Jagers tot landbouw
* Prehistorie= betekend letterlijk tijd voor de geschiedenis, is de tijd waar geen geschreven schriften
bewaard van zijn.
- Allereerste mensen leefden in Afrika
* Homo sapiens= moderne mens, bleven als laatste over en gingen over de hele wereld.
Volgorde van de eerste mens:
1. Homo habilis; 2,4 miljoen jaar geleden Afrika, eerste mensachtigen!
2. Homo erectus; 1,9 miljoen jaar geleden Europa, Azië
3. Neanderthaler; 230.000 jaar geleden, zuid- en midden Europa
4. Homo sapiens; 137.000 jaar geleden, verstandige mens Afrika en overal.
- 2,5 miljoen jaar tot 7000 jaar geleden is de Steentijd
* Jagers / verzamelaars= leven van alles wat zij onderweg eetbaar vonden en zijn van de jacht.
Kenmerken: nooit op één plek, dieren belangrijkste voedselbronnen
Jagen op: mammoeten en rendieren.
- Mammoeten zijn ongeveer 4000 jaar geleden gestorven en leefden op toendra’s.
* Nomadische levenswijze= achter de dieren aangaan, is voedselbron en gebruiken alles van het dier
hebben geen vaste woonplek en trekken rond.
- Eerste mensachtigen leefden in Oost-Afrika zo’n 4 tot 6 miljoen jaar geleden.
- Homo erectus wisten als eerst vuur uit te vinden daardoor verspreiding over land mogelijk naar
Europa en Azië.
* IJstijd= periode van ijzige kou waarin het land in het noorden van Europa is bedekt met ijs.
- Einde van de ijstijd is rond 14.000 voor christus.
In deze tijd was West-Europa een uitgestrekte toendra.
* Toendra= gebied zonder bomen waar begroeiing bestond uit grassen, mossen en bergstruiken.
Reden: grond was vaak 6 maanden per jaar lang bevroren of te koud.
- In de toendra had je veel rendieren en grond was moerassig.
* Rendieren= hertachtige dieren die in kuddes over de toendra’s zwerven. In warme tijden trekken ze
weg naar het noorden van Scandinavië.
* Lage landen= onze streken (Nederland en België)
Hier leefden de rendierjagers. Dus Nederland was een toendra.
- Vanaf 8000 jaar geleden werd het warmer en kwamen er bossen.
Hierdoor ontstond ook de Noordzee want het ijs moest ergens heen.
- Rendieren gingen weg. Hierdoor kwamen beren, eland, everzwijn en herten.
- Mensen bleven vaak wonen in kampen en de mannen gingen meerdere dagen op jacht.
* Grotschilderijen= vaak een ritueel voor de jacht of een bewijs van de jacht. Ook kan het voor de
goden zijn om ze gunstig te stemmen voor de jagers als bescherming of de
succesvolle jacht.
Gesneden beeldjes: werken gezien als een gelukspoppetje. Gemaakt uit bot of ivoor.
* Agrarische revolutie / neolithische revolutie= overgang van jagen- verzamelen naar
boerenbestaan.
- Landbouw is ongeveer 11.000 jaar geleden ontstaan en leefden in het Midden-Oosten.
- Rond 5000 v.Chr. kwam de landbouw in West-Europa.
,* Landbouwers= leven op een zelfde plek en gaan zelf voedsel verbouwen.
Huizen zijn steviger want blijven op één plek.
* Veeteelt= houden van dieren en verbouwen van eigen voedsel.
Eerst: wolven, schapen, geiten en varkens.
Later: kip, ezel, paard en eend.
- Revolutie van de landbouw begint in Oost-Europa en daarna steeds wat verder.
- 4000 v.Chr. kwam de wiel en ploeg hierdoor konden runderen grote stukken grond omploegen.
* Trechterbekervolk= volk dat potten creëerde met een wijde opening aan de bovenkant.
Rond 5500 v.Chr. en vooral terug te vinden bij een hunebed.
- Eerste boeren 7000 jaren in Zuid-Limburg (ongeveer 5000 v.Chr.)
- Eerste boeren in Nederland behoren tot de bandkeramische cultuur.
Naam verwijst naar het versierde aardewerk wat deze volkeren maakten.
Werd meegegeven in het graf + grafgriften want ze dachten dat ze dit nodig hadden.
* Grafgiften= krijgen dit mee in hun graf. Geloven in leven na de dood.
* Bandkeramiekers= eerste boeren in de lage landen van Zuid-Limburg. Van 5300-4900 v.Chr.
Werden zo genoemd vanwege hun aardwerk versierd met banden.
,De eerste steden- schrift
* Einde prehistorie= ontwikkeling van schrift zorgt voor einde prehistorie. Rond 3000 v.Chr.
* Historie= geschrift is hierbij gekomen. Is begonnen 3000 v.Chr.
* Spijkerschrift= het eerste schrift in Mesopotamië. Heeft de naam te danken aan dat het lijkt op
spijkers qua uiterlijk.
Ontstaan rond: 3200 v.Chr.
- Ambtenaren krasten in kleitabletten de belasting van de boeren in. Dit bestond uit logogrammen.
* Kleitablet= klei in gekrast met riet en is ontwikkeld in Mesopotamië.
Reden kleitablet: vanwege gemakkelijkheid en met riet inkrasbaar.
- Spijkerschrift is alleen in steden vanwege dat boeren belasting moeten betalen daar.
* Logogrammen= kleine symbolische tekeningen die verwezen naar een handeling of object.
Begon met tekeningen daarna verwees het naar een klank.
- Eerste steden met prachtige tempels en paleizen werden gebouwd in Irak.
Gebouwd in het vruchtbare gebied Sikkel: Mesopotamië.
- Is vruchtbaar vanwege dat die aan het water zit tussen Eufraat en Tigris.
* Mesopotamië= gebied in het Midden-Oosten zijn de eerste steden ontstaan en schrift ontwikkeld.
* Nippur= eerste stad in Mesopotamië. Kun je vergelijken met moderne stad en hier waren scholen,
ziekenhuizen, bibliotheken, badhuizen en winkelstraten.
- Tempels werden gebouwd in Mesopotamië vanwege de verering van god en bestuderen van hemel.
* Ziggoerat= tempeltoren uit het oude Mesopotamië in de vorm van een terrasvormige piramide.
- Er ontstonden beroepen door landbouwoverschot en iedereen specialiseerde zich. Dichtbij elkaar
wonen was ideaal.
* Hiërarchie= verschil in mensen, hogere klassen hebben macht over de lagere.
* Klassen in volk:
1. Boeren
2. Ambachtslieden timmerlieden, pottenbakkers, brouwers, wevers vaak in dienst van de tempel.
2. Ambtenaren controleren oogsten en houden de belasting van boeren in de gaten.
3. Priesters zorgen voor godsdienstige plechtigheden, waterhuishouding en bescherming.
4. Vorst (absolute macht)
* Ambachten= groepering van stedelijke handwerkers uit dezelfde bedrijfstak.
* Priester= is tussenpersoon tussen de god en de mensen.
* Ambtenaar= aangewezen om in openbare dienst werkzaam te zijn voor de overheid.
Het eerste schrift
- Het alleroudste schrift is ontwikkeld in het Midden-Oosten, Mesopotamië.
* Hiërogliefen= oude Egyptenaren beschreven zo hun graven, tempels en paleizen met tekens.
- Spijkerschrift en Hiërogliefen beiden pas ontcijferd rond de 19 e eeuw.
- Ging van afbeeldingen naar klanktekens.
- Oude Egyptenaren ontwikkelden 3 soorten schrijftaal:
1. Hiërogliefen
2. Hiëratisch
3. Demotisch
* Steen van Rosette= hierop stond een hiërogliefentekst met verlating in het Grieks.
* Papyrus= papier gemaakt van geplet riet.
- Schrijvers waren in Egypte heel belangrijk vanwege hun plek in het Egyptische bestuur.
* Feniciërs= volk dat als eerste het alfabet heeft ontwikkeld.
- Nu worden nog steeds pictogrammen gebruikt bij bv: station, vliegveld enz.
- Mummies verwijderen als eerst de organen bij het mummificeren.
* Stonehenge= genezingsoord. Allemaal stenen rondom elkaar middenin zou je genezen.
, Soorten bronnen
* Hiëroglief= Egyptisch beeldschrift dat woorden of klanken uitdrukt.
- Franse professor Champollion heeft het hiëroglief weten te vertalen.
* Geschreven bron= bron die tekst bevat waar informatie uitgehaald kan worden.
Voorbeelden: steen van Rosette (bedekt met tekst) + botten van mensen.
* Ongeschreven bron= staat geen tekst op maar geeft wel informatie over vroeger.
Voorbeelden: piramide, mummies, stenen, messen enz.
* Primaire bron= bron die komt uit de tijd waar die informatie over geeft.
* Secundaire bron= bron die informatie geeft over een eerder tijdperk. Bijvoorbeeld een GS boek.
Hunebedden
* Hunebedbouwers= eerste boeren boven de grote rivieren van de Lage Landen waren de
Hunebedbouwers die leefden van 3400 tot 2850v. Chr.
- De meeste hunebedden vind je in Drenthe. Komen ook voor in Denemarken en Noord-Duitsland.
Mensen dachten vroeger dat dit door een reus was gedaan.
* Hunebed= stenen bovenop elkaar waren ook wel grafkelders waar meerdere mensen in lagen.
Fondsen: trechters, bekers, schalen, kommen.
Vooral te vinden in Nederland van 3450 tot 2850 v.Chr.
* Trechterbekercultuur= zo wordt het volk genoemd in de periode van de hunebedden. Dit komt
door de bekers die zij maakten in een trechtervorm.
* Bandkeramiekcultuur= andere landbouwcultuur in België noem je ook wel de Omalien. Verwijst
naar het versierde aardewerk wat deze volkeren maakten.
Vooral tussen 5500 en 4400 v.Chr.