Onderwijskunde blok 2
Leerdoelen onderwijskunde:
Thema A: Onderwijssysteem
Hoorcollege 1: Onderwijs toen, nu en later
De ontstaansgeschiedenis van het onderwijs schetsen.
Maatschappelijke invloeden op het onderwijs herkennen.
Het onderwijsstelsel met alle vormen van onderwijs beschrijven
Traditionele onderwijsvernieuwingsscholen en de nieuwe onderwijsvernieuwers
benoemen.
De kenmerken van de verschillende traditionele vernieuwingsscholen herkennen.
Hoorcollege 2: Onderwijs op school en in de klas
De invloeden op een curriculum schetsen.
De pedagogische opdracht van de school herkennen.
Uitleggen hoe de pedagogische opdracht van de school samenhangt met het
mensbeeld.
Benoemen wat het verschil tussen openbaar onderwijs en bijzonder/speciaal
onderwijs is
Uitleggen wat vrijheid van onderwijs betekent.
De rol van de inspectie benoemen.
Thema B: Leren
Hoorcollege 3: Wat is leren, hoe leren kinderen?
De definitie van leren benoemen.
De verschillen tussen de verschillende leertheorieën herkennen.
Leren vanuit de neurowetenschap beschrijven.
Aangeven wat een plastisch brein is.
Uitleggen wat neurale netwerken zijn
Aangeven wat het effect is van de hoofdkenmerken van de verschillende
leeftijdsfases op de manier van leren in die fase.
Hoorcollege 4: Factoren die invloed hebben op het leren
Aangeven wat de 6 breinprincipes zijn en welke invloed deze hebben op het
leren.
Voorbeelden van activiteiten bedenken bij de 6 breinprincipes.
De verschillende mindsets herkennen.
Feedback kunnen formuleren voor een growth mindset.
De verschillende soorten leerstijlen herkennen.
Thema C: Verschillen in het onderwijs
1
,Hoorcollege 5: Verschillen in het onderwijs blz 21
Aangeven welke verschillen er tussen leerlingen kunnen zijn in een klas.
Aangeven hoe er op een school en in een klas rekening wordt gehouden met al
die verschillen
Hoorcollege 6: Zorg in het onderwijs en passend onderwijs
Aangeven wat passend onderwijs is.
Een eigen mening over passend onderwijs weergeven.
Weergeven hoe een samenwerkingsverband functioneert.
Herkennen hoe de planmatige aanpak voor leerlingen met leer- en/of
gedragsmoeilijkheden.
De zorgdeskundigen benoemen.
De structuur van een groepsplan herkennen.
Aangeven welke vormen van onderwijs er zijn voor leerlingen met een speciale
zorgvraag.
Thema D: Rol pedagoog in het onderwijs
Hoorcollege 7: Als pedagoog de leerkracht ondersteunen
De onderwijsbehoeften voor verschillende leer- of gedragsstoornissen aangeven.
De aanpakken in de klas voor de verschillende leer- of gedragsstoornissen
beschrijven.
Hoorcollege 8: Pedagoog in het onderwijs
Aangeven wat de taken van een pedagoog zijn in het onderwijs.
Aangeven waar een pedagoog in het onderwijs mee te maken krijgt.
Hoorcollege 1:
De pedagoog in het onderwijs
2
,• Uitgaan van mogelijkheden van de leerlingen -> niet beperken
• Ondersteuningsbehoeften in kaart brengen van leerlingen/ docenten/ klas aan de
hand van hun talenten, waar ze plezier in hebben en wat er wel/ niet goed gaat
• Verbinding tussen ouders en school
• Verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp
• Werkzaam binnen de school, het samenwerkingsverband of als vrijgevestigde
aanbieder, intern begeleider
Terug in de tijd 1500/1600
• Vijf ontwikkelingen hebben grote invloed gehad op het onderwijs:
1. Uitvinding boekdrukkunst: boeken hoeven niet meer geschreven te worden
2. Uitbreiding wetenschap: meer inzichten
3. Ontdekkingstochten: meer inzichten
4. Hervorming: meer mogelijkheden
5. Opkomst van burgerij in nijverheid en handel: meer mogelijkheden
1700
• Dorpsschool: geen hygiëne, geen orde, rommelig, chaotisch, bijbel
• Individueel aan de slag met opdrachten (leraar kijkt na) of hoofdelijk onderwijs:
• Focus op lezen en schrijven (soms rekenen maar kostte extra geld) bijbelversjes
1800
• Onderwijswetten 1801, 1803 en 1806 zorgde voor grote veranderingen
• Op drie punten aangrijpende vernieuwingen: didactiek (meer orde en structuur en
lesbord verplicht, lesgroepen en leraar vooraan en geloof minder grote invloed),
kwalificatie en onderwijsinspectie (kwaliteit van onderwijs meer gewaarborgd)
• Eerste vormen van klassikaal onderwijs (didactiek)
• Leerlingen kregen in groepjes tegelijkertijd les (didactiek)
• Hygiëne (onderwijsinspectie)
• Geen leerstellig onderwijs meer: geloof minder invloed (didactiek)
• Leraar moest gekwalificeerd zijn om voor de klas te staan (kwalificatie)
• Doel is opvoeden tot staatsburgers
1900
Steeds meer klassikaal onderwijs
Dezelfde leeftijd bij elkaar in een lokaal
Kinderwetje van Houten (1874): kinderarbeid verboden
Leerplichtwet (1900) 7 t/m 13 verplicht naar school -> continuïteit, waardoor
leraren makkelijker lessen konden aanbieden en nieuwe stof eigen maken
Steeds verdere ontwikkeling naar het onderwijs dat we nu kennen
Traditionele vernieuwingsscholen
Het traditioneel vernieuwingsonderwijs is de verzamelnaam voor de vernieuwde
onderwijsvormen die ontstonden aan het begin van de 20e eeuw. Al deze concepten
namen afstand van het mechanische, klassikale onderwijs en gingen uit van de
ontwikkelingsmogelijkheden van elk individueel kind. Ook speelt de leefwereld van
het kind een grote rol. Mainstream: klassikaal onderwijs
Onderwijsvernieuwers internationaal:
1. Maria Montessori 1870- 1952
3
, • Eerste vrouwelijke arts in Italië
• Zwakzinnigenonderwijs
• Ontwierp ontwikkelingsmaterialen voor ‘idiote’ kinderen -> met zintuigen zelf mee
aan de slag
• Casa dei Bambini (1907): eerste kinderopvang die ze oprichtte met haar visie:
- Kind is van nature actief/nieuwsgierig, vrij -> wil uit zichzelf leren
- Kind heeft unieke persoonlijkheid, kijken naar interesses en tempo van het kind,
alle kinderen zijn anders, per kind kijken
- ‘Help mij het zelf te doen’ vrijheid geven om onafhankelijk te zijn, help kind verder
- Aansluiten bij de gevoelige periodes van het kind
Montessorionderwijs (observeren en zelf doen)
• Kindergerichte methode: leren en ontwikkelen in 1 lijn
• Leerkracht observeert in de groep, wat heeft kind nodig, ruimte inrichten dat
leerlingen zelf aan de slag kunnen
• Zelfcorrigerende materialen, zelfstandig met materialen aan de slag
• Verticale/ heterogene groepsstructuur 3-6; 6-9; 9-12 (onder (zintuigelijk en
leren door te doen), midden en bovenbouw) -> verschillende leeftijden
• Kosmisch onderwijs: aarde en natuur
• Keuzevrijheid, tempovrijheid, niveauvrijheid en bewegingsvrijheid -> leerkracht
blijft observeren naar de interesses, behoeften van het kind maar geeft ruimte
• Grote zelfstandigheid: werken aan tafeltjes, maar ook op kleedjes
2. Helen Parkhurst: 1887- 1973
• Daltonschool: eigenaar van hun eigen leren
• Geïnspireerd door Maria Montessori
• Balans tussen maatschappelijke eisen en persoonlijke doelen van leerlingen
• Dalton Laboratory plan om haar visie in uit te werken
• Verschil met klassikaal onderwijs: leerlingen meer ruimte geven
• School is een ontmoetingsplek
Drie pijlers: scholen veel ruimte om dit zelf in te vullen
• 1. Vrijheid in gebondenheid: keuzevrijheid maar in een bepaald
kader (aantal opdrachten klaar leggen en kids kiezen)
• 2. Zelfstandigheid:
• 3. Samenwerking: van elkaar leren
Daltononderwijs
• Onderwijs moet echte ervaringen opleveren, gevoel dat ze ergens mee bezig
zijn en daar een rol in spelen
• Grote zelfstandigheid
• Eigen oplossingen bedenken bij problemen (stoplicht, rood = geen vragen stellen)
• Samenwerken (elkaar helpen en overleggen), klassenvergaderingen
• Eigen tempo, eigen niveau, door de stof
• Werken in homogene jaargroepen (lessen aangepast aan niveau van de klas)
• Dag- en weektaken: eigen tempo, wat heeft het kind nodig?
• Leefgemeenschap: plek waar je samenkomt, samenwerkt en er voor elkaar bent
• Democratie en burgerschap
• Ander moment toetsen voor kinderen zodat ze zich goed kunnen voorbereiden
3. Célestin Freinet: 1896- 1966 -> gemeenschapsschool
• Franse dorpsonderwijzer
4