Hoofdstuk 1 Inleiding in internationaal ondernemen
Multinationals: bedrijven die de markt voor producten en diensten uitstrekken tot over
de gehele wereld. Groot bedrijf met dochterondernemingen over de hele wereld. (Philips)
Ook midden- en kleinbedrijven (MKB’ers) gaan steeds meer de grens over, door middel van
webshops verkopen zij die goederen aan buitenlandse afnemers.
Internationaal ondernemen: economische activiteiten over de landsgrens of
handelingen die nodig zijn om zaken te doen in het buitenland.
Lagelonenlanden: landen waar de productie van goederen heel goedkoop is en waar de
loonkosten veel lager liggen als in westerse landen. Zo kunnen bedrijven hun
productiviteit verhogen. (China, India, Bangladesch)
Globalisering/mondialisering: het wereldwijd samensmelten van economieën, politieke
systemen en culturen.
Voordelen: - draagt bij aan hogere economische groei en welvaart
- deelt technologische kennis
- leidt tot wijdverspreide culturele integratie
Nadelen: - grote kans op ondermijning van lonen in ontwikkelde landen
- toename van uitbuiten arbeiders in minder ontwikkelde landen
- geeft multinationals veel macht
Bruto Nationaal Product (BNP): het totaal van wat er in een land wordt geproduceerd
aan goederen en diensten, plus de uit het buitenland afkomstige inkomens die men
ontvangt als beloning voor het ter beschikking stellen van de productiefactoren.
Bepaalt in welke mate een land deelneemt aan de internationale handel
Belangrijke maatstaf voor de economische prestaties van een land
De groei van het totale BNP komt vooral vanuit de opkomende industrielanden.
BRICS-landen: Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika
N11-landen: Bangladesh, Egypte, Filipijnen, Indonesië, Iran, Mexico, Nigeria, Pakistan,
Turkije, Vietnam en Zuid-Korea
Wederuitvoer: zijn goederen die worden ingevoerd en het land in (vrijwel) onbewerkte
staat verlaten. Ook wel re-export of doorvoer genoemd.
Voorbeeld: goederen komen in Rotterdamse haven aan en zijn bedoeld voor Duitse
bedrijven, die worden direct naar import doorgevoerd naar Duitsland.
De groei neemt af bij de G7-landen, maar dit zijn wel de belangrijkste handelspartners.
G7-landen: Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, VS en Canada.
Nederland staat op de derde plek in de wereld op het gebied van globalisering. Nederland
heeft een open economie met weinig handelsbelemmeringen en is sterk afhankelijk van
buitenlandse handel en investeringen.
Invoer en Nederland Uitvoer en Nederland