,INHOUDSOPGAVE
Inleiding................................................................................................................................................................... 2
Aanleiding en relevantie ..................................................................................................................................... 2
Probleemstelling ................................................................................................................................................. 3
Doel- en vraagstelling ......................................................................................................................................... 4
Begrippen............................................................................................................................................................ 4
Methoden ............................................................................................................................................................... 4
Het Onderzoeksdesign ........................................................................................................................................ 4
Setting en doelgroep ...................................................................................................................................... 4
Dataverzameling ............................................................................................................................................. 4
Data-analyse ................................................................................................................................................... 5
Ethische overwegingen ....................................................................................................................................... 5
Praktische zaken om te komen tot het eindproduct............................................................................................... 5
Productspecificaties ............................................................................................................................................ 5
Projectplanning ................................................................................................................................................... 5
Contact en afspraken met betrokken ................................................................................................................. 5
Referenties .............................................................................................................................................................. 6
Bijlagen .................................................................................................................................................................... 9
Bijlage 1: Begrippenlijst ...................................................................................................................................... 9
Bijlage 2: Het zoekplan ..................................................................................................................................... 10
Bijlage 3: het beoordelingsformulier wetenschappelijke onderzoek publicaties van de Hogeschool Utrecht .. 0
Bijlage 4: Topiclijst .............................................................................................................................................. 2
Bijlage 5: Format informed consent formulier ................................................................................................... 6
Bijlage 6: Checklist zorgvuldigheid persoonsgebonden data.............................................................................. 7
Bijlage 7: Informatiebrief deelname proefpersonen aan onderzoek ................................................................. 8
Bijlage 8: Projectplanning ................................................................................................................................. 11
1
,INLEIDING
AANLEIDING EN RELEVANTIE
De ouderenpopulatie in de samenleving neemt toe en mensen bereiken steeds vaker een hoge leeftijd. Hierdoor
hebben steeds meer mensen een chronische aandoening of multimorbiditeit. Een opeenstapeling van problemen
vergroot kwetsbaarheid, hierdoor wordt de zorgvraag complexer. De behoeften liggen naast de medische zorg
ook op het gebied van welzijn. Inzet op welzijn zorgt voor behoud van goede kwaliteit van leven (Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu, 2018).
In 2019 ontvingen ruim 724.000 personen medisch-specialistische zorg voor een spijsverteringsaandoening
(Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2022). De gemiddelde opnameduur van een klinische opname in
2019 bedraagt 5,2 dagen. De gemiddelde opnameduur in 2019 van alle spijsverteringsaandoeningen komt
overeen (5,1 dagen), echter zijn er diverse spijsverteringsaandoeningen met een langere gemiddelde
opnameduur bijv. acute pancreatitis (7,6 dagen), diverse leverziekten (6,3 tot 11,0 dagen) en oncologische
spijsverteringsaandoeningen (5,8 tot 10,0 dagen) (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022).
Het gemiddelde percentage onverwacht lange opnameduur (OLO) van de Nederlandse ziekenhuizen in 2018 was
14,9% (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, 2019). Vermijdbare schade en opgetreden complicaties worden in
verband gebracht met OLO (DHD, 2020). In 2021 werden er gemiddeld 3,15% diagnoses met complicatiecode
geregistreerd in de landelijke basisregistratie ziekenhuiszorg (LBZ) (DHD, 2022). Naast fysieke gevolgen hebben
complicaties ook impact op het psychisch welzijn van de patiënt. Patiënten die chirurgische complicaties hebben
opgelopen ervaren een slechtere kwaliteit van leven, ten opzichte van patiënten met een ongecompliceerd
beloop (Pinto et al., 2016). Één op de drie patiënten krijgt psychosociale problemen als gevolg van een
somatische aandoening (Zorginstituut Nederland, 2021) . Patiënten met psychosociale klachten ten gevolge van
een somatische aandoening ervaren een lagere kwaliteit van leven, hebben meer moeite met het nemen van
beslissingen, zijn eerder therapie ontrouw en zijn vaker ontevreden over zorg (Werkgroep psychosociale zorg bij
een ingrijpende somatische aandoening, 2019).
Bij patiënten die in aanraking komen met langdurige of stressvolle behandelingen en ervaringen wordt vaak
casemanagement (CM) ingezet met als doel de kwaliteit van behandelingen te verhogen en de patiëntenzorg te
verbeteren (Yin et al., 2020). Verpleegkundig casemanagement wordt als volgt gedefinieerd:
A collaborative process of assessment, planning, facilitation, care coordination, evaluation, and
advocacy for options and services to meet an individual’s and family’s comprehensive health needs
through communication and available resources to promote patient safety, quality of care, and cost-
effective outcomes. (Garnett et al., 2020).
In Nederland wordt de rol casemanager binnen het ziekenhuis ook wel vervuld door een Eerst Verantwoordelijke
Verpleegkundige (EVV’er). Nivel (2002) omschrijft het EVV-model als volgt: “een model voor de coördinatie van
zorg, waarbij een hulpverlener verantwoordelijk is voor taken rondom een bepaalde cliënt en hij/zij
aanspreekpunt is voor andere hulpverleners, de cliënt en familieleden”. De patiënt wordt voor de geheel
opnameduur aan deze verpleegkundige toegewezen (Van Haaren & Kerstens, 2020). Een EVV’er draagt zorg voor
een goede afstemming van de zorgvraag en zorgaanbod (Antonius Ziekenhuis, persoonlijke communicatie 15
september 2022). Vanuit klinische expertise houdt de verpleegkundige zich niet alleen bezig met de
zorgcoördinatie, maar ook met het psychosociaal welzijn van de patiënt, zelfmanagement, de regie van de
patiënt en tot slot patiënten- en naastenparticipatie.
CM is als effectief beoordeeld in 81% van de onderzoeken die resultaten meten, waaronder patiëntervaring met
zorg (Gorin et al., 2017). Patiënten ervaren minder angst om te praten over hun uitdagingen met een
verpleegkundige dan met een GGZ-professional (Tay et al., 2018). De toegang tot zorg, coördinatie, fysiek
comfort, emotionele steun, informatie en respect voor de voorkeuren van patiënten wordt bevorderd door CM
(Loiselle et al., 2020). Garnett et al. (2020) voegt daaraan toe dat het bevorderlijk is voor de communicatie (King
et al., 2018), besluitvorming en interprofessionele samenwerking binnen de ketenzorg (Luther, Barra, & Martial,
2019).
2
, Wu et al. (2021) deed onderzoek naar de effecten van CM uitgevoerd door verpleegkundigen op de behandeling
van kankerpatiënten. De systematic review toont aan dat de periode tussen diagnose en behandeling korter is
bij patiënten met een casemanager door de inzet van patiëntenvoorlichting en zorgcoördinatie. CM ondersteunt
patiënten bij de acceptatie van ziekte (Eschiti et al., 2012), behandeling en revalidatie. Ook versterkt CM het
zelfmanagementvermogen en ondersteunende sociale of medische diensten/hulpmiddelen zijn sneller
beschikbaar voor patiënten (Zhang et al., 2022). CM zorgt voor een betere symptoombeheersing van ziekte of
behandeling (Özçelik et al., 2014).
CM in combinatie met Enhanced Recovery After Surgery (ERAS) resulteert in betere herstelresultaten bij
patiënten die een heupoperatie ondergingen, ten opzichte van patiënten die alleen het ERAS-programma
volgden. De patiënten met CM behaalde betere resultaten omtrent tijd buiten het bed, kortere opnameduur,
totale ziekenhuisopnamekosten en tevredenheid van patiënten. Deze resultaten worden in verband gebracht
met aansluiting op gezondheidsbehoeften van patiënten en de coördinatie van beschikbare middelen (Peng &
Li, 2021). ERAS wordt ook ingezet bij gastro-enterologische chirurgie (ZorgSaam, 2023).
Volgens Kotronoulas (2017) zijn emotionele steun en geruststelling belangrijke individuele zorgbehoeften van
patiënten met oncologische spijsverteringsaandoeningen. Uit onderzoek is gebleken dat patiënten de
ondersteuning, persoonlijke aandacht en geruststelling die geboden wordt door casemanagers beschouwen als
de meest waardevolle elementen van CM (Perera & Dabney, 2020). Patiënten met CM scoren lager op de
Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) ten opzichte van patiënten zonder CM. De psychologische
ondersteuning aan patiënten en naasten draagt bij aan gezonde copingsstrategieën die terugkeer naar het
normale leven bevorderen (Zhang et al., 2022) en verminderen psychologische stress (Hudon et al., 2018). Yin et
al. (2020) beschrijft een consequente verbetering in de kwaliteit van leven bij kankerpatiënten met CM. Echter
door de heterogene uitkomsten kon geen harde conclusie getrokken worden.
In de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) is vastgelegd dat zorgaanbieders goede zorg moeten
verlenen. Goede zorg voldoet aan de volgende kwaliteitsdomeinen; veiligheid, doeltreffend, doelmatig,
patiëntgericht, tijdigheid en afgestemd op de reële behoefte van de patiënt (Rijksoverheid, 2022). De inzet van
het EVV’erschap draagt bij aan de kwaliteit van zorg, doordat elementen van het EVV’erschap voldoen aan
meerdere kwaliteitsdomeinen van goede zorg. Zowel patiënten, naasten en zorgverleners hebben baat bij goede
zorg.
PROBLEEMSTELLING
Patiënten merken dat het vermogen van verpleegkundigen om aan hun informatieve en emotionele behoeften
te voldoen beperkt worden doordat veel verpleegkundigen fysieke problemen prioriteren boven psycho-
emotionele problemen en door de hoge werkdruk. De hoge werkdruk is een barrière voor patiënten om hun
zorgen te delen met verpleegkundigen (Tay et al., 2018). Patiënten hebben behoefte aan regelmatige
contactmomenten om persoonlijke uitdagingen te overwinnen (Dryden et al., 2019). Doordat verpleegkundigen
op een verpleegafdeling onregelmatig werken is het een uitdaging om deze regelmaat van contactmomenten
aan te bieden.
Op basis van de klinische expertise en de beroepspraktijk wordt geconstateerd dat verpleegkundigen werkzaam
op de MDL-afdeling onvoldoende Eerst Verantwoordelijke Verpleegkundigen (EVV’ers) inzetten bij een klinische
opname van de complexe MDL patiënt, terwijl CM effectief blijkt te zijn voor positievere patiëntenervaringen
(Gorin et al., 2017). Daarnaast worden er diverse werkwijzen toegepast bij het uitvoeren van het EVV’erschap.
3