2.4 Samenvatting Rekenen/Wiskunde
Meten, meetkunde en verbanden
1.1.1 Ruimtelijk redeneren met lengte, oppervlakte en inhoud
Oppervlakte rechthoek berekenen Lengte x Breedte x hoogte
Oppervlakte driehoek ½ x Basis x hoogte
2.1.5 wiskundetaal bij meten:
Het metriekstelsel gaat over: lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht
Maten die zijn afgeleid van de basiseenheden worden aangegeven met voorvoegsels die
afgeleid zijn van Griekse en Latijnse woorden voor 10, 100, 1 000.
Decimale relatie: de opeenvolgende maten steeds een factor 10 groter (of kleiner) zijn.
Kwadratische relatie: de opeenvolgende oppervlaktematen steeds een factor 100 groter zijn.
Kubische relatie: de opeenvolgende inhoudsmaten steeds een factor van 1000 groter zijn.
De decimale maatverfijning is een essentieel kenmerk van het metriekstelsel. Hierdoor kan
er altijd een passende maat worden gekozen die past bij het doel van de meting en de daarbij
vereiste meetnauwkeurigheid. Door de tientallige structuur kunnen maten eenvoudig in
elkaar worden omgerekend.
2.2.1 Lengte:
Lengte kan betrekking hebben op de volgende aspecten:
Hoelang iets is, hoogte, breedte, diepte, omtrek, diameter, afstand
Meetinstrumenten: Liniaal, rolmaat, meetlint, digitale laserafstandsmeter
De omtrek van een figuur kun je bepalen door (in gedachten) een touwtje strak om het
figuur heen te leggen.
Formules omtrek:
Rechthoek/vierkant: lengte + breedte + lengte + breedte (2x lengte + 2x breedte)
Cirkel: 2x TT x straal (radius)
TT x diameter
Pagina 1 van 29
,2.2.2 Oppervlakte:
bij oppervlakte kun je denken aan hetgeen ergens op past (hoeveelheid verf op een muur)
tweedimensionaal:
Oppervlakte gaat om 2 dimensies, terwijl het bij lengte maar om één dimensie gaat. Dit
inzicht is van belang om te zien wat er gebeurt als je de afmetingen van een oppervlakte
vergroot, als de afmetingen verdubbelen. Werkt dat door in twee richtingen (LxB). De
oppervlakte wordt dus 4x zo groot.
Standaardmaat: vierkante meter (m2)
De aanduiding vierkante betekent niet dat elk oppervlakte van 1 m2 ook daadwerkelijk een
vierkant is, veel kinderen denken dit in eerste instantie wel.
Een andere oppervlaktemaat is are, 100m2, 1dam2
1hm2 HA
1 dam2 are
1 m2 ca
Deze maten worden bijvoorbeeld gebruikt voor oppervlaktes van stukken grond.
Ruimtelijk redeneren: bij het bepalen van de oppervlakte, oppervlakte bepalen door
figuren om te vormen.
Formules oppervlakte:
Rechthoek/vierkant: lengte x breedte
Driehoek: ½ x basis x hoogte
Parallellogram: basis x hoogte
Cirkel: TT x straal2
Oppervlakte berekenen
Insluiten Omvormen Opdelen
Hoofdstuk 3: Meten op de basisschool
Pagina 2 van 29
, Onderbouw:
Er wordt gestart met
vergelijkend meten en daarbij
gebruiken de kinderen
natuurlijke maateenheden.
Leerlingen ervaren de noodzaak
om met elkaar afspraken te
maken over standaardmaten.
Middenbouw:
Vanaf groep 4 leren kinderen
standaardmaten gebruiken. En
leren ze de tientallige
samenhang van maten bij
verschillende grootheden
kennen.
Bovenbouw:
krijgen de kinderen inzicht in het
metriekstelsel en leren ze
meetgegevens interpreteren en
omgaan met
meetnauwkeurigheid en
maatverfijning. Ook leren de
kinderen in verschillende
toepassingssituaties rekenen en
redeneren met maten.
3.3 ontluikend maatbesef
Jonge kinderen zijn volop bezig met het verkennen van de (getallen)wereld om hen heen.
Spelenderwijs ervaren kinderen dat sommige situaties aanleiding zijn om te tellen. Ze komen
in aanraking met verschillen tussen voorwerpen of personen en ze beginnen te vergelijken.
- Wie is het grootst
- Wie kan het verste springen
- Welke slinger is langer
In groep 1 staat het ontluikend maatbesef centraal. Kinderen leren verschijnselen en situaties
uit het dagelijks leven kwantitatief (getalsmatig) te benaderen.
Pagina 3 van 29