Samenvatting HF 5 Begrijpend
lezen
Begrijpend luisteren
- Luisteren naar een voorgelezen tekst
- Is een voorloper van begrijpend lezen
- Doet een begrip op de denkvaardigheid die nodig zijn om tot tekstbegrip te komen
- Het leggen van verbanden binnen en buiten de tekst is essentieel
Leesdoel bepalen
- Lezer moet vooraf van het lezen afvragen met welk doel hij de tekst leest om een
leesstrategie te kiezen. Lezen vraagt om actief leesgedrag. Voorbeelden zijn:
Informatie zoeken
Wil weten hoe iets in elkaar zit
Zoekt naar meningen of emoties
Zoekt naar argumenten
Wilt zich ontspannen
Leesstrategieën
- Gebruiken om een tekst beter te begrijpen
- Leesstrategieën zijn geen doelen van begrijpend leesonderwijs, maar middelen om het doel
te bereiken.
- Leerkracht moet de leesstrategieën tijdens een begrijpend lezen les sturen. Dit doe je door
een duidelijke instructie te geven en te modelen. Het is belangrijk dat de leesstrategieën een
transfer krijgen naar andere momenten waar dit wordt ingezet.
- Leesstrategieën die essentieel zijn voor een goed verlopend leesproces:
Voorspellen: op grond van de beschikbare informatie een schatting maken van de
tekst
Vragen stellen: voor, tijdens en na de tekst vragen stellen bij de tekst.
Visualiseren: een voorstelling vormen bij de tekst
Verbinden: een verband leggen tussen de tekst en zijn eigen kennis en ervaringen
Samenvatten: de tekst samenvatten
Afleiden: impliciete informatie interpreteren
Technieken voor informatieverwerking
- De lezer heeft een specifiek leesdoel: herkennen, vastleggen en onthouden van de
hoofdzaken uit een tekst.
- Informatieverwerking heette vroeger ‘studerend lezen’ (toekennen van betekenis aan
geschreven taal met het doel de tekst te reproduceren).
- Informatieverwerving is het efficiënt vinden en raadplegen van bronnen.
Leesstaken
- Leerkracht stemt de complexiteit af op de interesse en het niveau van de leerling.
, Leesmotivatie
- Kleuters raken gemotiveerd door op een speelse manier met letters om te gaan in groep 1 en
2.
- Didactisering begint meestal in groep 3, maar kan ook stagneren. Bij stagnatie een ruim
aanbod van boekkeuze belangrijk.
- Leesmotivatie vergroten door als leerkracht veel voor te lezen en betekenisvolle activiteiten
organiseren zodat de leerling het belang van de leestaak inziet.
- Intrinsieke motivatie en zelfreflectiestrategieën hebben een positief effect op begrijpend
lezen.
Zelfreflectiestrategie is het bewust worden van eigen leesgedrag, het herkennen,
erkennen en zo nodig herzien.
Leerkracht daagt de leerling uit om na te denken over zijn eigen leesgedrag. Zo leert
de leerling zijn leesgedrag te sturen, controleren en evalueren.
Tekstsoorten
- Verhalende teksten; verzonnen gebeurtenissen of een persoonlijke weergave van de realiteit.
Vaak teksten om de lezer te amuseren.
- Informatieve teksten; beschrijving van de werkelijkheid. Hebben de bedoeling om de lezer
informatie te geven en zijn kennis van de werkelijkheid te verrijken.
- Directieve teksten; bepaalde handeling of procedure wordt beschreven. De schrijver probeert
de handelingen van de lezer te sturen door middel van instructies.
- Beschouwende teksten; een verslag van de werkelijkheid met daarbij hun mening over een
gebeurtenis of situatie. Ze geven hun kijk op het probleem en proberen die te onderbouwen.
- Argumentatieve teksten; auteurs proberen de opvattingen van de lezer met argumenten te
beïnvloeden.
Tekstkenmerken
- Leerkracht kiest een tekst door kritisch te kijken naar de kenmerken van een tekst
Onderwerp; moet aansluiten bij de ontwikkeling en interesse van de lezer.
Structuur; leerlingen die weten dat tekstsoorten volgens een bepaalde structuur zijn
opgebouwd krijgen steeds meer inzicht in ordening van teksten
Aanwijzingen voor inhoud en structuur; bijv. lay-out/plaatjes/etc. belangrijk om te
bepalen of de tekst voldoende aanwijzingen geeft om de structuur te doorzien.
Stijl; informeel/formeel, hoge/lage informatiedichtheid. Als een leerling 10% van de
woorden niet begrijpt, is de tekst te moeilijk.
Relatie tussen woord en beeld; illustraties in de tekst.
Moeilijkheidsgraad; teksten die bij hun leesniveau passen.
Relaties in teksten
- Een tekst bestaat uit samenhangende woorden en zinnen.
- Samenhang bestaat uit cognitieve relaties (voegwoorden. Signaalwoorden, etc.). relaties
kunnen complex zijn. Voorbeelden (oplopend in graad van moeilijkheid):
Vraag-antwoordstructuren
Chronologische volgorde
Voorbeelden
Vergelijkingen
Middel-doelrelaties
Voorwaardelijke structuren
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper renskevanschaik. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.