Tijd van Jagers en Boeren
. De levenswijze van jagers en verzamelaars
1
Homo habilis werd als eerste mens beschouwd. Homo Sapiens ontstond rond 140.000 v.C.
in Afrika en ging 100.000 jaar later naar Europa. Europa had ijstijd gaande, waardoor
mensen vooral van jacht leefden. Jager-verzamelaars waren nomaden die in groepen van
20-30 rondtrokken en grotten, hutten of tenten woonden. Weinig bekend over hiërarchie,
leiders waren waarschijnlijk niet anders dan de anderen. Waarschijnlijk wel verschillende
taakverdelingen tussen mannen en vrouwen. Verschillende groepen ruilden met elkaar om
elkaar te helpen. Homo Sapiens maakte gereedschappen, zoals speer, naald of harpoen. Ze
lieten als enige mensensoort tekeningen achter in grotten. Zij leefden in de prehistorie.
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Overgang naar landbouw is een van de belangrijkste stappen in prehistorie, waarom dit
gebeurde is niet duidelijk.
overgang landbouw rond 12.000 v.C. in MO: einde ijstijd → meer regen en vruchtbaar
gebied → meer voedsel → mensen gaan zich voor een lange tijd vestigen.
Waarschijnlijk ontstond er op een gegeven moment kou, maar mensen waren gewend om
op één plaats te leven, dus zochten zij zelf oplossing voor voedsel → mensen gaan graan
produceren/
Andere theorie: veel voedsel zorgde voor bevolkingsgroei → niet meer genoeg voedsel
vanuit de natuur, want mensen blijven in hetzelfde gebied wonen → mensen gaan zelf graan
produceren.
Los van elkaar ontstond ook landbouw in verschillende delen van de wereld, maar het was
uniek voor Midden-Oosten dat mensen op één plek bleven wonen, wat leidde tot ontstaan
dorpen. In andere regio’s waren het jager-verzamelaars die aan zwerflandbouw deden, zij
vestigden zich veel later op één plek.
agrarische revolutie: mensen gaan van jager-verzamelaars naar zich op één plek vestigen
en zich volledig wijden aan landbouw. De mens ging de natuur naar zijn hand zetten:
ontstaan dorpen, akkers en graanvelden.
agrarische revolutie leidde tot:
- bevolkingsgroei: meer voedsel om meer mensen in leven te kunnen houden, en
geboortecijfer steeg omdat vrouwen makkelijker een kind konden krijgen dan bij
jager-verzamelaars.
- sedentaire bestaan bevorderde veeteelt voor vlees, wol en melk
- levenswijze zorgde voor stimulatie van technieken → ontstaan weven, pottenbakken,
etc. Gebruik van hout → steen → brons → ijzer
Agrarische revolutie lijkt op vooruitgang in de geschiedenis van de mens, maar er waren ook
nadelen:
- Boeren waren minder gezond dan jager verzamelaars. Ze waren ondervoed, hadden
vaker ziektes, en misvormde rug door zware arbeid. Boeren waren kleiner en werden
minder oud door eenzijdig voedsel, hongersnoden door mislukte oogst en ziekten
door vee en dicht bij elkaar wonen zonder hygiëne.
, - Ontstaan sociale ongelijkheid die er bij jager-verzamelaars niet was. Verschil in
succes tussen boeren zorgde voor verschil in macht, rijkdom en aanzien → ontstaan
hiërarchie voor de eerste keer in de geschiedenis.
Met het ontstaan van steden kwamen ook de eerste staten (Egypte). Een staat is een
afgebakend gebied met een centraal bestuur. Dorpen en steden moesten het bestuur van de
farao volgen. Een staat heeft ook een rechtssysteem, in het geval van Egypte was de farao
de hoogste rechterlijke macht want hij was een god, steden en dorpen hadden rechtbanken.
Erge misdrijven kwamen bij de farao terecht voor de rest konden ambtenaren handelen hoe
ze wilden. Het bestuur had geweldsmonopolie. Farao beschermde rijk en liet dat aan
onderdanen lijken alsof hij dat heel goed deed door tempels en muren vol met heldhaftige
verhalen. Laat de verantwoordelijkheid en kwetsbaarheid van de farao zien.
Farao had een groot ambtenarenapparaat, dat zich bezighield met het bewaken en
onderhouden irrigatiesystemen, land verdelen en oogst innen waarmee de farao zijn
mensen mee kon betalen die voor hem werkten en dingen bouwden. Ambtenaren waren
onmisbaar en werden goed beloond, daardoor gingen ze zich soms als vorsten gedragen.
Bij een zwakke farao kon dat leiden tot de val van het centrale gezag.
De staat in Mesopotamië kwam pas 1000 jaar na die van Egypte. Koning van Babylon
begon Babylonische rijk. Rijk was moeilijk te besturen door minder duidelijke overgang
tussen woestijn en landbouwgrond. Er waren constant verschillende volkeren aan de macht.
Godsdienst in Egypte: Farao was zoon van zonnegod Re. Farao was zelf ook god en liet
zich als god vereren. Egypte was polytheïstisch. Goden werden gebruikt voor verklaring van
ontstaan aarde en natuurlijke verschijnselen. Geloof in leven na de dood, waarin de god
Osiris bepaalde of je naar het hiernamaals ging of door een monster werd verslonden. Als
farao dood ging dan was zijn goddelijkheid verzekerd. Hier werd veel belang aan gehecht en
daarom werden piramides gebouwd zodat koningen makkelijker naar Osiris konden.
Belangrijkste taak van Farao was handhaven van Maät/kosmische orde. Stabiliteit van
samenleving, seizoenen, gebeurtenissen etc. Zonder Maät is wereld volledige chaos. Farao
zorgde met behulp van zijn autoriteit en het tevreden houden van goden, dat Maät er altijd
was. Priesters hielpen hem hierbij.
De overtuiging dat hij deze rol had zorgde ervoor dat hij zo’n machtige positie had en strakke
greep op de samenleving. Priesterschap en hele economie (landbouw) stond onder toezicht
van ambtenaren die voor farao werkten. Alle soorten handel en ondernemingen mochten
alleen vanuit de farao komen, waardoor er geen handelaren of handelssteden kwamen.
Steden ontstonden rondom administratiecentra of tempels, die van de farao grote stukken
land kregen.
Godsdienst Mesopotamië: Koning was opperpriester, maar geen god. Koning was door
goden uitgekozen om op aarde te regeren. Belangrijkste goden: Anu (hemel), Enlil (wind),
Enki (water). Hiernamaals was een stoffige grijze wereld waarin iedereen kwam, maakt niet
uit hoe je hebt geleefd. Dus beter genieten van leven op aarde en weinig aandacht voor
piramides en graftombes, zij bouwden tempeltorens of ziggoerats: centrum van elke stad die
uit terrassen bestond met bovenop een tempel. Mesopotamië had veel minder monumentale
gebouwen, want het had geen hard gesteente en het bestuur was minder sterk
gecentraliseerd.
,3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Mesopotamië had vruchtbare grond doordat de rivieren elk jaar overvloeiden en slib
achterlieten. Boeren begonnen akkers te irrigeren, en kanalen en waterreservoirs aan te
leggen. → Er was meer dan genoeg oogst waardoor de bevolking kon groeien, dorpen
werden steden. 3300 v.C.
Er ontstond een nieuw soort samenleving: de stedelijke gemeenschap, waarin niet iedereen
boer hoefde te zijn door genoeg oogst. Mensen zich konden specialiseren, waardoor er
nieuwe beroepen ontstonden: pottenbakker, smid etc. → Er ontstond handelswaar, waardoor
er koopmannen kwamen die rondtrokken. Zij waren een welvarende groep. Daarnaast
ontstonden ook priesters die zich bezighielden met de goden en daarom veel aanzien
hadden. Naast ontstaan arbeidsverdeling ontstond er ook een sociale hiërarchie met
verschillende lagen. Steden kregen een bestuur die de stad verdedigde en zorgden voor
structuur, deze functie werd erfelijk en zo ontstonden koningen die gesteund werden door
ambtenaren om wetten op te stellen en administratie te doen.
Ook in Egypte ontstonden in dezelfde tijd steden door Nijl die overstroomde en zorgde voor
voedseloverschot. Op andere plekken in de wereld ontstonden stedelijke gemeenschappen
vanaf 2700 v.C., waarom dan is niet duidelijk.
Ontwikkeling van steden in Soemerië ging hand in hand met het ontstaan van het schrift.
Schrift was nodig om stad te besturen en administratie te doen: belasting, loon, kosten etc.
Vanaf 8000 v.C. hadden agrarische gemeenschappen voorwerpen gebruikt als
geheugensteuntjes om hoeveelheden te onthouden of na te tellen. Sommigen denken dat
deze voorwerpen op een gegeven moment symbolen in kleitabletten werden. Soemerische
schrift werd eerst alleen gebruikt voor administratie van goederen aan de hand van
tekeningetjes, nummers of pictogrammen. Beeldschrift werd daarna aangevuld met tekens
die klanken voorstelden om namen te registreren. Veel gebruik van Rebussen. Weergave
van klanken was erg belangrijk want nu kon ook de gewone taal opgeschreven worden.
Uiteindelijk werden tekeningetjes vervangen door tekens: spijkerschrift. Deze gebeurtenis
betekende verlaten van de prehistorie. Toen Soemerische schrift heel erg ontwikkeld was
werd het ook gebruikt voor brieven, contracten, verslagen etc. De eerste literatuur ontstond,
waarin goden en koningen een hoofdrol speelden. Daarnaast ook opschrijven van
wetenschap, geschiedenis en religieuze handelingen. Alleen de toplaag van Soemerië en
Egypte kon lezen, want schrift had minstens 600 tekens.
1500 v.C. ontstaan schrift met alleen klankletters, was makkelijker te leren. Verspreiding van
schrift duurde lang. Schrift zorgde ervoor dat kennis en gevoelens overgedragen konden
worden en is essentieel voor de menselijke cultuur
Tijd van Grieken en Romeinen
. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap
4
en politiek in de Griekse stadstaat
In Athene werden beslissingen genomen door de volksvergadering (= een vorm van directe
democratie). Directe democratie kon ontstaan doordat er vele stadstaatjes waren en zo niet
te veel burgers. Om aan de volksvergadering mee te mogen doen moest je burgerrecht
hebben. Alleen volwassen vrije mannen die in de stad geboren waren hadden burgerrecht.
, Binnen die groep had iedereen gelijke rechten. Gelijkheid was belangrijk zodat er niet
monarchie, tirannie of aristocratie zou ontstaan zoals vroeger in Athene was gebeurd.
Oorlogvoering veranderde waardoor gewone burgers belangrijker werden, bij belangrijke
beslissingen eisten zij inspraak en die kregen ze.
polis: stedelijke kern met omringend platteland.
Niemand mocht te veel macht krijgen: volksvergadering kon niet alles oplossen dus elk jaar
raad van 500 gekozen. Elke maand 50 andere raadsleden met elke dag andere voorzitter.
Rechtspraak werd gedaan door jury ipv rechters. Elk jaar tien generaals gekozen door
volksvergadering die het leger mochten leiden. Daarnaast kon volksvergadering
schervengericht houden, waarbij iedereen de naam opschreef van iemand die te veel macht
had. Degene die het vaakst werd genoemd, werd verbannen = ostracisme.
Er was ook kritiek op democratie, Griekse filosofen vroegen zich af of het wel de beste
bestuursvorm was. Griekse filosofen richtten zich vooral op metafysica, politiek en ethiek.
Vanaf 600 v.C. gingen Griekse onderzoekers proberen natuurverschijnselen te verklaren. Ze
dachten dat er een oerstof was waaruit alles ontstond. Er werd nagedacht over wat
onveranderlijk was in een veranderlijke wereld. Visies waren speculatief en onaantoonbaar.
In de wiskunde werd veel vooruitgang geboekt, wordt gezien als begin van wetenschap.
Maar veel kennis kwam uit Egypte en Mesopotamië.
Vanaf 500 v.C. begonnen filosofen te denken over ethische vragen. Socrates: “Ik weet dat ik
niks weet” Ergerde zich aan de manier waarop anderen dachten dat ze alles wisten en door
vragen te stellen dwong hij ze te bekennen dat ze dat niet deden. → kreeg doodstraf, dronk
gif.
Tegelijkertijd ook nadenken over politiek en wat de beste staatsvorm is: democratie,
aristocratie etc. Plato vond dat in een democratie politici deden wat de burgers blij zou
maken en niet wat verstandig is. Burgers lieten zich misleiden door rhetorica. Meerderheid
heeft niet altijd gelijk. Je kunt beter filosoofkoningen hebben.
Aristoteles vond dat elke staatsvorm goed kon zijn maar ook kon ontaarden. Het beste
mengvorm van monarchie, aristocratie en democratie voor een stabiele samenleving. Kennis
is belangrijk om tot het juiste te komen. Daarom verzamelde en documenteerde hij kennis,
ipv van speculatieve theorieën van andere filosofen.
5. De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in
Europa verspreidde
Er was geen vooropgezet plan om een groot Romeins Rijk te stichten, het gebeurde door
behoefte aan veiligheid, macht en roem die ervoor zorgde dat er steeds meer gebieden
werden veroverd. Het veroveren kostte geld en soldaten, maar veroveringen zorgden voor
inkomsten, meer landbouwgrond, meer belasting en meer krijgsgevangenen als slaven. De
expansie van het Rijk begon al tijdens de Romeinse Republiek. Rijk was de 2e eeuw na
Christus het grootst.
Uitbreiding van rijk door:
- diplomatie: sluiten van bondgenootschappen met lokale heerser, RR bood
bescherming in ruil voor gehoorzaamheid en soldaten. Trouwe bondgenoten werden
beloond, als diplomatie niet werkte → oorlogvoering
- oorlogvoering: leger van gewone boeren → beroepsleger. Aanleggen van
infrastructuur en legerkampen zodat leger zich snel kon verplaatsen en controle kon
houden.