Bedrijf en bedrijfsvoering
Week 9: organisatiekunde
Organisatie bestaat uit:
Doel
Mensen
Middelen
De fundamenten van een organisatie
1. Participanten, mensen waaruit de organisatie bestaat
2. Doelen
3. Technologie
4. Formele structuur, relaties en taakverdeling managers en medewerkers
5. Informele structuur, interactie tussen mensen en de relatie die op een natuurlijke wijze
ontstaan
6. Omgeving, alle zaken buiten de organisatie die de organisatie beïnvloeden en die ook
door de organisatie worden beïnvloed.
Je kunt een organisatie indelen obv, verschijningsvormen:
Winst
o Profit, wel winst (philips)
o Non profit, wel winst maar niet hoofddoel (scholen en overheid, goede doelen)
o Not for profit, maatschappelijke vraagstukken (kromkommer)
Grootte
o Groot: +250 medewerkers, minimaal 50 milj winst, balanstotaal min 43 milj
o Middelgroot: 50-250 medewerkers, 10-50 milj winst, balanstotaal 10-43 milj
o Klein: 10-49 medewerkers, 2-10 milj winst, balanstotaal 2-10 milj
o Micro: <10 medewerkers, <2milj winst, balanstotaal <2milj
Juridische vorm
o BV, met rechspersoonlijkhied, eigendom bij aandeelhouder
o Eenmanszaak, zonder rechtspersoonlijkheid, 1 ondernemer eigendom, zzp
zonder rechtspersoonlijkheid
o Cv, zonder rechtspersoonlijkheid, 1 of meer vennoten met kapitaalinbreng
berokken bij organisatie
o NV, met rechtspersoonlijkheid, meerdere eigenaren, geeft aandelen op naam
en kan je kopen
o VOF, zonder rechtspersoonlijkheid, meerdere ondernemers samen 1 bedrijf
Levensfase organisaties:
Introductie
Groei
Volwassenheid
Neergang
Managementtaken:
Plannen
Organiseren
Delegeren
, Coördineren
Controleren
Stijl van management:
Human relation managament = motivatie en betrokkenheid medewerker centraal
Operationeel management = bezighoudt met operationele besluitvorming, dagelijks
bijsturen en motiveren van de medewerkers
Middenmanagement = besluitvorming op de middellange termijn en voor het vertalen
van het langetermijnbeleid van het topmanagement naar jaar- en kwartaalplannen
Scientific management = ingezette productiemiddelen worden voorgeschreven en alles
draait om efficiëntie
Topmanagement = bezighoudt met strategische besluitvorming
Supply chain management = afstemmen en verbeteren van processen tussen
organisatie in de keten
Proces = serie van elkaar opvolgende handelingen gericht op het leveren van toegevoegde
waarde voor de klant
Input, wat er aan de voorkant van het proces moet
Throughput, moment waarop het proces plaatsvindt, maken van de input
Output, geleverde product
Soorten processen (f uit 7s):
Primaire processen, product of dienst verrichten
Ondersteunende, Hr interne zaken (werving, etc)
Bestuurlijke, organisatie aansturen en processen effectief en efficiënt laten verlopen,
lange termijn (visie, missie, beleid, data)
Verbeterprocessen: processen ter verbetering, klant meer waarde geven
Ketenprocessen: output ene organisatie input voor volgende organisatie
Porter model:
Primaire processen
Secundaire processen
7s model:
Harde dimensie
o Strategie = doel onderneming en hoe te behalen
o Structuur = formele structuur, relaties en taakverdeling managers en
medewerkers
o Systemen = Bedrijfsprocessen en wijze waarop de onderneming haar productie
of dienstverlening heeft ingericht (technologie)
Zachte dimensie
o Significante waarden = bedrijfscultuur en visie van organisatie (cultuur)
o Skills = kerncompetenties onderneming, vaardigheden van organisatie om zich
te onderscheiden op de markt