Weekoverzichten van alle behandelde stof in het vak RTO. Het is een combinatie van literatuur, werkcolleges en hoorcolleges. Met deze samenvatting een 8 behaald.
WEEKOVERZICHT RTO
WEEK 1 – Het constitutionele kader van rechtsbescherming tegen de overheid
Hoorcollege 1:
Theorie:
Doel van het vak is de waarborgfunctie van het publiekrecht.
De rechtspositie van de burger wordt gewaarborgd door de rechter en de wetgever.
Bestuursrecht = het recht voor, van en tegen het overheidsbestuur.
Het recht voor het bestuur: geeft een grondslag voor het bestuursoptreden en instrumenteert dit.
Het recht van het bestuur: de uitoefening van de bevoegdheden die de wetgever aan het bestuur
toekent, levert zelf vaak ook weer nadere rechtsvorming op (plannen, regelgeving en beleidsregels)
Het recht tegen het bestuur: het biedt burgers waarborgen tegen het bestuursoptreden (bezwaar en
beroep).
Bestuur = het van overheidswege behartigen van het algemeen belang, waar dit naar constitutionele
en politiek-democratische maatstaven noodzakelijk wordt geacht.
Algemeen belang = er moet een min of meer dwingende reden zijn voor overheidsingrijpen, wil dit
gelegitimeerd zijn. Ontbreekt die reden, dan dient de behartiging van het betrokken belang aan de
samenleving te worden overgelaten.
Drie functies:
Legitimerende functie = Concreet komt de legitimerende functie van het bestuursrecht tot uiting in het
in leven roepen van bestuursorganen, het toekennen van bestuursbevoegdheden en het regelen van
besluitvormingsprocedures.
Instrumentele functie = De instrumentele functie van het bestuursrecht betreft de rol die dit recht
speelt ten behoeve van de vaststelling en uitvoering van het overheidsbeleid. Zij heeft tot gevolg dat
het bestuursrecht aan snelle en ingrijpende veranderingen onderhevig is.
Waarborgfunctie = door de bestuursrechtelijke normering van het bestuursoptreden wordt de
rechtspositie van de burger ten opzichte van de overheid gewaarborgd.
Normatieve benadering van de democratische rechtsstaat = dat een Staat, wil zij de naam
democratische rechtsstaat kunnen dragen, aan een aantal vereisten behoort te voldoen.
Kern = dat de overheid uitsluitend mag handelen ter verwerkelijking van recht, op basis van het recht
en in overeenstemming met het recht. de overheid is principieel onvrij te handelen anders dan ter
verwerkelijking van recht, op basis van het recht en in overeenstemming met het recht.
Drie dimensies:
Eerste dimensie: de democratie : de burgers moeten zeggenschap hebben over het
overheidshandelen de macht van de democratisch gelegitimeerde overheid moet worden beperkt.
Tweede dimensie: de vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid tegenover het overheidshandelen.
Derde dimensie: de sociale rechtsstaat: de overheid is er niet voor zichzelf, maar zij moet de
omstandigheden scheppen die het de burger daadwerkelijk mogelijk maken aan zijn leven gestelde te
geven (het primaat van de politiek).
Bestuursrechtelijke rechtsbescherming = wanneer een overheidsorgaan bevoegd en verplicht is, op
verzoek van een rechtzoekende, een bindend oordeel te geven over de rechtmatigheid van een
handeling (met inbegrip van een nalaten) van het bestuur.
Belangrijke functie: is het organiseren van juridische controle op het uitoefenen van
bestuursbevoegdheden. Bij voorkeur van een onafhankelijke en onpartijdige bestuursrechter. In
Nederland is sprake van een algemene en gespecialiseerde bestuursrechtspraak.
Twee hoofdfuncties van de bestuursrechtelijke rechtsbescherming: 1) het handhaven van het
objectieve recht (rechtmatig handelen van het bestuur) en 2) de bescherming van de individuele
rechten van burgers jegens het bestuur in het kader van een concreet geschil.
Definitie bestuursrechter in art. 1:4 Awb – twee categorieën:
a. Onafhankelijke, bij de wet ingestelde organen die met bestuursrechtspraak zijn belast. Dit zijn
de gerechtelijke instanties die niet behoren tot de rechterlijke macht in de zin van art. 112 lid 2
Gw (denk bijv. aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de
Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
, b. Gerechten die wel behoren tot de rechterlijke macht, voor zover ÉÉn van de volgende
wettelijke regelingen van toepassing is: hoofdstuk 8 Awb (te wijzen valt op de algemene
bestuursrechtspraak bij de rechtbanken, de belastingrechtspraak bij de rechtbanken en de
gerechtshoven, alsmede de Hoge Raad als fiscale cassatierechter) of de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Wat deze laatste wet
betreft valt te wijzen op de kantonrechter van de rechtbank (art. 9 Wahv) die als
bestuursrechter kennisneemt van beroepszaken tegen bepaalde sanctiebeschikkingen
(‘verkeersboetes’) van de officier van Justitie. In hoger beroep is in deze zaken het Hof
Arnhem-Leeuwarden competent (art. 14 Wahv) dat in dit verband dus ook als bestuursrechter
moet worden aangemerkt.
De voorprocedures; men treft vier varianten aan:
1. rechtstreeks beroep bij de bevoegde bestuursrechter zonder een bestuurlijke
voorprocedure;
2. bezwaar bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen of de appellabele handeling
heeft verricht;
3. administratief beroep bij een ander bestuursorgaan; of
4. het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) van afd. 3.4 Awb.
Het aantal feitelijke instanties:
1. er kan sprake zijn van rechtspraak door een bestuursrechter in eerste en enige aanleg; of
2. er kan sprake zijn van beroep in eerste aanleg en vervolgens hoger beroep (dus twee
instanties).
De beschikbaarheid van een derde rechterlijke instantie:
1. in veel bestuursrechtelijke geschillen is gÉÉn cassatieberoep mogelijk;
2. in bepaalde bestuursrechtelijke geschillen (bijv. belastinggeschillen) is wel voorzien in
cassatieberoep.
Art. 112 lid 1 GW: aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over
burgerlijke rechten en over schuldvorderingen.
Art. 112 lid 2 GW: De wet kan de berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekking
zijn ontstaan, opdragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de
rechterlijke macht behoren. De wet regelt de wijze van behandeling en de gevolgen van de
beslissingen.
Art. 112 GW stelt dat er een recht op toegang tot de rechter bestaat, het daadwerkelijke recht
staat in art. 6 EVRM en art. 47 Handvest van de Europese Unie.
De rechtsmacht van de verschillende bestuursrechters is beperkt. Zij dekt niet alle handelen en
nalaten van het bestuur. De bestuursrechter kan geen kennisnemen van:
a) feitelijke bestuurshandelingen en
b) geschillen over privaatrechtelijke rechtshandelingen.
Dit dient bij de burgerlijke rechter te gebeuren!
Art. 2 RO: rechterlijke macht = rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad
Geen rechterlijke macht (maar wel bestuursrechter) = CRvB, CBb en ABRvS
Verbrokkelde bestuursrechtspraak
Bij de objectieve onpartijdigheid staat de vraag centraal of er bij de berechting van een geschil of
strafbaar feit omstandigheden zijn geweest die een gerechtvaardigde twijfel oproepen bij de
procespartij(en) aan de onpartijdigheid van een rechter of de onpartijdigheid van de betrokken
rechterlijke instantie (bijv. banden met een van de partijen).
Bij subjectieve onpartijdigheid heeft de rechter persoonlijke banden met een van de partijen waardoor
deze vooringenomen kan zijn (bijv. uitlatingen op de zitting en mening over partijen op de zitting)
Wraking (art. 8:15 e.v. Awb)= Op verzoek van een procespartij kan een rechter die een zaak in
behandeling heeft, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden, waardoor de rechterlijke
onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het wrakingsverzoek wordt schriftelijk ingediend en is
gemotiveerd ten aanzien van iedere rechter op wie het wrakingsverzoek betrekking heeft. Tijdens de
terechtzitting kan het verzoek ook mondeling worden gedaan. Het wrakingsverzoek moet worden
, gedaan zodra de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden bekend zijn geworden. De
verzoeker is verplicht alle feiten en omstandigheden die hem tot zijn verzoek brengen tegelijk voor te
dragen. Het wrakingsverzoek kan in elke stand van het rechtsgeding worden ingediend, mits vóór de
einduitspraak.
Een belanghebbende kan tegen een appellabel besluit beroep bij de rechtbank instellen (art. 8:1 Awb
en art. 8:6 Awb). Maar hij moet, uitzonderingen daargelaten, eerst tegen dat besluit een
bezwaarschrift indienen (art. 7:1 lid 1 Awb). Tegen de uitspraak van de rechtbank staat voor een
belanghebbende en het bestuursorgaan in beginsel hoger beroep open bij de ABRvS (art. 8:105 Awb).
Geen beroep staat open tegen:
a. AVV
b. Besluiten ter voorbereiding van privaatrechtelijke rechtshandelingen
c. Een aantal soorten besluiten
d. Besluiten die gelet op art. 1 Bbr van beroep zijn uitgezonderd en
e. Besluiten waartegen nog administratief beroep openstaat of voor een belanghebbende
openstond.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dderks01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.