53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 64, 65, 66, 78, 79, 85, 86
53. Historische achtergrond 1914-1945
belle époque tussen 1871 en 1914
Na de oorlog gevoel van nieuwe tijd: roaring twenties
maar economische crisis → WOII
Steeds meer linkse en rechtse dictaturen → totalitaire staten
NL: sociale wetgeving versterkt (achturige werkdag) en democratie bevordert (algemeen
kiesrecht), maar werd uiteindelijk ingenomen door Duitsland.
cultuurbeweging die rond WOI ontstond: Modernisme, daarbinnen vele stromingen voor
nieuwe kunst, groter ingreep dan fin de siècle op de kunst, bloeide snel tijdens roaring
twenties
54. Modernisme
Kunst: Ideeën afdrukken met behulp van kleuren, vormen en afbeeldingen, niet een
realistisch beeld maken van de werkelijkheid. Kunst is een werkelijkheid op zichzelf en
verwijst niet naar de normale werkelijkheid. Moeilijker te begrijpen. Dictaturen hadden niks
met moderne kunst, want zij wilden propaganda. Hitler en Stalin verboden moderne kunst.
Muziek: Jazz populair tijdens roaring twenties, vooral bij jeugdcultuur. Nieuwe gewaagde
dansen, zoals charleston en cha-cha-cha.
Klassieke muziek: ontstaan twaalftoonsmuziek: twaalf halve tonen waarin een octaaf kan
verdeeld worden. nadruk op contrasten en ritmen. Igor stravinsky grootste componist van
neoklassieke muziek (moderne versie van klassieke muziek).
Film: mogelijkheden van camera ontdekken rond WOI, in plaats van toneel verfilmen.
Montage, opnamen in een bepaalde soort volgorde plaatsen. 1927: eerste geluidsfilm,
1933: kleurenfilm.
Avant-garde: ander woord voor modernisme, twee
grote stromingen in kunst en literatuur: dadaïsme en
expressionisme, kunst: kubisme, futurisme,
constructivisme. Jaren 20’ opkomen surrealisme in
Frankrijk, reactie 30’ in Duitsland: nieuwe zakelijkheid
periode aanduiding
55. Het expressionisme/ fauvisme
impressionisme: schilder geeft weer welke indruk de
wereld op hem maakt. Wat je ziet en wat je voelt.
Nadruk kwam meer op gevoel te liggen → ontstaan
expressionisme
De toren der blauwe paarden van FRanz Marc.
Realiteit is gedeformeerd om te kunnen uitdrukken wat
de kunstenaar wil zeggen. impressionisme had zachte
pasteltinten, expressionisme harde, contrasterende
kleuren en scherpere vage contouren.
Hoe sterker de deformaties, moeilijker om iets te
kunnen onderscheiden → abstracte of non-figuratieve
kunst: bestaat uit vormen en kleuren, geen
herkenbaarheid, schilderij verwijst alleen naar zichzelf.
, bloei in Duitsland en Frankrijk: Henri Matisse, Franz Marc, Oskar Kokoschka, Vasilis
Kandinsky, Paul Klee
Dui expressionistische film: uitbundige montage en felle contrasten in belichting.
literatuur: (bijna alleen in de poëzie) gevoel uitdrukken mbv allerlei beelden. Aantasten van
de klassieke vers → vrije verzen: geen of nauwelijks metrum, rijm, regelmatige
strofenopbouw. Ipv daarvan onvolledige/ongrammaticale zinnen, geen interpunctie,
woordcombinaties (groen duister, blauw geluk) om emotie/gedacht zo direct mogelijk te
uiten. Minder bijv nw dan impressionisme, want geeft sfeer, terwijl ww en znw geven
essentie, en meer beeldspraak door stad ipv natuur.
expressionistische poëzie overgang naar poëzie pure: oproeping gevoel ipv concrete
inhoud. Bloei in NL, VL en D: Marsman, van Ostaijen.
proza: kleinere rol, expressionistische verhalen behoren tot groteske: ongelijksoortige
elementen lopen door elkaar. kan leiden tot absurdisme: consequent volhouden van een
gedachtegang in het waanzinnige. 2 x 2 = 5
vragen: Vlam; een gevoel oproepen
Herfstlandschap: Er loopt een ossenwagen met een os in een
mistige straat. sfeer: koude nacht, donker.
poésie pure is de techniek van de expressionistische poëzie,
abstracter. aanbrengen van sfeer en idee weergeven.
expressionisme: werkelijkheid geformeerd naar emotie, idee,
opvatting van de kunstenaar, relatie met de werkelijkheid hoeft
niet aanwezig te zijn.
56. Kubisme, futurisme, constructivisme
kubisme: ontstond rond 1910 in FR, naast expressionisme.
kubisten gingen realiteit herordenen in meetkundige figuren
(facetten), het object kan verschillende punten tegelijk worden
gezien, achter de tijdelijke realiteit ligt de eeuwige schoonheid van geometrische abstracties.
Pablo Picasso
Futurisme: statistische versie van kubisme, hoekige vormen in beweging afgebeeld.
kubisme; schilder beweegt rondom object en schildert
alles naast elkaar. Futurisme: object beweegt voor
kunstenaar en hij schildert de verschillende posities naast
elkaar. Giacomo Balla, Umberto Boccioni.
Vooral Italiaans, ook in de literatuur. Filippo Marinetti:
Manifesto du futurismo met elf
stellingen naast artistieke stroming ook
een ideologie tegenover dadaïsme.
Ideologische standpunten?
constructivisme: vorige 2 stromingen
werden non-figuratief voortgezet in
constructivisme: strakke, eenvoudige geometrie, geen
herkenbaarheid.Begon in Rusland maar werd verboden: Kasimir
Malevitsj, Vladimir Tatlin, El Lissitzky.
NL: blad: De Stijl oprichters Piet Mondriaan en Theo van
Doesburg. Hij deed ook aan constructivisme in de literatuur.