dus etnografisch onderzoek)
Voordeel: Nadruk op diepgaande studie van communicatie
Nadeel: Beperkt aantal participanten (kan dus geen voorspellingen doen), geen focus op macht of
druk van de samenleving.
Overtuiging: Realiteit is subjectief, menselijk gedrag is creatief en vrijwillig.
Keywords: focus groups, exploring, ‘why’ in de onderzoeksvraag, er wordt naar 1 doelgroep gekeken
en hoe zij iets ervaren.
Inleven in de situatie van de onderzochte doelgroep, begrijpen hoe de communicatioren en
ontvangers samen betekenis construeren.
Kritische benadering
Doel: Het beschrijven, uitleggen en begrijpen van de samenleving om verandering te bevorderen.
Methode: Tekstuele analyse/media analyse
Voordeel: Nadruk op machtsrelaties in communicatie en interactie; het erkent de impact van de
samenleving op communicatie
Nadeel: Houd zich niet bezig met face-to-face communicatie
Overtuiging: Realiteit is subjectief en materieel, menselijk gedrag is resistive.
Keywords: Representations, class, status, symbolic power, authoritarian, regimes, discourse
analysis, oppression, power relations.
Kennisclip
Replicatie en preregistratie
True positive: bevindingen/resultaat van een onderzoek dat overeen komt met de werkelijkheid
True negative: geen bevindingen in onderzoek, maar dat klopt, want in de werkelijkheid is dit ook niet
zo. (dus als je een verband zocht wat niet bestaat vind je hem niet)
False positive (Type 1 error): een onderzoek vind een resultaat dat in de werkelijkheid niet bestaat.
False negative (Type 2 error): een onderzoek vind geen resultaat, terwijl het er in de werkelijkheid wel
is!
Replicatie: onderzoeken moeten vaker worden uitgevoerd/nagedaan zodat de kans op een false
positive zo klein mogelijk wordt