100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Leerdoelen gedragswetenschappen periode 2.1 leerjaar 1 €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Leerdoelen gedragswetenschappen periode 2.1 leerjaar 1

 0 keer verkocht

Dit document bevat uitgewerkte leerdoelen voor het vak gedragswetenschappen. Het betreft uitgewerkte leerdoelen van week 1 tot en met week 7.

Voorbeeld 2 van de 13  pagina's

  • 27 juni 2023
  • 13
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (11)
avatar-seller
rosaliebakker
Leerdoelen gdw - 2.1

Week 1 – inleiding in de sociologie
Op welke 2 samenhangende vragen probeert de sociologie antwoord te geven?
- Hoe zit de samenleving in elkaar?
- Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij deel uitmaken van allerlei
samenlevingsverbanden (groeperingen)

De wetenschappelijke benadering van de sociologie beschrijven en benoemen wat de relevantie
van de sociologie is voor verpleegkundigen.
- Het is een empirische wetenschap, dat wil zeggen, een wetenschap waarbij kennis voortkomt
uit een systematische waarneming van feiten.
- De socioloog probeert objectief vast te stellen hoe de maatschappelijke werkelijkheid in
elkaar zit. Dit gebeurt door het doen van onderzoek.
- Sociologie is relevant voor verpleegkundigen omdat:
 (ziekte- gezondheids-) gedrag begrijpen vanuit een sociale context.
 Gezondheidszorgvraagstukken [mantelzorg/zorgconsumptie/etikettering/etc.]
 Herleiden van eigen opvattingen en gedrag (bubbel).
 Inzicht in rol en positie van VPK.

De volgende begrippen:
- Interactie = heeft te maken met het feit dat mensen op elkaar gericht zijn en interacties met
elkaar aangaan.
 via deze interactie processen creëren mensen samen hun eigen werkelijkheid.
 Samenleven met elkaar veronderstelt het bestaan van gemeenschappelijke
interpretaties van een aantal zaken.
- Collectieve definitie van de situatie = ‘aangeleerd’ = [sub-] cultuur. Iedere bubbel heeft zijn
eigen waarheid.
- Referentiekader = sociale bril, wat vinden we normaal/wat niet? Maar ook de manager VS
werknemer.
 wordt [door interactie in groepering/media] actief gevormd: op deze wijze
construeren we onze werkelijkheid.

De gevolgen beschrijven van etiketterings- en stigmatiseringsprocessen
- etikettering = in een hokje plaatsen
- stigmittarisering = iemand brandmerken/vooroordelen
- gevolgen:
 iemand krijgt een bepaald imago en de omgeving gaat hier naar handelen.
 Er worden dus vooroorden over mensen gemaakt die niet waar hoeven te zijn.

Week 2 – cultuur, socialisatie, structuur en stratificatie
Het fenomeen ‘cultuur’ beschrijven en de hiermee samenhangende begrippen waarden, normen
en afwijkend gedrag.
- Cultuur = een geheel van voorstellingen, opvattingen, waarden en normen die mensen zich
als lid van hun samenleving verworven hebben door middel van leer- en
gewenningsprocessen.
- Waarden = collectieve opvattingen over wat mensen goed en daarom nastrevenswaardig
vinden.
- Normen = gedragsregels die voortvloeien uit waarden.
 Universele normen = gelden voor iedereen in een samenleving (bv. verkeersregels,
wetgeving).

,  Speciale normen = gelden voor iedereen van bepaalde groeperingen. In bepaalde
protestante kringen zijn inenten en het toedienen van een bloedtransfusie verboden.
 Alternatieve normen = zijn normen naar keuze. Ouders bepalen zelf naar welke
school zij hun kind sturen.
- Afwijkend gedrag = overtreden van de [impliciete] groepsregels -> die voortkomen via
sociale controle [sancties, roddels, belonen].
 Mensen wijken af van allerlei gedragsregels.
 Bv. overtreden van de wet is afwijkend gedrag in juridische zin.
- Etnocentrisme = wanneer wij in de beoordeling van anderen onze eigen waarden en normen
centraal stellen.
- Cultural lag = wanneer verschillende cultuurelementen zich in een verschillend tempo
ontwikkelen, waardoor er problemen ontstaan.
- Sociale controle =al datgene wat mensen in het samenleven doen om elkaar tot het naleven
van normen te brengen. Dat kunnen straffen en beloningen zijn.
- Sancties = straffen en belonen.

Omschrijven wat er verstaan wordt onder institutionalisering in relatie tot de roltheorie en de
socialisatietheorie
- Institutionalisering van gedrag = het proces waarin bepaalde gedragsvormen algemeen
gangbaar worden (vaste patronen).
- Institutie = gedragspatronen kunnen echter ook behoorlijk complex zijn. In dat geval spreken
we van een institutie, een aantal samenhangende gedragspatronen of regelingen op een
bepaald gebied.
- Roltheorie:
 Posities = de plaats die je inneemt in verhouding tot anderen. Een mens heeft tal van
posities, op school, werk, thuis.
 Positieset = het geheel van posities
 Structuur = de verhoudingen tussen allerlei posities.
 Rol: datgene wat wordt verwacht van iemand in een bepaalde positie (bv. rol van
verpleegkundige, rol van moeder)
 Rolgedrag = het gedrag wat iemand daadwerkelijk laat zien/doet in een bepaalde
positie.
 Status = de waardering die wordt toegekend aan een bepaalde positie. Deze
waardering kan zich bijvoorbeeld uiten in de materiële beloning of de mate van
macht. De status drukt de waardering voor de positie uit, los van de persoon die de
positie bekleed.
 Statushiërarchie = een bepaalde status staat hoger dan een andere, denk aan een
arts en verpleegkundige.

Rolconflict = wanneer er tegenstrijdige verwachtingen ontstaan tussen posities.
- Intern rolconflict: iemand wordt in 1 positie geconfronteerd met tegenstrijdige
verwachtingen van anderen.
 Bv. de patiënt wil graag dat jij als verpleegkundige meewerkt aan euthanasie, de
wetgever verwacht van jou als verpleegkundige dat je dit niet doet.
- Extern rolconflict: wanneer iemand als bekleder van verschillende posities tegelijkertijd te
maken krijgt met tegenstrijdige verwachtingen.
 Bv. aan het einde van je deinst als verpleegkundige komt een patiënten met een
ernstig probleem. Erop ingaan kost minstens een uur. Je hebt met je partner
afgesproken om direct na werk samen uiteten te gaan. In je positie van
verpleegkundige en partner wordt je geconfronteerd met tegenstrijdige
verwachtingen.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rosaliebakker. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd