Pagina 1 van 60
Samenvatting thema 11.
CVA.
Stoornisgroepen.
Groep Neurologisch / sensomotorisch Cognitief- neuropsychologisch Psychologisch / sociaal-
emotioneel
Definitie Sensoriek en/of motoriek is Verwerking van de prikkel is Verandering van het
verstoord. verstoord. gedrag.
Schorsgebieden Primaire secundaire Tertiaire
Voorbeelden Parese, anesthesie, anopsie, Afasie, agnosie, neglect, Gedrag, stemming,
abnormale tonus en geheugenstoornissen, aandacht, executieve functies,
reflexactiviteit, spasme, etc. concentratie, apraxie, etc. persoonlijkheid, etc.
Stoornissen.
De gevolgen door een CVA zijn zeer divers. Zo kan er spraken zijn van:
Afasie (taalstoornis): vaak door bloeding in de linkerhersenhelft.
o Broca afasie: begrijpen wat er gezegd wordt, maar spreken in telegramstijl (zonder
lidwoorden) en kunnen niet goed grammaticale verbanden uitdrukken en spreken.
o Wernicke afasie: begrijpen niet wat er gezegd wordt en hebben geen inzicht van hun
aandoening, maar kunnen wel vloeiend spreken echter zonder betekenis.
o Globale afasie: combinatie van Broca en Wernicke afasie (meest voorkomend).
Apraxie (handelingsstoornis): vaak door bloeding in temporale- of pariëtaalkwab.
o Ideatorisch apraxie: handelingsconcept is kwijt, bijvoorbeeld brood snijden met een vork.
o Ideomotorische apraxie: handelingsidee is kwijt, bijvoorbeeld brood snijden met een mes
alleen is de snijkant naar boven gericht.
o Constructieve apraxie: ruimtelijke aspect van een handeling verstoord.
o Kinetisch apraxie: handeling wordt ‘’stuntelig’’ uitgevoerd.
o Buccofaciale of orofacialeapraxie: niet goed uitvoeren van bewegingen in het gezicht; lippen,
tong en ogen.
Neglect/ hemi-inatentie (verwaarlozen van linker- of rechterlichaamshelft).
Agnosie (niet meer herkennen van personen of voorwerpen): bloeding in pariëtaal- en/of temporaal-
en/of occipitaalkwab.
o Somato agnosie: niet herkennen van eigen delen van het lichaam.
o Visuele agnosie: niet herkennen van voorwerpen.
Prosopagnosie: niet kunnen herkennen van gezichten.
o Tactiele agnosie: voorwerp wordt op tast wel gevoeld, maar op tast niet herkent.
o Auditieve agnosie: horen van geluiden, maar het niet kunnen benoemen van deze geluiden.
o Speciale vormen van agnosie:
Noso-agnosie: ontkennen van het probleem, beperkt ziekte-inzicht.
Stereoagnosie / asterognosie: niet kunnen herkennen van voorwerpen in de ruimte.
Amnesie (geheugenstoornis).
o Retrogarde: oudere herinneringen worden vergeten.
o Antrograde: nieuwe herinneringen kunnen niet worden onthouden/opgeslagen.
Dysexecutieve syndroom (stoornis van uitvoerende functies).
o Patiënt heeft moeite met weloverwogen denken en/of handelen. Hij/zij is niet meer in staat
om te plannen en verliest voortdurende het doel van zijn bezigheden uit het oog.
Naast bovengenoemde gevolgen kunnen er ook hemi-gevolgen ontstaan. Dit zij gevolgen die betrekking
hebben tot één zijde van het lichaam. Ook hierbij zijn er zeer diverse gevolgen te zien, zoals:
(spastische) hemiparese (halfzijdige Hemianesthesie (halfzijdige
verlamming + krachtsverlies van spieren), sensibiliteitsstoornis);
Hemiplegie (halfzijdige verlamming), Hemianopsie (halfzijdige
gezichtsveldstoornis).
Tevens zie je vaak na een CVA gedragsverandering optreden, bijvoorbeeld:
Sufheid, mentale traagheid, apathie, initiatiefloosheid, depressie, agressiviteit, paranoia, seksuele ontremming,
etc.