Samenvatting Media-effecten
Succes bitches, ik jank nu al :’)
1 Kinderen en media
4 ontwikkelingsfases (Piaget):
- Sensomotorische fase
o 0-2 jaar
o Ontwikkeling van motoriek: kruipen/lopen
o Ontwikkeling zintuigen
o Ontwikkeling geheugen: onthouden van gezicht ouders
o Nog geen objectpermanentie (Kiekeboe: object (de ouder) niet meer zien,
dus baby denkt dat object er niet meer is)
- Pre-operationele fase
o 2-7 jaar
o Ontwikkeling taal: klanken -> woordjes -> zinnen
o Ontwikkeling (fijne) motoriek: leren kleuren, schrijven etc.
o Ontwikkeling ego (ik): eigen mening en identiteit ontwikkelen die los staat
van iemand anders
o Egocentrisme: vooral denken vanuit ‘ik, ik, ik’
Als kind 1 van snoep houdt en kind 2 van chocola, kan kind 1 niet
begrijpen dat kind 2 chocola lekkerder vindt, dus zal kind 1 snoep
geven
o Centratie: op maar 1 aspect kunnen focussen
Een glitterdrol heel mooi vinden want de glitters zijn leuk, ze kunnen
niet beseffen dat het een drol is en drollen niet mooi zijn
o Ontwikkeling begrip ‘conservatie’
o Animisme: kind denkt dat levenloze objecten een ziel hebben (als het hard
waait: ‘zeg dat de wind moet stoppen met waaien mama’)
- Concreet operationele fase
o 7-12 jaar
o Ontwikkeling van reversibiliteit: een proces in je gedachten om kunnen
draaien -> ‘als het op deze manier kan, kan het ook op deze manier’
o Ontwikkeling van decentratie: op meerdere aspecten kunnen focussen ->
glitterdrol is niet meer mooi, want ze zien nu het geheel
o Ontwikkeling van logica: relatie tussen tijd, afstand en snelheid
- Formeel operationele fase
o Vanaf 12 jaar
o Abstract leren denken -> hypothetisch denken -> ‘wat als er geen
zwaartekracht meer is?’
o Logisch nadenken, verbanden leggen en hieruit conclusies trekken
Mediavoorkeuren en ontwikkeling
- 0-2 jaar
o Veel gezichten: felle kleuren, muziek en bewegende objecten
, o Leuk om te benoemen wat ze zien
o Verhaal is niet zo relevant
o Korte verhalen werken het best
Reclames blijven vaak hangen -> kort, rijmpjes, deuntjes
- 2-5 jaar
o Interesse in verhaallijn
o Vriendelijke figuren en vertrouwde context
o Imiteren van de media-inhoud
o Voorspelbaarheid is fijn -> Sesamstraat heeft zelfde begin – midden – eind
o Hebben nog niet door wat echt en nep is (reality monitoring)
o Perceptuele gebondenheid: direct waarneembare kenmerken bepalen
oordeel i.p.v. gedrag -> lelijk iemand = slecht
- 5-8 jaar
o Avontuur en exotische contexten -> dinosauriërs, computerspellen,
onbekend eiland
o Belangstelling voor actie en geweld -> Ninja Turtles, Pokémon
Binaire karakters (goed/slecht, man/vrouw)
Narratief simplisme (niet te ingewikkeld)
o Minder interesse in educatieve programma’s
o Spanningsboog is langer
- 8-12 jaar
o Realisme: High School Musical, Zack and Cody
o Kieskeurig: specifieke smaak welk programma wel en niet leuk is
o Sociale relaties: programma’s die draaien om vriendschap
o Aandacht voor detail
o Snappen wat echt is en wat nep
o Sociale cognitie: wat sociaal handig is (realiseren dat tegen een gezetter
iemand ‘ben je zwanger?’ zeggen niet zo netjes is)
o Wishful Identification: voorkeur voor oudere karakters dan dat ze zelf zijn,
het liefst die stoer, knap, populair etc. zijn
2 Media en agressie
Agressie
- Copycatmisdaden: zodra een misdaad in de media komt, zijn er in korte tijd erna
soortgelijke misdaden
- Werther effect: als in de media-aandacht wordt besteed aan zelfmoord neemt
suïcide de maand erop toe (12%)
- Parasociale interactie: als we een bepaald persoon vaker in de media zien, denken
we dat we een beeld hebben over hoe diegene is
o Slechteriken worden belaagd in het echt omdat mensen denken dat de
acteur in het echt ook slecht is
Theorieën
- Mediageweld en kinderen