Samenvatting dierfysiologie deeltentamen 2
Spijsvertering en excretie
Spijsvertering 7A, 7B, 8A, 8B
Hoofdstuk 21
9 m gemiddeld spijsverteringsstelsel
Anatomie
Tractus bestaat uit:
▪ Cavitas oris (mondholte).
▪ Os (mond)
▪ Lingua (tong) →Pharynx (keelholte)
▪ Epiglottis (strotklepje) →Esophagus (slokdarm) →Gaster (maag)
▪ Kleine darm (dunne darm)
▪ Duodenum (twaalfvingerige darm) →Jejunum
▪ Ileum
▪ Colon (dikke darm) →Rectum
▪ Anus
▪ Klieren
▪ Speekselklieren
▪ (Speekselklieren) →Liver (lever)
▪ Kalblaas (galblaas) →Pancreas (alvleesklier)
→Vele kleine klieren
▪ Gaster →Kleindarm
Spijsverteringsfunctie en -processen
▪ Mondholte→ slokdarm→ maag→ dunne darm→ dikke darm → rectum
▪ Mondholte - voert initiële mechanische en chemische spijsvertering uit →
Speekselklieren
▪ Maag - voert mechanische en chemische spijsvertering, absorptie, secretie en
motiliteit uit
▪ →fundus→corpus→antrum
▪ Pylorische klep (sluitspier) - opent om chyme naar de
dunne darm te laten stromen
▪ →Kleine darm - zorgt voor chemische vertering,
secretie, absorptie en motiliteit
▪ Duodenum (spijsverteringssappen worden
toegevoegd)→jejunum (vertering en
absorptie)→ileum (verbinding met dikke darm)
▪ Accessoire organen: alvleesklier en lever - leveren
verteringsenzymen, buffers en gal
▪ Dikke darm en dikke darm - absorbeert, houdt bacteriën vast, vormt ontlasting