Literatuur AVV blok 4
Leerboek epidemiologie. Hoofdstuk 4 Onderzoeksopzet, (pp. 59-82).
4.1 inleiding: de vraagstelling bepaalt de onderzoeksopzet
In dit Hfst uitgelegd hoe epidemiologisch onderzoek moet worden omgezet om het verbrand tussen
potentiële determinanten en een gezondheidsuitkomst te zien. Bijv.:
Onderzoek naar de invloed van factoren op het ontstaan van een bepaalde aandoening etiologisch
onderzoek
Onderzoek naar de invloed van factoren op het ziekteverloop prognostisch onderzoek
Onderzoek naar de mate van het correct voorspellen van medische testen diagnostisch onderzoek
Onderzoek naar de effectiviteit van preventieve of therapeutische interventies
interventieonderzoek
De keuze van een bepaalde onderzoeksopzet heeft direct consequenties voor de validiteit en precisie van de
onderzoeksresultaten, en daarmee de geloofwaardigheid van de conclusies die uit het onderzoek kunnen
worden getrokken.
Epidemiologisch onderzoek met een adequate opzet is niet mogelijk zonder een vooraf geformuleerde en
voldoende geoperationaliseerde vraagstelling.
4.1.1 de vraagstelling bevat de te onderzoeken determinanten en uitkomsten, de doelpopulatie en de
relaties tussen de te onderzoeken kenmerken
Vraagstelling dient in operationele termen geformuleerd te worden. PICO-elementen vormen handige
kapstok:
- Population: over wie? Wat is domein waarvoor uitspraak geldt?
- Intervention: wat is de interventie, diagnostische test of determinant die men met de
gezondheidsuitkomst in verband wil brengen?
- Comparator: met welke interventie/test/determinant wil vergelijking maken?
- Outcome: welke gezondheidsuitkkomst wil men observeren
4.1.2 situationele vraagstukken zijn plaats- en tijdgebonden, abstracte vraagstukken staan los van tijd en
plaats
Bij de keuze van een onderzoeksopzet is het belangrijk om onderscheid te maken tussen situationele en
abstracte problemen.
Situationele vraagstukken zijn plaats- en tijdgebonden. Doorgaans ligt er een praktijkvraag aan ten
grondslag. Het onderzoeksresultaat is relevant voor de in de vraagstelling genoemde plaats en tijdsperiode.
Abstracte vraagstukken zijn onafhankelijk van plaats en tijd. Abstract onderzoek is bedoeld om inzicht te
krijgen in de causale relatie tussen determinant(en) en ziekte, zoals deze geldt in de abstracte werkelijkheid.
Hoewel niet plaats- en tijdgebonden is de vraagstelling wel heel specifiek want men wil weten in welke
mate het effect van de determinant op de ziekte-uitkomst afhankelijk is van de dosis of van persoonlijke
kenmerken. De onderzoeker bepaalt of hij deze variatie in effect ondereel wil maken van de vraagstelling of
juist de vraagstelling toe wil spitsen op specifieke doses en/of specifieke populatie kenmerken. Voor de
onderzoeksopzet kunnen deze keuzes vergaande gevolgen hebben.
4.1.3 de epidemiologische functie is de formele notatie van de vraagstelling
Na formuleren specifieke vraagstelling dan relatief simpel om die te vertalen in een epidemiologische
functie formele (wiskundige) notatie van de vraagstelling (in woorden).
Kiezen voor deze formele notatie heeft verschillende voordelen
- Maakt vraagstelling kwantificeerbaar
- Men wordt gewezen op elementen in vraagstelling die nog niet geheel duidelijk zijn
- Biedt direct leidraad voor de verdere operationalisatie van onderzoek, incl. richting data-analyse
,4.1.4 selecteer de onderzoekspopulatie zodat je efficiënt een valide antwoord op de vraagstelling krijgt
Representativiteit is absolute voorwaarde in onderzoek met situationele vraagstelling.
Doelpopulatie is (selectieve) deel van totale populatie waarnaar men de onderzoeksresultaten wil kunnen
extrapoleren. Meestal niet zinvol of mogelijk gehele doelpopulatie te betrekken.
De bronpopulatie wordt geschikt geacht om de onderzoeksvraag te beantwoorden op een manier die ook
geldt voor de doelpopulatie, zonder dat het nodig/gewenst is dat bronpopulatie in statistische zin
representatief is voor de doelpopulatie.
Steekproef is onze feitelijke onderzoekspopulatie en is in statistische zin representatief voor de
bronpopulatie, zodat de uitkomsten in de (aselecte) steekproef ook geldig zijn voor de bronpopulatie.
Onderzoek dat uitgaat van abstracte vraagstelling dient representativiteit heel anders te worden geduid.
Onderzoeksresultaten dan gebruikt om iets te kunnen zeggen over de abstracte werkelijkheid. Men stelt
zich tot doel aan te tonen dat er een (causaal) verband bestaat tussen een bepaalde determinant en een
ziekte, lost van specifieke populaties. Onderzoeksopzet moet ervoor zorgen dat gezochte verband aan het
licht komt en garantie bieden dat alleen de bewuste determinant en geen andere factoren verantwoordelijk
kunnen zijn voor het gemeten effect interne validiteit van de onderzoeksopzet.
Geschikte onderzoekspopulatie in epidemiologisch onderzoek gekenmerkt door:
- Duidelijk contrast in onderzochte determinant (vermoedelijke oorzaak)
Onderzoekspopulatie zo gekozen dat alle relevante waarden die de determinant kan aannemen in
voldoende mate vertegenwoordigd zijn.
- Zo groot mogelijke vergelijkbaarheid van te vergelijken onderzoeksgroepen t.a.v. andere
determinanten van bestudeerde uitkomst (potentiële confounders)
Houdt in dat vergeleken onderzoeksgroepen in elk van de gekozen categoriee2n van de
onderzochte determinant een gelijke verdeling hebben voor kenmerken die eveneens invloed
hebben op het voorkomen van de ziekte.
- Zo groot mogelijke vergelijkbaarheid van te vergelijken onderzoeksgroepen t.a.v. de wijze waarop de
verschillende variabelen bij onderzoekspersonen ge meten worden
3e criterium is dat men de onderzoekspopulatie zo wil selecteren dat men een vergelijkbare
kwaliteit heeft van diverse metingen.
- Zo groot mogelijk informatiegehalte per onderzoek deelnemer (per eenheid van tijd/geld)
Ten slotte kan men met de keuze van de onderzoekspopulatie ook de efficie2ntie van het onderzoek
verhogen. Ook nuttig het onderzoek te richten op subpopulaties waarin het te bestuderen verband
zo sterk mogelijk naar voren kan mkomen. Niet noodzakelijkerwijs de populatie waarin
ziektefrequentie het hoogst is.
Bij oorzaak-gevolgonderzoek zijn wij op zoek naar en zuiver, niet-vertekend beeld van het effect van een
blootstelling aan een determinant. In empirisch onderzoek is de perfecte counterfactual nooit te realiseren
en zal men het altijd moeten doen met een benadering.
4.1.5 indelingen van onderzoeksopzetten
Eerste onderscheiding tussen individuele en ecologische onderzoeken.
,Ecologisch onderzoek (correlatieonderzoek): bestudering van de relatie tussen ziekte en andere
verschijnselen aan de hand van geaggregeerde gegevens over de relevante variabelen. Subtypen:
tijdstrendonderzoek en geografisch correlatie onderzoek.
Individuele onderzoeken onderscheiden in transversale (cross-sectioneel/dwarsdoorsnede) en longitudinale
onderzoeken.
Transversaal meestal inferieur bij oorzaak-gevolgrelaties want blootstelling aan determinant in de tijd vooraf
dient te gaan aan het optreden van ziekte kan wel bij longitudinaal wel worden nagegaan.
Longitudinaal opgesplitst in experimenteel en niet-experimenteel onderzoek. Cruciaal voor experiment dat
onderzoeker een interventie doet die 1 of meer determinanten manipuleert om wetenschappelijke vraag te
beantwoorden (RCT). Bij niet-expereimenteel onderzoek (observationeel) geen sprake van toewijzing aan
verschillende niveaus van de determinant door onderzoeker, men maakt gebruik van verdeling van de
individuen over de verschillende cateogrieën van de determinant zoals ‘spontaan’ tot stand gekomen.
Onderzoeker observeert alleen.
Observationeel op te delen in cohortonderzoek en patiënt-controleonderzoek.
Bij cohortonderzoek vormt onderzochte determinant uitgangspunt. Onderzoekspopulatie samengesteld
o.b.v. te bestuderen determinant. Subgroepen verschillen in determinantstatus aan begin worden
vergeleken om te zien of deze verschillen naar verloop van tijd samen gaan met verschillen in het optreden
van bestudeerde uitkomst
Bij patiënt-controleonderzoek vormt ziekte het uitgangspunt. Onderzoekspopulatie samengesteld o.b.v. de
te bestuderen ziekte. Subgroepen verschillen in ziektestatus vergeleken t.a.v prevalentie van de
verschillende categorieën van de determinant op relevant tijdstip in verleden.
Scheidslijnen tussen design minder scherp dan op eerste gezicht lijkt.
Epidemiologische onderzoeksopzetten ook wel ingedeeld in termen van bewijskracht die ze kunnen leveren
om een causaal verband tussen determinant/interventie en gezondheidsuitkomst aan te tonen:
Case report: gebaseerd op 1/enkele patiënten.
Patiëntenseries: scoren beter maar kleinschalig en kennen geen vergelijkingsgroepen
Patiënt-controle onderzoek & cohortonderzoek hebben wel vergelijkingsgroep en doorgaans grotere
omvang. Door prospectieve aard van cohortonderzoek wordt bewijskracht van deze zwaarder gezien.
Gerandomiseerde experiment sterkste omdat onderzoeker confounding maximaal onder controle kan
houden hier.
4.2 het experiment als paradigma voor alle onderzoeksopzetten met een causale doelstelling
Het gerandomiseerde experiment geldt ook in epidemiologie als paradigma, als standaard van hoe oorzaak-
gevolg onderzoek moet worden opgezet. Nauwgezet opvolgen van voorschriften voor experimenteel
onderzoek volgens “Good Clinical Practice” geeft optimale garanties voor intern valide
onderzoeksuitkomsten.
Klinische trials: als RCT’s bij patiënten worden uitgevoerd ter evaluatie van de effectiviteit van
therapeutische maatregelen.
Preventieve trials: als experimenten geaan worden ter evaluatie van de effectiviteit van preventieve
maatregelen.
, 4.2.1 het gerandomiseerde experiment
Informed consent: na toetsing inclusie-exclusiecriteria ontvangen deelnemers uitleg over voorgenomen
experiment, vervolgens toestemming gevraagd voor deelname op basis van vrijwilligheid.
Randomisatie: aselecte toewijzingsprocedure. Iedere deelnemer evenveel kans om in interventiegroep te
komen. Door aselecte toewijzing o.b.v. loting zijn interventiegroep en controlegroep(en) in alle opzichten
gemiddeld gelijk aan elkaar. Randomisatie rekent zowel met bekende als onbekende of moeilijk te meten
confounders af, wordt dus voldaan aan centrale eisen die gelden t.a.v. oorzaak-gevolg onderzoek:
vergelijkbaarheid van onderzoeksgroepen. Garandeert niet dat de verschillende behandelgroepen volledig
vergelijkbaar zullen zijn. Kans op resterende verschillen tussen subgroepen groter, naarmate randomisatie
plaatsvindt bij kleinere onderzoekspopulatie.
Prestratificatie zal preventief werken: men deelt onderzoekspopulatie in ‘strata’ in voor belangrijke
potentieel verstorende factoren en voer vervolgens per stratum de randomisatie uit.
Hierna wordt gecontroleerd of de gevormde groepen inderdaad vergelijkbaar zijn op basis van de gegevens
uit de voormeting. Door de voormeting te doen vóór de randomisatieprocedure, wordt de voormeting
vergelijkbaar voor alle deelnemers (men weet immers nog niet in welke groep men terecht komt).
Zodra de randomisatie en de voormeting achter de rug zijn, past men de interventie toe, zorgvuldig
voorbereid (dosis, toedieningsvorm), duidelijk omschreven en op gestandaardiseerde wijze toegepast
(behandelingsprotocol). Maatregelen moeten worden genomen die zorgen dat onderzoekspersonen zich
houden aan de voorgeschreven behandeling ‘non-compliance’ wordt geregistreerd.
Controlegroep ontvangt een bij de vraagstelling passende controle-interventie, bijv. placebo. Er zijn situaties
waarbij een placebo-interventie niet mogelijk of ethisch onverantwoord is.
Gebruik van placebobehandeling biedt de mogelijkheid onderzoeksdeelnemers en onderzoekers te
blinderen onderzoeksdeelnemers en/of onderzoekers weten niet welke deelnemers interventie krijgen
wat hun verhindert in acties te ondernemen die experimentele opzet zouden kunnen doorkruisen.
Kennis over de interventiecategorie waaruit een bepaaldeproefpersoon afkomstig is bij de
effectbeoordelaar of bij de proefpersoon zelf, kan ook tot bewuste of onbewuste vertekening van de
waarnemingsresultaten aanleiding geven observer bias.
Als blindering van de patiënt en behandelaar niet mogelijk is, kan observer bias worden vermeden door
nameting te laten verrichten door ander persoon dan degene die verantwoordelijk was voor de uitvoering
van de interventie en die zorgvuldig blind is gehouden voor de behandelingsinterventie, of door een
meetmethode te gebruiken die weinig ruimte laat voor subjectieve interpretatie.
Kunnen bij randomisatie gaandeweg alsnog verschillen ontstaan doordat onderzoekspersonen in de loop
van de follow-upperiode afhaken. Als dit selectief is (‘attrition’) en geassocieerd met kenmerken die van
invloed zijn op de uitkomst, vormt dat een bedreiging voor de validiteit van het onderzoek met name
groot als de (reden voor) uitval verschillend is in de onderzoeksgroepen.
4.2.2 richtlijnen voor experimenteel onderzoek
Voor publicatie van klinischte trials vereisen meeste redacteuren van wet. tijdschriften dat ze volgens
CONSORT-richtlijnen worden gerapporteerd:
- Een flowdiagram met verloop van aantal onderzoeksdeelnemers in de vreschillende fase van
experiment
- Opbouw van artikel
o Titel & abstract
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nienketenthof. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.