Ziekenhuis 1 & 2
Zorgvragers in het ziekenhuis
L e e r d o e l e n O p dr a c h te n Th e o r i e
Introductie oriëntatie op het ziekenhuis
1.1 Inleiding
1.2 Ziekenhuiszorg
1.3 Kenmerken van ziekenhuiszorg
1.4 Typering van de zorgvrager in het ziekenhuis
1.4.1 Leeftijdscategorieën
1.4.2 Specifieke problemen bij ouderen in het ziekenhuis
Introductie oriëntatie op het ziekenhuis
Marten is na zijn opleiding direct als verpleegkundige gaan werken op een urologische afdeling. Het specialisme trok hem altijd al, maar door zijn laatste stage is dat enthousiasme alleen nog maar toegenomen. Marten vindt Urologie een typische
ziekenhuisafdeling: het is er altijd druk, jongere en oudere zorgvragers door elkaar heen, mannen en vrouwen, mensen die genezen, mensen die sterven, basiszorg, complexe zorg; het is er allemaal en het is er geen dag hetzelfde. Marten heeft stage gelopen
op verschillende afdelingen in het ziekenhuis, maar het was vooral het complexe en technische karakter van Urologie dat hem aantrok. De afdeling ligt vrijwel altijd vol met mensen die erg veel zorg nodig hebben; vaak na een operatieve ingreep, en Marten
ziet voortdurend mensen die moeten leren omgaan met blijvende veranderingen in en aan hun lichaam. Op de afdeling werken verschillende disciplines samen. Medisch specialisten, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, physician assistents,
voedingsassistenten, ondersteunende therapeuten en verschillende anderen: allemaal werken ze samen vóór en in het belang van de zorgvrager in het ziekenhuis.
1.1 Inleiding
In het ziekenhuis richt de zorg zich op behandelen en genezen. De ziekenhuiszorg in Nederland heeft een aantal specifieke kenmerken. In het ziekenhuis kom je ook zorgvragers tegen in allerlei soorten en maten, van zuigeling tot 65-plusser, van rijk tot arm
en van bouwvakker tot professor.
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
,ziekenhuiszorg;
kenmerken van ziekenhuiszorg;
typering van de zorgvrager in het ziekenhuis.
1.2 Ziekenhuiszorg
Zorg in een ziekenhuis is gericht op het behandelen en genezen van acute en chronische lichamelijke aandoeningen. De zorg bestaat uit professionele en technische voorzieningen voor diagnostiek, behandeling en verpleging die niet in de eerste lijn of
andere typen zorgorganisaties geboden kunnen worden. Hoewel in een ziekenhuis veel zorg wordt geboden, behoort de ziekenhuiszorg tot de curesector. Dat betekent dat de organisatie zich primair richt op behandeling en genezing. Dit in tegenstelling tot
de caresector, die zich primair richt op het verlenen van zorg. De scheiding tussen de cure- en caresector is niet heel strikt. De laatste jaren richten cure-organisaties zich ook meer op care en andersom. Denk bijvoorbeeld aan een ziekenhuis waar zorgvragers
in de terminale fase palliatieve zorg krijgen, of aan een thuiszorgorganisatie die het mogelijk maakt dat zorgvragers thuis kunnen dialyseren of chemotherapie krijgen. De verpleegkundige zorg in een ziekenhuis is gericht op verzorging, begeleiding en
observatie van de zorgvragers.
1.3 Kenmerken van ziekenhuiszorg
Bij ziekenhuiszorg is er sprake van een aantal specifieke kenmerken:
klinische opname: de zorgvrager die ziekenhuiszorg ontvangt moet binnen de muren van het ziekenhuis verblijven, de vereiste zorg kan niet ergens anders geboden worden;
somatische gezondheidsproblematiek, met de kanttekening dat tegenwoordig ook veel zorgvragers met psychische en/of psychogeriatrische problematiek in een ziekenhuis worden opgenomen. Opname vindt dan plaats op een Psychiatrische Afdeling in een
Algemeen Ziekenhuis (PAAZ) of een Geriatrische Afdeling in een Algemeen Ziekenhuis (GAAZ). Hoewel dit type zorgvrager ook behandeld wordt, ligt de nadruk bij opname op diagnostiek;
relatief kortdurende opname: het gemiddelde aantal ligdagen in de Nederlandse ziekenhuizen neemt steeds verder af, in 1972 was dat gemiddeld 16 dagen, in 2008 6,3 dagen en in 2013 5,5 dagen. Ziekenhuisbestuurders verwachten overigens dat de daling
niet veel verder zal doorzetten en zo rond de 4 dagen per opname zal stabiliseren (bron: NVZ-brancherapport 2014);
complexe zorg en gebruikmaking van hoogwaardige technologieën;
multidisciplinaire zorg: een groot team van professionals is betrokken bij zorg, diagnostiek en behandeling. Er is een grote mate van afstemming nodig om deze zorg in goede banen te leiden.
Opname hoort bij ziekenhuiszorg
VOORBEELD
Voorbeeld
Mevrouw Albeda wordt opgenomen op de afdeling Geriatrie in een algemeen ziekenhuis. Ze zal een diagnostisch traject ingaan, omdat de behandelend arts vermoedt dat ze aan de ziekte van Alzheimer leidt. Mevrouw Albeda woont zelfstandig. Haar familie
heeft bij de opname gezegd dat ze niet meer naar huis terug kan. Het ziekenhuis geeft duidelijk aan dat mevrouw Albeda niet langer dan drie weken opgenomen kan zijn. De familie dient zich ertoe te verplichten een (tijdelijke) oplossing te zoeken als de drie
weken voorbij zijn om te voorkomen dat mevrouw Albeda na het diagnostisch traject in het ziekenhuis moet blijven. Het ziekenhuis stelt zich dus op het standpunt dat het diagnosticeert en dat de zorgvrager direct daarna wordt ontslagen.
1.4 Typering van de zorgvrager in het ziekenhuis
Er bestaat geen goede omschrijving van het type zorgvrager in het ziekenhuis. Dat komt omdat vrijwel iedere Nederlander vroeg of laat in een ziekenhuis komt. In Nederland bezoekt ongeveer veertig procent van de bevolking minimaal één keer per jaar een
medisch specialist. Iets meer dan tien procent van de Nederlandse bevolking wordt voor een klinische opname of dagopname in een ziekenhuis opgenomen. De populatie die in Nederland gebruikmaakt van ziekenhuiszorg is heel divers. Alle
bevolkingsgroepen zijn vertegenwoordigd; ongeacht leeftijd, sekse, ras, huidskleur, afkomst, bevolkingsgroep, opleiding enzovoort. Iedereen komt vroeg of laat in contact met een medisch specialist in het ziekenhuis.
1.4.1 Leeftijdscategorieën
Zuigelingen/neonaten
Van alle baby’s tot ongeveer een jaar oud wordt zo’n zestig procent in het ziekenhuis opgenomen voor een dagbehandeling of klinische opname. Opname vindt plaats op de afdeling Neonatologie of de Kinderafdeling. Opname-indicaties verschillen sterk en
kunnen variëren van een korte opname van een gezonde zuigeling na de geboorte, tot de opname van ernstig zieke baby’s die behandeld worden of in het ziekenhuis overlijden.
Voorbeelden van indicaties waarmee zuigelingen en/of baby’s worden opgenomen in een ziekenhuis:
te vroeg geboren en/of een te laag geboortegewicht (prematuriteit/dysmaturiteit);
te veel bilirubine in het bloed (hyperbilirubinemie);
te laag bloedsuikergehalte (hypoglykemie);
observatie in verband met infectie, medicijngebruik van moeder tijdens de zwangerschap, belaste anamnese, geboortetrauma;
luchtweginfecties.
Kinderen
De bevolkingsgroep in de leeftijd van één tot twintig jaar komt het minst in het ziekenhuis. Per jaar wordt iets meer dan vijf procent voor korte of langere tijd in een ziekenhuis opgenomen. De redenen voor opname zijn in deze bevolkingsgroep zeer divers.
Vrijwel alle basisspecialismen waarvoor volwassenen worden opgenomen zijn binnen de kindergeneeskunde ook vertegenwoordigd. Voorbeelden van indicaties waarmee kinderen in een ziekenhuis worden opgenomen:
diabetes mellitus;
maag-, darm- en leverziekten;
hormonale stoornissen;
hematologische stoornissen;
oncologische stoornissen;
ontwikkelingsstoornissen, neurologische stoornissen en erfelijke en aangeboren aandoeningen;
longaandoeningen.
,Kinderen worden alleen opgenomen als er geen ander alternatief is
Volwassenen (tot 65 jaar)
Deze groep wordt onderscheiden in jongvolwassenen (tot 45 jaar) en volwassenen van 45 tot 65 jaar. Jongvolwassenen komen relatief weinig in een ziekenhuis. Ze zijn in de kracht van hun leven en worden niet snel ziek. Net zoals bij andere
leeftijdscategorieën is ook hier de diversiteit van opname-indicaties zeer groot. In de leeftijdscategorie van 45 tot 65 jaar neemt het percentage zorgvragers dat ziekenhuiszorg krijgt flink toe. Volwassen zorgvragers worden binnen de meest voorkomende
specialismen in een ziekenhuis opgenomen, onderzocht en behandeld. In de tabel staan de meest voorkomende specialismen met voorbeelden van opname-indicaties.
specialisme voorbeelden van opname-indicaties
interne geneeskunde maagbloeding
onverklaarbare hevige buikklachten
instellen insuline bij diabetes mellitus
cardiologie angina pectoris
infarct
plaatsen pacemaker
chirurgie verwijdering appendix
buikwandcorrectie
verwijdering tumor
verloskunde/gynaecologie bevalling met te verwachten complicaties
baarmoederverwijdering
verdenking ovariumcarcinoom
oogheelkunde staaroperatie
hoornvliesafwijkingen
traanwegoperaties
keel-, neus- en oorheelkunde operaties aan amandelen
plotselinge doofheid
ziekte van Ménière
dermatologie ernstig eczeem
varices
ernstige allergische reacties
urologie operaties aan de nieren
verwijdering van de prostaat
verwijdering van de blaas
longziekten ernstige longontsteking
COPD
longkanker
neurologie CVA
ziekte van Parkinson
ernstige migraine
reumatologie bindweefselziekten
reumatische artritis
ziekte van Bechterew
orthopedie kijkoperatie van de knie
operatieve hersteloperatie, bijv. na ongeval
plaatsen heupprothese
geriatrie onderzoek naar ziekte van Alzheimer
diagnostiek bij psychogeriatrische zorgvragers
behandeling typische geriatrische ziektebeelden
psychiatrie anorexia nervosa
acute psychose
combinaties van psychiatrische en somatische stoornissen
Specialismen en een aantal opname-indicaties
65-plussers
De meeste zorgvragers die gebruikmaken van ziekenhuiszorg komen uit deze leeftijdscategorie. In 2012 maakten zij ongeveer drie keer zoveel gebruik van ziekenhuiszorg als mensen in de leeftijdscategorie tussen 20 en 65. In Nederland worden jaarlijks zo’n
400.000 mensen van zeventig jaar of ouder in het ziekenhuis opgenomen. Dat percentage stijgt en kan worden verklaard door het feit dat mensen steeds langer leven, maar daardoor ook relatief meer en langer ziek zijn. Van de ouderen boven de 65 werd in
2012 ruim vijftien procent voor een meerdaagse opname in het ziekenhuis opgenomen. Samen met de dagopnamen maakt dat zo’n 25 procent van alle 65-plussers die in een ziekenhuis worden opgenomen. Gemiddeld liggen ouderen ook langer in het
ziekenhuis dan volwassenen.
, Ouderen gaan in een ziekenhuis vaak geestelijk achteruit
VOORBEELD
Voorbeeld
Narcis doet haar BPV op de afdeling Chirurgie van een groot algemeen ziekenhuis. Zij kwam naar de afdeling met de verwachting dat er veel jonge mensen zouden verblijven. Ook verwachtte Narcis dat mensen snel opknapten en dus ook gauw weer naar
huis zouden gaan. De praktijk is anders. Het grootste deel van de zorgvragers is boven de 65 jaar en vaak liggen zorgvragers weken op de afdeling om te herstellen van de ingreep. Vanwege hun leeftijd is er ook heel veel ondersteuning bij de zelfzorg nodig.
Narcis moet erg omschakelen. Ze vindt het werk leuk, maar had niet verwacht dat de afdeling soms op een verpleeghuis lijkt.
1.4.2 Specifieke problemen bij ouderen in het ziekenhuis
Als gevolg van de dubbele vergrijzing zal in Nederland het aantal oudere zorgvragers dat in een ziekenhuis wordt opgenomen toenemen. Steeds meer ouderen worden ook geconfronteerd met complexe behandel- en zorgproblematiek. Ouderen vragen van
een ziekenhuis specifieke zorg en begeleiding omdat hun ziek-zijn afwijkt van ‘gewoon’ ziek-zijn. Een aantal factoren speelt een rol:
symptomen van ziekte uiten zich bij ouderen vaak anders dan bij jongere mensen;
andere aandoeningen dan waarvoor men is opgenomen, kunnen van invloed zijn op het ziek-zijn;
medicijnen kunnen sneller bijwerkingen vertonen of elkaar beïnvloeden;
er is meer kans op complicaties, zoals een delier of depressie;
bedcomplicaties treden sneller op bij ouderen;
het herstel verloopt vaak langzamer en niet volgens normale verwachtingen;
het fragiele evenwicht van zelfredzaamheid is snel doorbroken, waardoor de afhankelijkheid toeneemt.
VOORBEELD
Kwetsbaar
Ouderen in het ziekenhuis vormen de grootste, maar ook de meest kwetsbare doelgroep.
Geslacht
Hoewel het verschil erg klein is, maken vrouwen in Nederland iets meer gebruik van ziekenhuiszorg dan mannen. Het verschil is voornamelijk te verklaren doordat vrouwen een langere levensverwachting hebben dan mannen en daardoor relatief vaker ziek
zijn.
Acuut en chronisch
Indicaties voor opname in een ziekenhuis kunnen zowel acuut als chronisch zijn. Het laatste decennium wordt het percentage zorgvragers met chronische aandoeningen groter. Dit komt onder andere omdat mensen steeds ouder worden, meer kennis
krijgen over gezonde levensstijlen en behandelmethoden steeds beter worden.
VOORBEELD
CBS: Zorggebruik verschilt per opleidingsniveau
Lager opgeleiden maken in het algemeen meer gebruik van gezondheidszorg dan hoger opgeleiden. Dit heeft mede te maken met verschillen in leeftijd, geslacht, gezondheid en inkomen tussen beide groepen. Als met deze verschillen rekening wordt
gehouden, dan zouden hoger opgeleiden meer zorg gebruiken. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Gebruik van zorg hangt samen met opleidingsniveau
Het gebruik van zorg blijkt samen te hangen met opleidingsniveau. Lager en hoger opgeleiden hebben elk een specifieke zorgconsumptie. Lager opgeleiden gaan meer naar de huisarts en de specialist dan hoger opgeleiden, ze liggen meer in het ziekenhuis en
gebruiken vaker voorgeschreven medicijnen. Hoger opgeleiden gaan juist vaker naar de tandarts en de alternatieve genezer en ze gebruiken vaker medicijnen die niet zijn voorgeschreven. Alleen bij de fysiotherapeut is er geen verschil tussen lager en hoger
opgeleiden: ruim een kwart van de 25-plussers heeft in één jaar tijd contact met een fysiotherapeut.
Zorggebruik naar opleidingsniveau, bevolking van 25 jaar en ouder, 2013
Leeftijd, geslacht, gezondheid en inkomen bepalen mede het zorggebruik. De samenhang tussen opleidingsniveau en zorggebruik komt deels voort uit verschillen in leeftijd en geslacht. Ouderen gebruiken namelijk meer zorg dan jongeren. Oudere mannen
zijn veelal hoger opgeleid dan oudere vrouwen, en jongeren zijn weer vaker hoger opgeleid dan ouderen. De samenhang tussen opleidingsniveau en zorggebruik heeft echter ook te maken met verschillen in gezondheid tussen lager en hoger opgeleiden.
Hoger opgeleiden voelen zich over het algemeen gezonder dan lager opgeleiden. Als rekening wordt gehouden met deze verschillen, dan zouden de verschillen tussen lager en hoger opgeleiden voor de consulten met de huisarts, ziekenhuisopnamen,
dagopnamen en voorgeschreven medicijnen verdwijnen. Hoger opgeleiden zouden dan juist meer naar de specialist, tandarts, fysiotherapeut en alternatieve genezer gaan en ze zouden meer vrij verkrijgbare medicijnen gebruiken dan lager opgeleiden. Een
mogelijke verklaring is dat hoger opgeleiden meer kennis hebben van ziekte en gezondheid en meer aandacht hebben voor preventie.
Webmagazine CBS , dinsdag 11 november 2014
Geschiedenis van de ziekenhuiszorg en voorzieningen
L e e r d o e l e n O p dr a c h te n Th e o r i e
2.1 Inleiding
2.2 Van toen naar nu
2.3 De ziekenhuisorganisatie
2.4 Voorzieningen in het ziekenhuis
2.1 Inleiding
Ziekenhuizen zijn natuurlijk niet zomaar geworden tot wat ze tegenwoordig zijn. Het is belangrijk dat je iets van de geschiedenis van moderne ziekenhuizen weet, omdat je dan beter begrijpt hoe ze tot hun huidige bestaansvorm zijn gekomen. In dit
hoofdstuk lees je in vogelvlucht de geschiedenis van moderne ziekenhuizen. Daarnaast krijg je informatie over de verschillende soorten ziekenhuizen in Nederland en over de organisatie ervan. Een belangrijk deel van dit hoofdstuk gaat over de verschillende
voorzieningen die een ziekenhuis tot een groot behandel- en zorgbedrijf maken. Na het bestuderen van dit hoofdstuk heb je een beeld van een modern ziekenhuis als organisatie.
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
van toen naar nu;
de ziekenhuisorganisatie;
voorzieningen in het ziekenhuis.
2.2 Van toen naar nu
De gezondheidszorg in Nederland staat op een hoog peil. Het is mogelijk om met geavanceerde apparatuur op humane wijze het gehele menselijk lichaam in beeld te brengen, cellen te manipuleren, hersenen te opereren en nieuwe harten te implanteren.
Van de wieg tot het graf is er behandeling op maat en de gezondheidszorg heeft zich sociaal en economisch ontwikkeld tot een belangrijke, complexe en kostbare sector van de Nederlandse samenleving. Hoewel gezondheid nooit vanzelfsprekend is geweest,
wordt dat van de gezondheidszorg soms wel gedacht. In bijna alle gevallen kan men 24 uur per dag een beroep doen op medische centra met hoogopgeleide zorgverleners, die kunnen ingrijpen en helpen bij gezondheidsproblemen. Daardoor waarderen de
meeste mensen de gezondheidszorg en stellen zij er vertrouwen in. Maar velen vinden ook dat zij er recht op hebben. Niet zo ver van Nederland, zelfs in Europa, bestaan heel andere situaties. Ook daar zijn mensen die vinden dat ze recht hebben op
gezondheidszorg, alleen functioneert de gezondheidszorg daar – door economische, maatschappelijke en politieke oorzaken – op een lager niveau. In bepaalde gevallen functioneert zij zo goed als niet, zoals tijdens (burger)oorlogen en bij grote
natuurrampen.
Zolang er mensen leven op aarde, zijn er redenen geweest om te helen. De strijd om het bestaan is altijd hard geweest en mensen verwondden zich bijvoorbeeld in gevechten met andere mensen en dieren. De kunde die nodig was om deze kwetsuren te
helen en te verzorgen, ontwikkelde zich al ver voor de huidige jaartelling. Zo werden in India duizenden jaren geleden al afgehouwen neuzen hersteld door een lap voorhoofdhuid te kantelen. In Egypte werden in 1600 voor Christus al oogoperaties
uitgevoerd – zoals te zien is op papyrusrollen uit die tijd – en werden brandwonden met honing behandeld. Dit soort operaties en behandelingen werden vaak door priesters uitgevoerd, waarbij tovenarij en magie een belangrijke rol speelden.
Hippocrates van Kos
Doordat de Grieken zich losmaakten van het magische denken en het zelfstandig redeneren tot kunst verhieven, ontwikkelde de geneeskunde zich verder. Gerichte observatie, het onderzoek naar de oorsprong van alles, experimenteren en redeneren waren
bekende methoden aan de school van Hippocrates van Kos (460-377 voor Christus). Deze school stelde de zorgvrager centraal en stelde strenge eisen aan het morele en zedelijke karakter van artsen. Aan het einde van hun opleiding moesten de artsen een
eed afleggen, die bekend staat als de eed van Hippocrates. Ook nu nog leggen artsen bij hun diplomering een eed af die op deze oude eed gebaseerd is. Met Hippocrates en het Griekse denken is de wetenschappelijke benadering van de geneeskunde
ontstaan.
In de bloeitijd van het Romeinse Rijk, aan het begin van onze jaartelling, hadden Griekse artsen en chirurgen vanwege hun kennis en kunde de leiding over de gezondheidszorg in Rome. Zo is het woord ‘chirurg’ van Griekse oorsprong. Het is afgeleid van de
woorden cheir en ergos, die respectievelijk ‘hand’ en ‘werk’ betekenen. Vanaf de val van het West-Romeinse rijk in het jaar 476 tot aan het eerste millennium van onze jaartelling (begin middeleeuwen) bestond er in Europa feitelijk geen beoefening van de