1. Hindoeïsme
1.1 Naam en oorsprong
Bij het hindoeïsme kun je eigenlijk nauwelijks van één religie spreken. Het is een enorme
verscheidenheid aan godengestalten, leerstellingen, riten, religieuze oefeningen, etc.
De naam ‘hindoeïsme’ komt van de rivier de Indus. Het gebied ten oosten van de Indus werd India
genoemd en de inheemse religies in het oude India kregen van buitenstaanders de naam
hindoeïsme. Zelf noemen de Indiërs hun religie ‘Sanatana Dharma’: de eeuwige leer of bestemming.
Het hindoeïsme kent geen stichter of vaste organisatie, maar is meer het resultaat van een
ontwikkelingsproces, waarin telkens weer nieuwe sociale, of religieuze elementen zijn opgenomen.
De grote verscheidenheid en soms innerlijke tegenstrijdigheden worden door de Indiër niet als
probleem ervaren, want ‘alle rivieren stromen naar dezelfde zee’.
In het hindoeïsme zijn grofweg twee lagen te onderscheiden:
- De oeroude natuurreligie van de oorspronkelijke bewoners van India
o Allerlei natuurkrachten werden als goden (deva’s) of geesten gezien: de god van
vuur, de god van aarde, enz.
- De religie van de Ariërs
o Volksstammen die India zijn gaan beheersen en hun stempel hebben gezet op de
sociale orde, uitgegroeid tot het latere kastenstelsel.
1.2 Dharma – bestemming – kosmische orde – kaste
De uiteindelijke bestemming van de mens ligt niet in de materiële wereld, maar in het goddelijke.
In de wereld heerst een soort kosmische orde die alles in evenwicht houdt. De orde kan tijdelijk
verstoord worden, maar keert altijd weer terug. Tot die orde behoort ook het kastenstelsel. Door
geboorte kom je in een kaste of varna terecht.
Varna: een sociale groep met dezelfde naam, beroep, tradities en religieuze praktijken. De kaste
geeft kleur (varna) aan je leven. De vier hoofdkasten zijn:
- Brahmanen: Priesters, zieners, filosofen en veelal hogere beroepen
- Ksatriya’s: Strijders, ridders, prinsen, koningen, landbestuurders en militairen
- Vaisya’s: Boeren, kooplieden, handelaren en geschoolde arbeiders
- Sjoedra’s of dasa’s: Ongeschoolde arbeiders, slaven en bedienden
Een deel van de oorspronkelijke bevolking van India viel buiten het systeem. Zij worden de
onaanraakbaren (dalits) genoemd en verrichten vooral onreine werkzaamheden als leerlooien,
straten vegen, enz.
De vier kasten kennen ook nog duizenden subkasten of jati’s (geboorte) met hun eigen sociale regels
en beroepsgroepen. Officieel is het kastenstelsel afgeschaft, maar in de praktijk werkt het nog sterk
door.
Wil je de uiteindelijke verlossing bereiken, dan moet je je houden aan de regels van de kaste. Anders
gaat de orde van de maatschappij verloren. Je primaire bestemming ligt dus binnen de horizon van je
kaste. Zo behoor je binnen je eigen kaste te trouwen. Via wedergeboorte kun je een hogere
bestemming bereiken. In de praktijk betekent dit dat je meestal hetzelfde soort beroep uitoefent als
je vader of moeder. Dat is je ‘jati’.